&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Rust en geesten in Ackergill Tower

door Jan-Jaap de Kloet

WICK - Prins Philip van Engeland, multimiljonair Richard Branson, de ambassadeur van Oostenrijk, topindustriëlen uit heel Europa en rijke Amerikanen. Ze zijn er allemaal geweest. En we hebben het dan niet over Gstaad, Biarritz, Saint Tropez of Monaco. Wel over Ackergill Tower. Een 15de eeuws kasteel, gelegen aan de rand van de Noordzee, in het uiterste noordoosten van de Schotse hooglanden.

Tien jaar geleden was er niet meer dan een ruïne op de plaats waar nu Ackergill Tower in haar volle glorie schittert. Het gebouw was tot verval gedoemd, net als de andere Towers in de omgeving. Bij toeval zagen John en Arlette Banister een advertentie in een Londense krant dat de bouwval te koop was. "We waren net op een punt in onze carrière dat we iets anders wilden", verklaart Arlette Banister de beslissing om ongezien een bod te doen op Ackergill.

Na een zeer succesvolle periode in de Londense reclamewereld waren zij en haar man in staat om voor 200.000 pond (tegen de 600.000 gulden) Ackergill te kopen. Aanvankelijk nog met het idee om er te gaan wonen, maar nadat de verbouw was voltooid bleek dat een te ruime jas. Niet lang daarna kwamen de eerste ideeën voor een exclusief conferentieoord.

Overigens zijn de verbouwingen (de kosten zijn nu al opgelopen tot een bedrag van 2,3 miljoen gulden) op het immense landgoed nog niet klaar. Er wordt nu gewerkt aan de bijgebouwen, met ook daar slaapvertrekken voor de gasten die doorgaans veel zijn gewend. Het hoofdgebouw waarvan de fundamenten dateren uit de achtste eeuw, en die ooit waren bedoeld als verdedigingswerk tegen agressieve en op plunderen beluste Noren en Denen blijft de grootste attractie.

Met z'n 22 kamers, alle ingericht aan de hand van een eigen thema, het met originele 15de eeuws meubilair en versierselen ingerichte kamers, de Great Hall waar de diners worden gehouden en de rust in en om het gebouw, is het een juweeltje aan de Schotse kust.

Rust is er in grote mate aanwezig. Het knapperend haardvuur en de branding die letterlijk onder de ramen aan de zeekant tegen de rotsen slaat, zijn de enige twee verstoorders van de stilte. Voor enkelen van de 31 man vast personeel zijn er meer ordeverstoorders, want Ackergill schijnt ook het domein te zijn van twee heuse geesten die rondwaren. Teleurgestelde edelvrouwen die hun verdriet niet konden verkroppen. Jessie Long was een van hen, en een van de slaapvertrekken is naar haar vernoemd.

Het is nooit de bedoeling geweest van John en Arlette Banister om een hotel te maken van Ackergill. Receptie en bar ontbreken. Bij de eerste kennismaking blijkt wel dat er hier sprake is van topklasse. Het personeel staat keurig in een rijtje de nieuwe gast op te wachten, die met een van de Landrovers van het vliegveld in het nabij gelegen Wick wordt opgehaald. Een glaasje Old Pulteney whisky staat klaar als welkomstdrankje en is meteen een indicatie dat drank en spijzen goed zijn verzorgd, en in ruime mate aanwezig.

Voor de Banisters is het "je thuis voelen" een van de belangrijkste elementen. "We willen niet dat je je hier als gast gedraagt", benadrukt John Banister. Alle vertrekken zijn te betreden en de liefhebbers van de rijke Schotse en Britse historie kunnen daar hun hart ophalen.

Met kasten vol oude boeken uit de achttiende en negentiende eeuw, kostbare schilderijen, attributen van het oude Duff-Dunbar geslacht, dat eeuwen in Ackergill Tower heeft gewoond, waan je je in andere tijden.

Overigens zijn niet alleen de leeskamer, het biljartvertrek, of de kamer waar voor het diner een aperitief wordt genuttigd gewoon toegankelijk. Ook de slaapkamers gaan 's nachts niet op slot. "Waarom? Dat doe je thuis toch ook niet", laat manager Charles Oak weten. Hij is het levende bewijs dat John en Arlette Banister niets aan het toeval overlaten. Charles werd weggekocht uit het wereldberoemde Londense Savoy, waar hij eveneens lid was van het management.

