&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> Eurojet

Engelsen hebben een neus voor tradities

door Harry Muller

WINDERMERE - De Engelsen hebben veel gevoel voor traditie. Het is vaak aandoenlijk om te zien, hoe men zaken uit het verleden weer een nieuw leven probeert in te blazen. Dat gebeurt meestal met medewerking van heel wat vrijwilligers, die al hun vrije tijd opofferen om bijvoorbeeld weer een oude stoomtrein te laten rijden of aan een ieder te laten zien hoe men vroeger met een luxe stoombootje over de meren voer. Nog mooier wordt het, wanneer men het dagelijks leven van tientallen jaren geleden zo oorspronkelijk mogelijk weer probeert uit te beelden.

Deze gondel met een stoommachine is nagebouwd en vaart nu op het Lake Coniston.

Wij bezochten in het noorden van Engeland tegen de grens met Schotland aan het stoombootmuseum van Windermere en het openluchtmuseum in Beamish. Het noorden van Engeland dichter bij dan u denkt

Met de veerdienst van Scandinavian Seaways van IJmuiden naar Newcastle is het noorden van Engeland tegenwoordig gemakkelijk bereikbaar. 's Morgens vroeg kom je daar aan en na enkele uren rijden met de auto ben je meteen in een heel andere wereld met een overvloed aan natuurschoon. Een prachtig heuvelgebied met veel kale rotsen waar zo weinig mensen wonen, dat men zich af en toe wat eenzaam voelt. Schapen proberen daar hun kostje bijeen te garen en af en toe grazen er ook wat koeien.

Muurtjes

Op weg naar het Lake District aan de rand van de Ierse Zee steken we Engeland dwars over en blijft het landschap golven. Boeren hebben muurtjes van ruwe stenen gebouwd om zo te laten zien, wat precies hun eigendom is. Op den duur worden de wegen tussen hoge heggen steeds smaller en hoop je maar geen grote vrachtwagen tegen te komen, want elkaar passeren is hier bijna niet mogelijk.

Met deze bus worden bezoekers in het openluchtmuseum rondgereden. Op de achtergrond het bankgebouw dat dit jaar gereedkwam.

De afstanden lijken op de wegenkaart niet zo groot, maar in werkelijkheid slinger je als in een achtbaan op de kermis van het ene dorpje naar het andere. Hier kom je vanzelf tot rust, want snel rijden met de auto is bijna niet mogelijk. Geen wonder dat rijke families hier jaren geleden al heen trokken om in hun landhuizen alleen maar van het goede leven te genieten. Veel van deze huizen zijn tegenwoordig in gebruik als hotel, zoals bijvoorbeeld het Lintwaite House Hotel in Windermere.

Het ligt tegen de heuvels en vanuit de tuin heb je een prachtig uitzicht over een van de vele meren in dit gebied. Het hotel is klassiek ingericht en 's avonds heb je het idee, dat je bij de kasteelheer thuis dineert. Die vertelt overigens vol trots, dat een professor onlangs een nieuw soort orchidee ontdekt heeft op zijn landgoed.

Scheepsbouwers

Hier woonden eens de rijke scheepsbouwers, die tijdens het weekeinde hun gasten in zondagse kleren met een grote sloep mee namen voor een tochtje over het meer. Er was ook een soort salon aan boord, waar plaats was voor ongeveer tien mensen. Het waren luxe houten scheepjes waarin veel teak- of walnotenhout was verwerkt. De meeste werden gebouwd aan het eind van de vorige eeuw of in het begin van deze.

In het museum van Beamish rijdt dit jaar voor het eerst een replica van de eerste locomotief in Engeland. Ook de machinist had toen een hoge hoed op.

Ze werden aangedreven met een stoommachientje en het duurde steeds enkele uren om de ketel op stoom te krijgen. Dat was overigens geen groot bezwaar, want toen al hadden de Engelsen ook geen haast. Na elke vijftig uren varen moest er steeds een grote onderhoudsbeurt uitgevoerd worden.

Natuurlijk kon men ook op zo'n scheepje niet zonder de traditionele Engelse tea, waarbij heel wat lekkernijen geserveerd werden. Het water voor de thee werd heet gemaakt met behulp van stoom. Als de aardbeien rijp waren, werd onderweg bij een boer aangelegd om enkele manden vol te kopen. Die werden dan tijdens het spelevaren geserveerd met veel slagroom.

Loods

In het Windermere Steamboat Museum heeft men veel van deze scheepjes bijeen gebracht, die allemaal in een grote loods in het water liggen. Een van de oudste is de Steam Launch Dolly, die in het jaar 1850 werd gebouwd. In 1895 zonk het bootje, maar werd door duikers weer ontdekt in 1962. Veel van de schepen in het museum werden op die manier weer gevonden en later prachtig gerestaureerd.

