Guernsey: klein, maar reuze fijndoor Angelo Vergeer St PETER PORT - Vroeger lagen ze ergens voor de kust van Frankrijk, deze piepkleine eilandjes, behoorden ze officieel toe aan Engeland en leken ze alleen per boot vanuit Bretagne bereikbaar. Guernsey en Jersey. Wie kent ze niet. Maar hoe kom je er eigenlijk?
Waar de Britse high-society en de Franse cuisine hand-in-hand gaan. Waar de rotsen grillig zijn, het strand van fluweel. En de wegen zo smal dat het de zijspiegels van de huurauto kost. Eiland van veertig vierkante kilometer wil nergens bij horen. Het is een vreemde gewaarwording. Een uurtje geleden kon je nog naar het huis toelopen, via een smal paadje, een minuut of tien. Nou, vooruit, laat het een dik kwartier zijn. Maar nu staat de zee er zo'n zeven meter hoog voor, zijn de golven dermate gulzig dat Lihou, aanleunend tegen Guernsey, spoorslags onbereikbaar is geworden. Zelfs met een bootje kun je er niet heen.
Dramatisch was dan ook de scheepsramp die zich daar jaren geleden voltrok. Een schip verging er met man en muis; een groot monument verwijst daar nog naar. Er was geen redding mogelijk, geen houden meer aan. En dan te bedenken dat de bemanning een uurtje later naar de vaste wal had kunnen lopen... Tot in de namiddag moeten we geduld hebben eer de woeste baren zich weer terugtrekken van Lihou. Geen wonder dat er op dit rare puntje van Guernsey, in dat ene huis op de rotsen, niemand wil wonen. Want hoe maak je de loodgieter wijs dat hij alleen maar vóór tien uur 's morgens kan komen en ná vier uur 's middags.Wetten Bovendien willen de bewoners van Lihou natuurlijk ook erg graag weten of hun huis op een echt eiland staat, lees: los van de wetten en regels van Guernsey, of nou juist niet. Guernsey zegt van niet. Het lijkt een beetje op de pot die de ketel verwijt, want Guernsey, veertig vierkante kilometer groot, wil zelf ook nergens bijhoren. Zo maken de Kanaaleilanden geen deel uit van het Verenigd Koninkrijk, zoals Wales en Schotland, maar behoren ze wel tot het Britse Gemenebest. Guernsey heeft zijn eigen regering, met een Baljuw aan het hoofd. Een Baljuw die de gehele democratie in handen heeft; hij is de wetgevende, uitvoerende en de rechterlijke macht ineen. Guernsey heeft ook zijn eigen ponden, wat oppassen is geblazen voor wie het briefjesgeld mee terug naar Nederland neemt. De plaatselijke bank bij u thuis op de hoek kan er misschien problemen mee hebben. Het is bovendien slimmer om de boel daar uit te geven. Guernsey is namelijk taxfree. De belastingen zijn er een lachertje; drank, sigaretten en parfums zo ongeveer weggevertjes. Maar wat wil je ook met een eilandje waar bijna meer banken staan dan huizen. Bankwezen De meeste inwoners werken bij het bankwezen. Of in de kassen: bloemen. En tomaten, waar zelfs wijn van wordt gemaakt. Ook erg populair op het eiland. Wat niet meer gezegd kan worden van het toerisme. Reis- en verblijfkosten zijn de laatste jaren behoorlijk toegenomen. Een logeerbed op Guernsey kost in verhouding met het zuiden van Europa erg veel geld. En vliegen moet je toch. Bovendien ben je daar verzekerd van zon, hoe subtropisch de Kanaaleilanden inclusief palmbomen ook mogen zijn.
Maar een plaatje blijft het. Rij van Lihou Island langs de kust naar boven, via La Route de la Rocque (Guernsey is tevens heel Frans) en geniet van het uitzicht, de rotsen en de baaien. Bij vloed klotst het zeewater bijna de straat op, bij eb is het eiland een fiks aantal kilometers breder. Dobberen de bootjes op het strand. En wordt er door de lokale bevolking hevig gezocht naar 'ormers', die meteen genuttigd dienen te worden. Wie ze in de koelkast stopt, loopt de kans een bekeuring te krijgen. Vraag niet wat een 'ormer' is, naar men zegt 'zeedier in de vorm van een menselijk oor', of waarom bij een uitgesteld maal een bekeuring in het verschiet ligt; wíj zijn er tijdens ons bezoek aan Guernsey niet achtergekomen... Wonderschoon Gewoon doorrijden dus langs Cobo Bay en Le Grand Havre en dan via het binnenland naar Bordeaux Harbour, gelegen aan de andere kust. Vandaar uit kun je kijken naar de eilanden Herm en Sark, twee vliegenpoepjes op de wereldkaart maar wonderschoon voor wie er voet op zet. Sark heeft één heuvelrug met adembenemend wandelpad; Herm heeft moeras, strand en een bos met dennenbomen op nog geen 2,5 vierkante kilometer. Allemaal zo binnen bootbereik. Wie bij Bordeaux naar links kijkt ziet Alderney, een eilandje met een toeristentreintje, bestaande uit een dieseltje met wagons van de Londense metro.
