De vis wordt duur betaald

door Nico van der Zwet Slotenmaker

MARSEILLE - We kunnen er lang of kort over praten en eindeloos of helemaal niet, maar in Marseille komt u tenslotte toch in de Oude Haven terecht. Of liever, er omheen. Met al die terrassen en veel verfijnde restaurants met bovenaan de menulijst de trots van de stad, de bouillabaisse. Ach, een vissoepje zult u zeggen. Maar met die kwalificatie neem ik geen genoegen. Het gaat hier bepaald niet om een simpel voorafje. Zo'n hele terrine bedoel ik. Vol, maar toch met voldoende ruimte om een volwassen kreeft gelegenheid te geven het feestelijk drijvende middelpunt te vormen.

Gelukkig eisen de vissers nog steeds hun bekende plaats aan de haven op.

In vroeger jaren, toen (sport)journalisten nog matig werden beloond (waarom ook, we kwamen toch wel, we moesten toch zo nodig) was het tijdens de Tour de France gebruik enkele dagen voor de etappe-aankomst in Marseille heel zuinig met de dagvergoeding om te springen teneinde hier eens flink uit te halen. Dat waren nog eens maaltijden. Voor die ene keer moest het maar, want het was niet goedkoop. Nog niet trouwens.

De vis wordt duur betaald. Dat zien we wel bij het begin van de haven. De grote jachten mogen hier niet aanmeren. Dit is de plek van de kleine vissers, die na drie meter met hun vangst over de loopplank te zijn gegaan onmiddellijk handelaar worden. Veel zaaks is het doorgaans niet wat ze hebben opgehaald. Ik denk wel eens: misschien is het nog uitsluitend folklore en krijgen de vissers van de overheid een bijdrage om opgeteld bij hun schamele oogst het hoofd nog net boven water te kunnen houden. Dat moet dan maar. Als het maar niet officieel bekend wordt gemaakt. Dan is de lol eraf. Nu kan ik er nog een beetje in geloven.

Marseille ligt eigenlijk geheel door rotsen ingesloten. Dus moest er vaak hoog worden gebouwd zoals hier met het 'Maison Valmer'.

Er scharrelen iedere dag langs de haven ook twee schoonmakers rond. Ze zijn gewapend met een schepnet en dragen zo'n geel herkenningsjasje zoals wegwerkers ook wel aanhebben. Hun taak is de haven schoon te houden. Daar hoeven ze het water niet voor op, want drijfhout of andere ongerechtigheden hebben nu eenmaal de eigenschap altijd te willen aanspoelen.

Er is vandaag een feestje. Een zeer deftig gezelschap scheept zich in. De pers is ook present. Zware camera's torsend, maar ook anderszins wel herkenbaar door sterk detonerende kleding.

Maar ja, heel Marseille is een mengelmoes die een niet al te beste naam heeft. De invasie van Noord-Afrikanen is vooral hier geland en heeft zich in de armere volksbuurten vermengd met de probleemgevallen die Frankrijks tweede stad zelf al in zo ruime mate te bieden had. De stad heeft dan ook een penetrante lijflucht en de misdaad tiert als onkruid. Toen ik hier eens was voor een Europa Cup wedstrijd hebben een paar Franse collega's mij op een nachtelijke escapade meegenomen.

Het cruiseship France (de voormalige Norway) in de haven van Marseille.

Dat deden we trouwens omgekeerd ook. Ik was toen wel degelijk een door de wol geverfde Mokummer, maar waar ik als gids niet verder kwam dan een soort 'donker Amsterdam' werd dit kinderspel bij wat me hier werd vertoond. Inktzwart was het. Ik zou nu voor geen goud meer naar zo'n tent gaan. Portiers achter kleine luikjes en een sfeer waarin je verwachtte dat iedereen plotseling een vuurwapen zou kunnen trekken. Wat daar allemaal omging weet ik gelukkig niet. Veel fraais kan het niet geweest zijn. John Rep, die destijds op het Franse eiland Corsica bij Bastia speelde, vertelde mij eens dat hij eigenlijk geen idee had wie zijn salaris betaalde. Het kwam wel vaak uit Marseille, dat wel.

Ach, Marseille heeft gelukkig ook nog wel zonniger kanten. Van de Oude Haven loop je zo de Canebière op, de drukste en meest chicste winkelstraat van de stad. Uiteraard ga ik even bij de VVV naar binnen waar de juffrouw achter de balie bekent nog geen informatie in de Nederlandse taal ter beschikking te hebben. Ja, ze heeft vernomen dat er straks misschien wel tienduizend Hollanders op de stoep staan en er zal worden gewerkt ze tijdig op papier in hun eigen landstaal toe te spreken. Nu is alles nog in het Duits of Engels.

La Canebière is de meest chique winkelstraat van de stad.

Voor een draaimolen hoef je geen talen te spreken. Er staat er een wat voorbij het VVV-kantoor. Een hele mooie en de baas verzekert mij dat hij de hele zomer zal blijven staan.

Misschien voelt u echter voor of na het voetballen voor een museumbezoek. Er zijn er nogal wat. Persoonlijk kies ik voor het 'Musée des docks Romains', dat zijn bestaan vreemd genoeg dankt aan de Tweede Wereldoorlog en met name het bombardement dat in 1943 een groot deel van de oude stad verwoestte. Toen men aan de wederopbouw begon kwamen rudimenten van de Romeinse bewoning aan het licht, zodat men redelijk goed kon reconstrueren hoe Marseille er in de Romeinse tijd uit moet hebben gezien. Zo kwam uit een groot ongeluk toch nog een gelukje voort.

Sommige musea (hier Musée de l'Emperi') zijn passend gehuisvest.

Ook in de onmiddellijke nabijheid van de Oude Haven vindt u het scheepvaartmuseum en het museum dat de geschiedenis van de stad vertelt. En als u nergens naar binnen wilt kunt u altijd nog in het toeristentreintje stappen dat de belangrijkste gebouwen van de stad aandoet. Het kasteel d'If niet. Dat kan ook moeilijk, want dat ligt op een klein eilandje voor de kust dat met een bootje te bevaren is. Nadat de adellijke bewoners waren vertrokken of in een of andere krijg onthalst werd het een gevangenis. Alexander Dumas liet in 'De graaf van Monte Cristo' zijn held hier gevangen zetten en volgens de gids op het eilandje is het allemaal zo in werkelijkheid ook gebeurd. Nou ja, laat hem maar in die waan.

Omdat ik ook nog even op het station Saint Charles moet zijn kan ik onmogelijk om de verpaupering heen. Angstige buurtjes met geen enkele levensvreugde. Het station trekt zich daar echter niets van aan. Het prachtige bouwwerk torent ver boven de armoede uit. Ik moet 103 treden beklimmen. Dat kost een paar zweetdruppeltjes en het is dan ook logisch dat de voor het station staande taxichauffeurs mij toeroepen dat ik voortaan beter van de diensten van een van hen gebruik kan maken.

De Oude Haven met op de achtergrond en hoog verheven de Notre Dame de la Garde.

Dat doe ik later als ik een nog hoger doel wil halen. De Notre Dame de la Garde staat op een 160 meter hoge heuvel het hele stadsbeeld te beheersen. Vanuit iedere straat is de kerk zo'n beetje te zien.

En als je er uitgekeken bent slenter je maar naar beneden. Dan kom je vanzelf waar je echt wezen moet. De Oude Haven.

De Oude Haven ligt vaak stampvol.

Publicatiedatum = 9 mei 1998

terug Frankrijk-intro