Voor de wijnliefhebbers heeft Ackergill veel te bieden. De huiswijnen zijn een witte en een rode Bourgogne van Justerini en Brooks. Deze wijnleverancier is wereldberoemd om zijn J&B whisky.

De highland single malt whisky is en blijft een alcoholische troef waar de Schotten trots op blijven. Het in eigen huis gedistilleerde Sloe Gin is een drankje dat smaakt als limonade, maar dat de vergelijking met een moker glansrijk kan doorstaan.

Wie de Franse keuken zoekt en verfijnd wil eten, zit in Schotland niet in de goede hoek. De keukenstaf van Ackergill verwerkt de producten van de streek en in een aantal seizoenen is dat veel wild. Konijn, fazant en ree zijn daarvan de belangrijkste ingrediënten. En natuurlijk veel vis. Gehaald uit de zee en de meren en stroompjes in de directe omgeving. Die zijn goed voor zalm en forel.

Het afscheidsdiner is de kroon op het culinaire werk. Daarbij is een hoofdrol weggelegd voor de haggis. Het gerecht wordt met veel bombarie opgediend. Een doedelzakspeler introduceert de komst van (wat na navraag bleek) een schapenmaag, gevuld met het afval van de slacht zoals de longen van het schaap en een deel van de ingewanden van het beest, gemengd met gort. Een delicatesse die wordt aangekondigd met een welluidend maar onverstaanbaar gedicht van Robert Barns, een volksheld in Schotland met een roerige levensloop.

Hoewel de prioriteit van de Banisters ligt op groepen van bedrijven, en grote partijen (minimaal 16 personen, maximaal 42 met een prijs per persoon van 220 pond per dag), wordt Ackergill Tower zes keer per jaar opengesteld voor 'gewone' mensen. Dan worden de inmiddels befaamde House Parties gegeven.

Het jaar wordt begonnen met Hogmanay house Party voor de viering van oud en nieuw. Begin maart is er een in een carnavaleske sfeer (Mad as March Hare House Party), gevolgd door die met Pasen. Daarin traditioneel een opera-recital. Het einde van de zomer wordt in augustus ingeluid met de Glorious August House Party. In september is het tweede opera-weekeinde. November is de laatste House Party waarin de belegering van Ackergill in 1556 wordt herdacht.

Voor een driedaagse house party zijn de kosten 395 pond (ca. 1000 gulden) exclusief drank. Daarvoor wordt een bedrag van 30 pond (75 gulden) per dag per persoon gerekend. De drankkast is altijd open. Bij de prijs zijn alle maaltijden inbegrepen, en de activiteiten in en rond het kasteel zoals kleiduiven schieten, green fees voor golf (op een van de oudste banen van Schotland), paardrijden, vissen op zee of in een van de rivieren, croquet. Of een highland safari waarbij 's zomers de kans bestaat dolfijnen te zien, of de talrijk aanwezige zeehonden. Wie met de auto een ritje maakt kan zeker even stoppen bij John 'O Groat's. Een Engels klinkende naam, maar een verbastering van Johan de Groot. Een Nederlander die er in de zeventiende eeuw een kleine havenplaats stichtte en daar vandaan handel dreef.

Bij al deze mogelijkheden is de tijdelijk 'bewoner' van Ackergill tot niets verplicht. Want nippend aan een glaasje whisky, tea in de late middag of een oester wegslurpend als snack bij een glaasje champagne, Ackergill laat iedereen genieten van het beste van Schotland.

Ackergill Tower is het gemakkelikst te bereiken via de lucht. Vliegen kan dagelijks naar Edinburgh, of Aberdeen met Air UK (tel. 020-648 7102). Vandaar kan een auto worden genomen naar Wick, ongeveer vier uur rijden vanuit Aberdeen, vijf uur vanuit Edinburgh. Doorvliegen naar Wick kan ook via de twee Schotse steden. Deze vluchten worden afgehandeld door British Airways (023-565 0066). Ackergill Tower: 00-44-955-603556. Fax: 00-44-955 602140.

Publicatiedatum = 29 juni 1996

terug Groot-Brittannie intro