Telegraaf-iDe krantLaatste nieuwsSportflitsenDFTDigiNieuws

zaterdag 26 mei 2001  

 R E I S W E R E L D 

 

PARIJS

Wereldstad met rustige plekjes

Voor Jan de Deugd

PARIJS - Of je jong of oud bent doet er niet toe: Parijs bezorgt je bij een korte trip altijd een afgematte geest en een paar zere voeten. Natuurlijk overheerst het wufte gevoel. Je denkt immers te weten hoe het Franse leven in elkaar steekt. Dat doet de pijn verzachten.

Op het dakterras van het warenhuis
Samaritaine heb je een prachtig uitzicht.

Het lijkt zelfs even zoals vroeger, toen je op een wolk tot het krieken van de dag de terrassen afschuimde en uiteindelijk in de oude Hallen terechtkwam. Later werd de Crazy Horse Salon het wulpse decor, maar eerst bezocht je braaf musea als het Louvre, Musée d'Orsay of Centre Pompidou. Parijs is voor veel Nederlanders een open boek, maar aan de hectiek en de typische Franse poeha wennen we nooit.

Toch zijn er plekjes in de Franse hoofdstad, die rust uitstralen, die zelfs eenzaamheid bieden. Ja, midden in een stad vol miljoenen Parijzenaars. Je ontmoet de rust vaak op onverwachte plekjes. Aan het begin van de binnentuin van Palais Royal staat een grote zandbak. Peuters spelen erin en de ouders genieten op een stoel van de eerste voorjaarszon. Onder de galerijen hebben handelaars in prenten en antiquairs hun winkeltjes. Let even niet op de voetballende jongens. Het lukt ze niet het monotone geluid van het verkeer in de omgeving van het Palais Royal en het Louvre te overstemmen.

Om een oase van rust te vinden moet je dieper de buik van Parijs in. Je komt dan automatisch de passages en galeries tegen. In veel gevallen zijn ze gebouwd als overdekte verbindingsstraten tussen twee boulevards. Dat zijn de minst mooie passages, maar ook deze stiefkinderen werden de laatste jaren opgeknapt en ze zijn nu vaak de plek, waar bijvoorbeeld edelsmeden en andere ambachtslieden hun intrek nemen.

Galerie du Palais Royale bezit met recht het predikaat koninklijk. Het is zeker niet de rustigste galerie, maar het antiek lacht je van alle kanten tegemoet. In de dure boetieks hangen de doeken van Nederlandse en Belgische meesters en de schatten uit het rijke Franse koloniale verleden worden breeduit gepresenteerd.

Het nieuwe Hallen-complex is autovrij
en een parkje is niet vergeten.

Lopend vanuit de Galeries du Palais Royal in noordelijke richting stuit je op Galerie Véro Dodat. Aan het begin ligt het prachtige café l' Epoque met een klein terras. De eerste winkel huisvest een poppendokter, waar de 'baby's' voor een kleine reparatie gebracht kunnen worden. Verder aan dezelfde kant draaien in de etalages de off set machines van een drukkerij. Het bordje met de tekst: demain est un autre jour (morgen is een nieuwe dag) past wel bij de Franse mentaliteit.

Véro Dodat is smal en lijkt qua stijl een beetje art deco-achtig. Galerie Vivienne ligt achter de Nationale Bibliotheek en heeft in de afgelopen jaren een verjongingskuur ondergaan. De meeste Parijse galeries werden in de negentiende eeuw gebouwd onder supervisie van baron Georges Eugène Haussmann, die in 1853 door Napoleon III tot prefect van het departement Seine werd benoemd. In die periode werden de grote boulevards en pleinen aangelegd.

Galerie Vivienne heeft een mooie mozaïek vloer en aan de wand hangen lampen met halve bolletjes. De winkel, die kurkentrekkers verkoopt valt direct op. Na de kurkentrekkers volgen de karaffen in allerlei soorten. Deze prachtige galerie heeft vertakkingen. Zo kom je in galerie Colbert met het imposante restaurant Le grand Colbert. Veel koper, veel palmen en een mooie menukaart.

Galerie des Variétés en de Passage des Panoramas bij de boulevard Montmartre lopen in elkaar over. Geen dure boetieks hier, eerder een wat morsige uitstraling, maar wel gezellig. Trattoria Toscana is duidelijk het middelpunt en tussen de winkels vol gouden munten heeft een kapper zijn plek gevonden. Het plafond van Passage des Panoramas valt direct op.

Passage Jouffroy begint bij de uitgang van Passage des Panoramas. Museum Grévin loopt evenwijdig naar het kleine hotel Chopin, dat slechts 35 bedden telt. Graag zes weken vooraf reserveren.

Als je opnieuw de straat oversteekt kom je in Passage Vardeau. Ook hier overheersen ijzer en glas, de bouwmaterialen, die in de negentiende eeuw in het centrum van Parijs zo vaak werden gebruikt.

Tussen de rue Saint Dénis en de Boulevard Sébastopole, dichtbij de rue Blondel, waar de liefde te koop is, liggen de Passage Poncheau en Passage du Caire. Vooral de laatste valt op door de merkwaardige bewoners. Winkels vol met etalagepoppen, paspoppen kilometers stof voor een japonnetje.

Passage des Panoramas is een prachtige overdekte winkelstraat met o.a. restaurants,
een horlogemaker en een kapper.

Nog een stukje verder aan de rue Saint Dénis kom je bij de laatste passage in deze buurt. In 1825 werd de Passage Du Grand Cerf gebouwd. Licht bruin hout vervangt hier het ijzer. Om de 25 meter hangt een oude lantaarn. De winkels zijn fris en modern en vooral edelsmeden namen hier hun intrek. Aan het einde van deze passage loop je, na vijftig meter links, de rue Tiquetonne in. Veel kleine winkeltjes en voetgangersgebied.

Bekomen van de rust trekt de drukte weer. Bij de nieuwe Hallen worden de auto's ook geweerd, maar het is een favoriet toeristengebied. Langs de Seine in de buurt van het warenhuis Samaritaine vind je al vroeg in het jaar tuinkruiden en jonge planten. In de winkels worden katten, honden en vogels verkocht. Je bent er zeker niet alleen. Dan maar het dakterras van Samaritaine proberen. Het is koud en dus rustig. Het uitzicht over de Seine, richting Eiffeltoren, is imposant. Parijs heeft ontelbare, mooie, gezichten.

EIGEN FOTO'S

Index-Reiswereld
 
 
© 1996-2001 Dagblad De Telegraaf. Alle rechten voorbehouden.