Rij verder langs de zee en vanaf de Bulwer Avenue valt de hoofdstad van Guernsey te ontwaren, Sint Peter Port, alsof die tegen de heuvels is gewaaid. Met kringelstraatjes en boetiekjes vol hebbedingetjes. Met een haven waarin voorname jachten en zeilschepen zich elke keer weer laten verrassen door het sterke getij, en met het imposante Cornet Kasteel op het uiterste havenpuntje, dat 's zomers elke dag om 12 uur zijn vertrouwde kanonschot oplevert. Het is daar goed toeven, zou u denken. Er zijn inwoners die daar anders over denken. Hoewel met mooi weer Normandië te zien valt, achten velen het eilandleven toch erg geïsoleerd. Zelfmoord is er een gevreesde uitvlucht. Onlangs dook zelfs iemand met zijn auto van een beruchte klif en kwam daarbij in botsing met een automobilist die net even eerder dat plan had opgevat. Kust Autorijden is sowieso een kunst op Guernsey. De wegen, het net is zo'n 700 kilometer lang, zijn er even breed als je auto, soms iets smaller. Tel daar bij op dat de beroemde Guernsey koe een beschermde diersoort is en ook veelvuldig van de straat gebruikt maakt, dat hoe Frans de keuken ook smaakt ze daar echt links rijden, en dat menige eilandbewoner bovendien een corpulente Rolls Royce bestuurt. Schadevrij achteruit kunnen rijden, is een aanbeveling. Net als het huren van een kleine auto.
Heerlijke eilandjes derhalve, bijna het Hawaii van Europa. Maar wie denkt dat het wereldse leven aan zo'n geïsoleerde atol voorbij schuift, heeft het mis. De Kanaaleilanden bleken de enige stukjes Groot-Brittannië die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers werden bezet. Waar ze toen weinig raad mee wisten en nu nog niet.
Toen, omdat de kranten bij de invasie-foto's schreven: 'De meisjes van Guernsey zijn erg onder de indruk van die stoere Duitse soldaten'. En nu: op het eiland struikel je bijna over de oorlogsmusea. Er is zelfs nog een compleet ondergronds ziekenhuis waar Duitsers die tijdens D-Day gewond raakten, werden verpleegd. De bezetting wordt her en der op het eiland in geuren en kleuren geëxposeerd. Wie nog een nazi-etensbord wil hebben, kan voor 12 Guernsey-ponden er eentje aanschaffen in de souvenirshops. Ook aan Duits bestek en medailles geen gebrek daar. De beeldjes van Hitler zijn inmiddels uit de vitrines verdwenen. Scherven Guernsey heeft meer te bieden. Het Maria-bedevaartsoord Lourdes bijvoorbeeld, Little Chapel, in porselein-scherven gevat, met alle kleuren van de regenbogen die schitteren in de zon. Er is een telefoonmuseum en een pottenbakkerij. Een poppenhuizenmuseum en een freesiacentrum. En Le Friquet, een vlinderkas, waar duizenden vlinders, soms knoerten, jolig tussen het groen ronddartelen. Trek geen bloemetjesjurk aan, anders blijven ze plakken.
Geen bezienswaardigheid maar gewoon folklore zijn de stellages die, bij gebrek aan winkels en zonder toezicht, langs de kant van de weg staan, met dagverse groenten en fruit. Gelieve wel voor de waar te betalen, het geld te stoppen in een daarvoor bestemd potje. Het eiland is niet alleen gastvrij, de mensen zijn er ook open en eerlijk. Hen goed verstaan is overigens vers twee: hun taal ligt tussen het Engels en het Frans in.
Alsof Guernsey alleen niet genoeg is, is er ook nog Jersey. Nee, geen JerNsey, Jersey. Een stukje verderop, ietsje groter, even mooi. We zeggen er niks over, ontdek dat maar zelf. Foto's: Glenn Wassenbergh
Publicatiedatum = 6 februari 1999
|