&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> Eurojet

Highgate trekt vreemde snuiters

door Rob Hammink

LONDEN - Als een terriër bewaakt oud-advocate Jean Pateman (77) de toegangspoort van het oostelijke deel van Highgate cemetery. Wie bent u? Wat komt u doen? Haar scherpe oogjes zijn als een detectie-apparaat, dat kwade bedoelingen probeert op te sporen. Een nevel van regendruppels laat een pokdalige structuur achter op het uitgestalde informatiemateriaal over deze mysterieuze Londense begraafplaats.

In de gloriedagen van de Victoriaanse tijd waren kunstuitingen vooral pompeus, gedragen en neo-klassiek. Je vindt het in de architectuur van de graven terug.

 

.Jean moet oplettend zijn want nog steeds trekt Highgate vreemde snuiters, die een grote voorliefde voor duistere praktijken hebben. En ze heeft gelijk: zo te zien is dit een dankbaar decor voor betere griezelfilms. Deksels van graven liggen scheef alsof de bewoners, vanochtend bij terugkeer, vergeten zijn hun voordeur te sluiten. Achter iedere struik gonst het onbekende.

Het is nu twaalf jaar geleden dat we Jean voor de eerste keer ontmoetten. Met geraffineerd hoedje en gestoken in een mantelpak van onverslijtbare tweed, is ze onherkenbaar veranderd. In 1988 had ze een knotje op haar hoofd, modder onder haar nagels en droeg ze corduroy. Ze kwam toen vanachter een scheve zerk tevoorschijn.

Pinnen

Wat hetzelfde is gebleven, is haar gedrevenheid. "Occulte types dolen hier rond," zei ze toen. "Ze breken de graven open. Tussen de zerken hebben we zelfs geraamtes gevonden waar houten pinnen in zijn gestoken. Walgelijk, deze grafschennis. Daar gaan we wat aan doen." En ze heeft wat gedaan: "Tegenwoordig hebben we professionele bewaking en 's nachts honden rondlopen."

Deze viervoeter is de trouwste: hij zal voor de eeuwigheid bij zijn baasje waken.

Jean Pateman en een handvol vrijwilligers, verenigd in 'The friends of Highgate Cemetery' (FOHC) ontfermen zich nu al sinds 1975 over deze pompeuze dodenakker op een steenworp afstand van het centrum van Londen. Geheel volgens Britse tradities adopteerden zij dit kunstwerk, voor een paar Engelse ponden, om zo een roemloze dood te verijdelen. Zonder een cent steun van de overheid werd een majestueus verleden van overwoekerende vegetatie, verzakkingen en verval gered.

Vier dagen voor de twintigste verjaardag van koningin Victoria wijdde de bisschop van Londen de begraafplaats van St. James in Highgate. Het was 1839. Twee hectare werd vrij gehouden voor andere gezindten. Daar zijn nu Chinezen, Polen en Grieken te vinden. De bevolkingsaanwas in Londen was, evenals andere grote steden begin vorige eeuw, gigantisch. In dertig jaar tijd steeg het aantal Londenaren van 856.000 tot anderhalf miljoen.

Gewoekerd

Logisch gevolg was natuurlijk dat al die mensen vroeg of laat de geest gaven. De situaties op de kerkelijke begraafplaatsen in de stad waren onhoudbaar. Er werd gewoekerd met grond om iedereen een plekje te gunnen. Van deze navrante situatie wilde de overheid af en stond toe dat commerciële instellingen begraafplaatsen gingen exploiteren buiten het centrum. Met 52.000 doden per jaar gingen ze florerende tijden tegemoet.

Het was een trend om voor de decoraties het beroep of de hobby's van de overledenen te gebruiken als inspiratiebron.

Het was de tijd van Victoria waarin imposante architectuur symbolisch was voor het grote Britse Rijk. Vrijmoedig maakten bouwers gebruik van verschillende stijlen en werd geput uit de bouwkunst van de Grieken, Egyptenaren en Europese Gotiek. Gelegen op een heuvel werd Highgate een bijzonder park in twee delen: het westelijk deel en het iets jongere oostelijk deel, waar Karl Marx ligt begraven. Wekelijks liggen er nieuwe briefjes van voor- en tegenstanders onder zijn borstbeeld.

Highgate werd een laatste rustplaats voor grote geesten, die iets meer voor hun begrafenis hadden te besteden dan Jan met de pet. Beschermd door klimop ligt ergens George Eliot, en de simpele steen van de familie Dickens. Charles had het niet zo op pracht en praal. Want mooi zijn de andere graven doorgaans wel, soms hele huisjes met een voordeur.

"In de Victoriaanse tijd was men heel beeldend," zegt onze gids Paul, die geschiedenis studeerde en nu furore probeert te maken als schrijver. "Zo zie je dat beroepen vaak terugkomen op de grafstenen."

