Van kasteeltuin tot modern stadspark

door THEA DETIGER

PARIJS - Tuinen zijn voor de cultuurminnende Fransen vaak net zo belangrijk als musea. Het is daarom niet verwonderlijk dat ze de toeristen graag attenderen op de bijzondere parken die Frankrijk heeft.

Wie aan Franse tuinen denkt, heeft meestal de klassieke 17de eeuwse kasteeltuinen voor ogen die André le Nôtre ontwierp voor Lodewijk XIV met strakke buxusvormen, bloeiende rozen en imposante beelden symmetrisch geschikt aan weerszijden van een hoofdas. Deze stijl gaf 300 jaar geleden internationaal de toon aan tot in de 18de eeuw de Engelse landschapstuin de overhand kreeg.

De kasteeltuin van Chateau de Champs-sur-Marme waar Madame de Pompadour haar geliefde Lodewijk XV ontving.

Tot voor kort hadden Britse ontwerpers een grote invloed op het Franse tuinieren. Maar aan de spectaculaire, moderne parken van de laatste jaren te zien, lijkt het erop dat Frankrijk op de drempel van de 21ste eeuw opnieuw een geheel eigen traditie ontwikkelt. We bezochten Parc André-Citroën (1992) en Parc de la Vilette (1990-1991). Allebei in Parijs, maar ook eenvoudig per metro te bereiken vanuit Saint-Denis.

Experimenteel

Parc André-Citroën werd ontworpen door de twee beroemdste Franse tuinarchitecten van dit moment, Gilles Clément en Alain Provost, en ligt op het terrein van de voormalige Citroën-fabrieken. In het 13 hectare grote, experimentele park spelen beton, natuursteen en water een belangrijke rol. De natuur is volkomen onderworpen aan de architectuur. Bodembedekkers, struiken, coniferen en ook loofbomen zijn in rechthoekige vormen geschoren en de betonnen bakken waarin ze staan zijn vaak trapsgewijs op elkaar gestapeld. Daardoor ontstaat een hoogteverschil.

De galerij met stenen poorten in Parc André-Citroën, dat werd ontworpen door Clément en Alain Provost.

Men kan het park beleven vanaf twee niveau's. Boven lopen rondom galerijen voorzien van betonnen poorten en verbonden via loopbruggen. Beneden bevinden zich tussen de beplanting comfortabele ligbanken op oogverblindende witstenen terrassen. Hoe steriel dit ook klinkt, in werkelijkheid oogt het park niet alleen rustig en evenwichtig, maar ook prettig en mooi. Dat komt onder andere door de kleurkeuze van de beplanting, en door de ingenieuze manier waarop met water wordt gespeeld.

In het park, dat in 1992 werd aangelegd op het terrein van de voormalige Citroën-fabrieken, is veel gewerkt met niveauverschillen.

Overal zijn fonteinen en staan natuurstenen waterbakken waarin de bomen zich weerspiegelen. In het centrale deel, dat zich uitstrekt tot de oever van de Seine, is een gigantisch waterbassin met langs de kant uitkijktorens van natuursteen. Aan de voet van twee tropische kassen zien we gazons die in schuine bakken zijn geplaatst. En tussen oplopende vlakken met rechthoekig gesnoeide bomen lopen betonnen trappen waarlangs glinsterend water stroomt.

Vilette

Nóg spectaculairder beloofde het Parc de la Vilette te zijn, waaraan via een internationale wedstrijd maar liefst 471 architecten meedachten (onder wie de Nederlander Rem Koolhaas) en dat uiteindelijk werd gerealiseerd door Bernard Tschumi. Het futurische (pret)park dat maar liefst 35 hectare meet, bevindt zich op de plek waar vroeger de Parijse abattoirs waren. Het herbergt de Stad van de Wetenschap met allerhande musea, de Stad van de Muziek met concertzalen, en verder: theatertjes en kunstpaviljoens.

De nevel hangt rond de verstuivende fonteinen.

De 10 verschillende thema-tuinen liggen verspreid. Je moet ernaar zoeken en veel lopen. Voor de liefhebbers is er een misttuin, waar de nevel hangt van verstuivende fonteinen. In een diepe bak ligt een bamboetuin met daar overheen stalen loopbruggen. Verder zijn er onder meer een eilandentuin, een spiegeltuin, een stiltetuin, een tuin van (stenen) duinen en een 'Treille'-tuin, waarin het latwerk is vervangen door staal. Als grappige blikvangers heeft Tschumi her en der knalrode gekke gebouwtjes neergezet (folies). Het aardigste is misschien nog wel de enorme glazen bol, waarin een stuk tuin weerspiegeld wordt.

Romantiek

Wie toch liever een stukje Franse romantiek proeft moet van Parijs naar het oosten rijden naar Champs-sur-Marne. Chateau de Champs fungeerde als liefdesnestje van Madame de Pompadour en Lodewijk XV, die er een belangrijk stempel op drukte. De tuinen werden ontworpen door Claude Desgot, neef èn leerling van Le Nôtre.

Een andere optie is Chateau de Chantilly op de weg terug naar Nederland. Le Nôtre vond dit een van zijn beste tuinen. In 1698 schreef hij aan de hertog van Portland: 'Bewaar alle tuinen die u in Frankrijk hebt gezien in herinnering Versailles, Fontainebleau, Vaux-le-Vicomte en de Tuilerieën, maar bovenal Chantilly.'

REISWIJZER:

Parc André-Citroên ligt in het Z.W. van Parijs bij het eindpunt van metrolijn 8: Balard. Open 9-18 uur, gratis.

Parc de la Vilette ligt in het N.O. van Parijs bij de halte Porte de la Vilette van metrolijn 7. Entree gratis.

Chateau de Champs moet men de afslag Champs-sur-Marne nemen op de weg van Parijs naar Metz-Nancy. De tuin is iedere dag gratis toegankelijk. Het kasteel is dicht tussen 12 en 13.30 uur en op dinsdag de hele dag.

Publicatiedatum = 9 mei 1998

terug Frankrijk-intro