Zonnebrandcrèmesdoor Nico Terpstra (arts) In het meest recent verschenen nummer van het blad Modern Medicine geven de Leidse huidartsen Polderman en Pavel een helder overzicht van de middelen die zonnend Nederland ten dienste staan om de risico's van bakken in de zon te beperken. Ook zij leggen nog weer eens de nadruk op het feit dat het schadelijk effect van ultraviolet (UV) licht niet alleen door de van oudsher beruchte UV-B component, maar ook door het minder energierijke, maar dieper in de huid doordringende, UV-A veroorzaakt wordt. Van een goede zonnebrandcrème wordt tegenwoordig dan ook verlangd dat hij zowel UV-A als UV-B tegenhoudt. De beide Leidse huidartsen verdelen de beschermers tegen zonnebrand in drie soorten onder: 1. de chemische crèmes. De werking van deze meest toegepaste 'sunscreens' berust op scheikundige principes. Vroeger bevatten deze crèmes vrijwel uitsluitend UV-B filters, die de verbranding van de huid goed tegengaan, maar als nadeel hebben dat je langer in de zon denkt te kunnen blijven, waardoor een overdosis UV-A kan worden opgelopen. Een van de bekendste UV-B filters is het Paba, dat na berichten over het veroorzaken van overgevoeligheidsreacties snel aan populariteit heeft verloren. Het probleem voor de fabrikanten van UV-A filters (zoals anthranilaten of dibenzoylmethanen) is het aantonen van de werkzaamheid. Bij UV-B gaat dat gemakkelijker door het bepalen van de beschermingsfactor. Op de huid van een proefpersoon laat men een deel onbeschermd en een deel smeert men in met de te testen beschermende crème. Een zonnebrandcrème met factor 14 betekent niet meer dan dat het aantal minuten waarna roodheid ontstaat na het gebruik van die crème 14 keer zo groot is dan bij het onbehandelde gebied van dezelfde persoon. Voor UV-A filters is deze bepaling niet mogelijk, omdat UV-A pas na enorm lange tijd roodheid veroorzaakt. Men studeert nog op een andere methode om de effectiviteit van een UV-A filter aan te duiden. 2. de fysische crèmes. Het zonlicht (inclusief UV-A en UV-B) wordt door deze witte crèmes geblokkeerd, hetgeen het uiterlijk van de drager wel erg opvallend maakt. Vaak worden stoffen als titaniumdioxide of zinkoxide gebruikt. Deze effectieve en langwerkende methode is erg populair bij cricketers, die vaak dagenlang in de volle zon hun sport beoefenen. Zie bijvoorbeeld de testcricketers van Australië, die deze zomer op de BBC te bewonderen zijn. 3. de systeembehandeling. Geen crème maar een medicijn (beta-caroteen) dat ingenomen moet worden en dat zich dan in de huid nestelt als een bescherming. Alleen van belang voor licht overgevoelige patiënten en dus niet voor de normale zomer. Voor Nederland wordt een factor 10 tot 12 UV-B bescherming geadviseerd. Bij een hogere factor verliest de huid het vermogen een eigen natuurlijke bescherming op te bouwen. De snelle verbranders (rood haar, sproeten) kunnen natuurlijk beter een hogere factor gebruiken. Voor een volwassene is wel 30 tot 40 ml nodig om het hele lichaamsoppervlak te beschermen. Omdat ultraviolet licht zonnebrandcrèmes soms aantast, verdient het aanbeveling het insmeren regelmatig te herhalen. Publicatiedatum = 19 juli 1997 |