Glad

Het is maar goed dat mevrouw Pateman niet ziet, dat we even van het pad afwijken. Paul spreekt waarschuwende woorden als hij ons bij grote uitzondering het struikgewas mee in neemt. "Pas wel op, want de stenen zijn erg glad. Je zult niet de eerste zijn die hier een doodsmak maakt." Britse humor. "Hier is een steen met een ballon erop. De man was avionaut in zijn dagen. En daar ligt een enorme leeuw te slapen. Hij bewaakt het graf van een circusdirecteur."

Highgate is natuurlijk een begraafplaats voor mensen. Toch spelen hun lievelingsdieren vaak een belangrijke rol op de zerken.

Het kon niet op in die dagen. De crême de la crême verzekerde zich van een unieke laatste rustplaats. Maar na veertig succesvolle jaren kwam Highgate onder grote druk te staan. De royaal aangelegde tuinen groeiden de achtentwintig tuinmannen letterlijk boven het hoofd. Er was geen snoeien meer aan. Toen de Tweede Wereldoorlog zich aandiende, werd het onderhoud helemaal stil gelegd en uiteindelijk gingen de massieve hekwerken van de particuliere begraafplaats op slot.

Twaalf jaar noeste arbeid van de FOHC later. Er is schijnbaar weinig veranderd. Nog steeds staan de honderden groen uitgeslagen zerken schuin en doemen bij goed kijken tussen de struiken niet ontdekte grafstenen op. En toch is er veel werk verzet. "Maar alles met het doel om de sfeer te behouden," zegt Paul.

Beschermen

"Het is niet de bedoeling geweest om te restaureren, wel om het te beschermen tegen verder verval. We lopen de ingang van de Egyptian Avenue in, een smalle vochtige steeg waar voordeuren toegang geven tot graftombes. Nu zitten alle deuren wel op slot, dat was de vorige keer niet zo. Toen kon je ze, als Jean Pateman even de andere kant opkeek, voorzichtig openen.

Schrijver Paul is historicus en leidt als vrijwilliger de bezoekers rond over de begraafplaats. "Kost me geen enkele moeite. In deze 'tuin' is het doodstil. Een geweldige plaats om de drukte van Londen te ontvluchten."

Ik herinner me de koude die je tegemoet straalde en het krakende geluid uit Dracula films, dat Jean direct alarmeerde. "Bij sommige, unieke projecten hebben we geld gekregen van 'the English heritage' om het op te knappen, maar veel geld is echt bij elkaar gesprokkeld door entreegelden en donaties. Om deze business draaiende te houden, hebben we jaarlijks £200.000 nodig. Nu zijn de buitenmuren aan de beurt."

Opeens staat onze gids stil en fluistert: "Kijk daar een vos." Het dier blijft doodstil tussen een groepje zerken zitten en kijkt ons sluw aan. De confrontatie is twee minuten oud als het dier beslist verder te trekken. Highgate blijkt binnen de drukte van Londen een toevluchtsoord voor het dierenrijk. "Daarom kom ik hier graag. Het is zo rustgevend." Het is gedaan met die rust als de general manager zich meldt door de walkie talkie. Er is een Griekse begrafenis aan de oostzijde en mensen, die de laatste eer willen bewijzen beginnen binnen te druppelen. Of Paul even een handje komt helpen. Hij verzucht: "Als vrijwilliger moet je op alles voorbereid zijn."

Popster

Deze dodenakker is meer dan een monumentaal decor dat roerloos de tijd weerstaat. Je kunt hier nog steeds begraven worden. Dat bewees popster Rod Steward toen hij enige tijd geleden zijn ouders ten grave droeg. Toch even informeren bij Jean Pateman wat de regels zijn die daarvoor gelden. want om naast Eliot te liggen, lijkt me wel wat.

"Ja dat is mogelijk," zegt de voorzitster van FOHC met een fijne glimlach. "De charismatische westkant is wel iets duurder dan oost. Voor een klein graf moet je rekenen op zo'n £ 2.000 (ruim fl 6000,=). Maar dan weet je je volgens het contract wel verzekerd van zeker zeventig jaren rust op niveau. "Onze graven zijn natuurlijk veel ouder zijn dan die periode. Weghalen doen we eigenlijk nooit."

Om alvast een voorsprong te nemen op een eventuele laatste rustplaats, toon ik goede wil en wordt voor vijftig gulden jaarlid van FOHC. Je weet maar nooit. Ook beloof ik een keer het onkruid te komen wieden.

Jean Pateman neemt me nu nog nauwkeuriger op en zegt dat ik dan onderdak bij haar kan krijgen. Als ik informeer welke plek zijzelf als graf in gedachten heeft, komt ze totaal onverwacht uit de hoek: "Ik laat me waarschijnlijk cremeren. Ik heb lang genoeg op een kerkhof doorgebracht."

Eigen foto's.

Publicatiedatum = 5 februari 2000

terug Groot-Brittannie intro