Het museum wordt bemand door vrijwilligers, die daar ook een eigen cafetaria exploiteren. Allerlei soorten gebak en cake worden thuis gemaakt. De baksels hebben prachtige namen als Cherry Bakewell, Fruited Flapjack, Chocolate Crispy of Iced Ginger. De koffie die men hier serveert is wat aan de slappe kant, maar de thee is heerlijk.

Een kopje thee met een biscuitje wordt ook geserveerd tijdens een tocht met een van de scheepjes uit het museum over het meer. Meestal gebruikt men dan een bootje, waarin later een benzine- of een dieselmotor is gezet. Het is een nostalgische tocht, waarbij men ook rond Bell Isle vaart, een privé-eiland waar in 1771 een rond huis op werd gebouwd. Al het meubilair werd ook bij deze rond vormen aangepast.

Straaljager

Schipper Peter Truelove en zijn maat Jack Brownloe vertellen onderweg over het mooie leven van vroeger, toen er nog verschillende scheepswerven rond het meer waren. In gedachten droom je dan weg in het verleden, een droom die helaas wreed en ruw verstoord wordt door een overvliegende straaljager.

Een van de luxe scheepjes van het Windermere Steamboat Museum, waarmee tochtjes op het meer worden gemaakt.

Dan is er ineens ook een grote rondvaartboot met enkele honderden toeristen. Die is vertrokken uit het plaatsje Bowness, waar bussen vol dagjesmensen steeds weer voor nieuwe klanten zorgen. Er liggen ook heel wat roeibootjes aan de kant, maar die worden vrijwel niet verhuurd. De tijd dat een romantisch roeitochtje met een geliefde gemaakt werd, is voor de veelal wat oudere toeristen al jaren geleden.

Niet ver van Windermere is Lake Coniston, een van de andere grote meren in dit gebied. Hier onderhoudt National Trust's Steam Powered Passenger Service met een gondel een passagiersdienst langs verschillende plaatsen rond het meer. Het is een replica van de gondel die in 1859 gebouwd werd, maar later tijdens een storm verging. Dit is een echt stoombootje en uit de schoorsteen komt een dikke zwarte rookpluim. Van het oorspronkelijke schip is vrijwel niets bewaard gebleven. Slechts een klein deel van een vergulde draak als boegbeeld heeft men weer kunnen gebruiken. Er zijn twee salons met veel pluche aan boord, maar de schipper moet met minder comfort genoegen nemen. Hij zit in een soort open stuurhut.

Mooi

Op de weg terug naar Newcastle komen we langs Beamish, waar het mooiste openluchtmuseum van Engeland is. Het ligt in de County Durham, ongeveer een half uur rijden met de auto vanaf de havenstad. Hier laat men zien, hoe de Engelsen in deze streek leefden en werkten aan het eind van de vorige en het begin van deze eeuw. Het was de droom van Frank Atkinson om zoiets op te zetten en daarvoor reisde hij ook naar het Openluchtmuseum in Arnhem om ideeën op te doen. In een legerkamp bij Durham verzamelde hij alles uit het verleden, dat hij maar te pakken kon krijgen. Frank is nu 76 jaar en woont nog steeds in de buurt van Beamish, maar men ziet hem nu niet vaak meer in het museum.

Met behulp van stoom werd het water voor de thee heet gemaakt.

Op de plaats van een oude kolenmijn werd het openluchtmuseum gebouwd. De echte mijn van vroeger hoefde maar enkele kilometers verplaatst te worden. Over het uitgestrekte terrein worden de bezoekers met een antieke bus of een tram vervoerd. Heel mooi is het stadje, waar nog een garage is uit het begin van deze eeuw. De eigenaar in een zwart pak met bolhoed vertelt de talrijke bezoekers over zijn bedrijf.

Ongeveer 200 mensen brengen Beamish tijdens de zomermaanden tot leven. Ze lopen rond in de kleding van vroeger en doen ook het werk uit die tijd. In een winkeltje kun je precies zien, hoe eens het snoepgoed gemaakt werd, hoe de tandarts zijn praktijk had ingericht of hoe men op een grote boerderij leefde. Daar worden in de tuin nog groenten gekweekt die vroeger veel gegeten werden, maar nu niet meer op het menu staan.

Ieder jaar wordt het museum een stukje uitgebreid, want er is ruimte genoeg. Nieuw dit jaar is een loods met oude locomotieven en heeft men ook een replica gemaakt van de eerste locomotief van George Stephenson uit 1825. Je kunt er een ritje mee maken in de open wagons van de tweede klas, maar je kunt ook droog zitten in het houten wagonnetje van de eerste klas. Dit jaar ging ook een bankgebouw uit het begin van deze eeuw voor het eerst open.

INLICHTINGEN

Brits Verkeersbureau, Stadhouderskade 2, 1054 ES Amsterdam, telefoon 020- 6890002.

Publicatiedatum = 11 september 1999

terug Groot-Brittannie intro