&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
HONGARIJE
Sprookjespaleis voor toeristen
De Lippizaners trekken de toeristen

door Nico van der Zwet Slotenmaker

LILLAFÜRED - Waarom we terug zouden moeten naar de Middeleeuwen weet ik ook niet, maar sommige mensen willen dat zo af en toe. Historische banketten waarbij met de handen wordt gegeten en je de afgekloven botten achteloos over je schouder in de hoek van het vertrek dient te werpen, zijn absoluut in. En als de betreffende restauranteigenaar er nog een parmantig pagepakje bij levert en je een zwierig mutsje opzet is het feest compleet.

In het Hongaarse Lillafüred smaakte ik het genoegen weer eens een blik op zo'n Brüegeliaans tafereel te mogen werpen. Niet dat ik aanzit aan, nee, dat niet. Ik krijg een rondleiding door het sprookjesachtige hotel Palota - dat terecht 'paleis' betekent - en een goede gids toont je dan uiteraard ook het restaurant, waarin vandaag een gezelschap Amerikanen zich verpoost. Ze hebben gekleurde schoudermanteltjes omgeslagen en dragen allemaal een kroon. Van papier, zodat het niet zo erg is als hij eens van je hoofd wordt gestoten. De kelners zijn herauten die hun bazuinen thuis hebben gelaten en slechts borden ronddelen. De stemming is zeer geanimeerd en hoewel mij wordt verzocht even aan te schuiven, weiger ik beleefd. Wel wordt me een kroon in de handen gedrukt en waarom niet? Ik wil ook wel eens koning zijn, als het maar alsjeblieft niet te lang duurt. Het lijkt me een hondenbaan.

Toeristenoord

Hotel Palota is een sprookje. Het lijkt er al honderden jaren te staan, maar dat komt omdat de bouwmeester bewust de renaissancestijl uit de late veertiende eeuw heeft willen nabootsen.

Hotel Palota is niet alleen binnen een lust voor het oog.

 

Dat was rond 1930 toen het plan begon te rijpen van deze omgeving een toeristenoord te maken. Dat is dus knap gelukt. Er is een kunstmatige waterval en een prachtig meer waarop iedereen zich rustig houdt. Geen motorbootlawaai, slechts loom gepeddel. Honderd jaar geleden klonk er nog wel eens een geweerschot van András Bethlen, de toenmalige minister van landbouw die hier zijn jachtgronden had en ook de eerste aanzet gaf tot ontwikkeling van het gebied.

Het hotel, dat prachtige tuinen heeft, stond dan ook lang onder de hoede van het ministerie. In de Tweede Wereldoorlog diende het overigens als hospitaal voor gewonde Russische soldaten. Nu kan je er ook nog genezen, want een paar jaar geleden is de hele kelder verbouwd tot een fitnesscentrum van ongekende omvang. Waar vooral buitenlandse toeristen op afkomen trouwens. De Hongaren zelf hebben er geen geld voor. De economische situatie is van matig tot slecht. Het opzij schuiven van het ijzeren gordijn tien jaar geleden heeft daar het nodige toe bijgedragen. Hongarije was bepaald niet de grootste vriend van de Sovjet-Republiek, maar het bedrijfsleven vond er toch veel afzet. In het niet ver van Lillafüred gelegen Miskolc bijvoorbeeld moest een staalfabriek met 20.000 arbeiders van de ene dag op de andere de deur sluiten omdat er geen bestellingen meer binnen kwamen. Die klap is nog lang niet uitgewerkt.

Daarom moet toerisme de kurk worden waarop Hongarije zich voor het grootste deel drijvende dient te houden. Dat geldt trouwens nog wel voor wat andere landen ook. De concurrentie om de harde buitenlandse valuta is groot.

Het prachtige meer van Lillafüred waar de rust heer en meester is.

 

Hongarije kan terecht menen een streepje voor te hebben. Het is er voor ons spotgoedkoop, de mensen zijn meer dan vriendelijk en er is veel te zien. Dat merk ik voor de zoveelste keer als ik ook eens een bezoekje breng aan Szilvásvárad dat aan de rand van het ook met een treintje te doorkruisen natuurpark Bükk ligt. Bij de ingang is het een beetje kermisachtige toestand, maar daar ben ik niet voor gekomen. Wel voor de Lippizanerstoeterij, waarvan de hengstenstal vandaag veel bezoekers trekt. Dit vermaarde paardenras wordt nog op vijf plaatsen in de wereld gefokt en de heren die daar voor een deel verantwoordelijk voor zijn, staan keurig in het gelid. De opperstalmeester kan daar zeer beeldend over vertellen en vooral de geschiedenis van Gabor, die op zijn 26e jaar 'tijdens de daad' aan een hartaanval ten gronde ging, is een novelle waard.

Bewonderen

Natuurlijk moeten de toeristen de merries en de veulens ook nog bewonderen en daartoe kan worden ingestapt in uiteraard door paarden getrokken wagens, want daar neem je niet de auto voor. In de wei blijken de Lippizaner-dames wel gewend aan wat vreemde aandacht, al houden ze hun kinderen goed in de gaten. De in klederdracht gestoken hoeder van de kudde doet zoals mag worden verwacht wat kunstjes met de aan hem toevertrouwde dieren en van u wordt weer verwacht verwonderd te zijn als hij staande op de buik van een liggend paard zijn zweep laat knallen zonder dat het beest ook maar een enkele reactie toont. Dit hoort in hoge mate bij Hongarije.

Op veel plaatsen in Hongarije, zoals bij Lillafüred en in het natuurpark Bükk, rijden nog van deze nostalgische treintjes.

 

Ik beëindig mijn bezoek aan het noorden van het land met een tripje naar Aggtelek, waar de druipsteengrotten zijn. Bij rondleidingen die een uur duren en waarbij een warm vestje geen kwaad kan, kunt u het verschil tussen stalactieten (hangend) en stalagmieten weer eens opmerken. Het grottenstelsel is in 1952 ontdekt en vormt een attractie die aan de buitenkant wat winkeltjes, houtsnijders en andere kunstenaars heeft opgeleverd. Binnen is het voornamelijk wat koeltjes. Af en toe kunt u zich echter verwarmen aan muziek, want in de grotten is een complete concertzaal ingericht.

Het orkest is bij mijn komst even iets anders gaan doen, maar het orgel speelt zodat je toch een beetje in de stemming komt. Maar dat kom je in Hongarije al gauw.

  • REISWIJZER:
  • alle inlichtingen over Hongarije bij het Hongaars Verkeersbureau, Postbus 93076, 2509 AB Den Haag, tel. 070-3209092, fax: 070-3272833, e-mail: honginfo©euronet.nl,
    internet: www.hongaarsverkeersbureau.nl

 

EIGEN FOTO'S

Publicatiedatum = 29 juli 2000