PARIJS
Wereldstad
met rustige plekjes
Voor
Jan de Deugd
PARIJS
- Of
je jong of oud bent doet er niet toe: Parijs bezorgt
je bij een korte trip altijd een afgematte geest en
een paar zere voeten. Natuurlijk overheerst het wufte
gevoel. Je denkt immers te weten hoe het Franse leven
in elkaar steekt. Dat doet de pijn verzachten.
 |
Op
het dakterras van het warenhuis
Samaritaine heb je een prachtig uitzicht.
|
Het
lijkt zelfs even zoals vroeger, toen je op een wolk
tot het krieken van de dag de terrassen afschuimde en
uiteindelijk in de oude Hallen terechtkwam. Later werd
de Crazy Horse Salon het wulpse decor, maar eerst bezocht
je braaf musea als het Louvre, Musée d'Orsay
of Centre Pompidou. Parijs is voor veel Nederlanders
een open boek, maar aan de hectiek en de typische Franse
poeha wennen we nooit.
Toch
zijn er plekjes in de Franse hoofdstad, die rust uitstralen,
die zelfs eenzaamheid bieden. Ja, midden in een stad
vol miljoenen Parijzenaars. Je ontmoet de rust vaak
op onverwachte plekjes. Aan het begin van de binnentuin
van Palais Royal staat een grote zandbak. Peuters spelen
erin en de ouders genieten op een stoel van de eerste
voorjaarszon. Onder de galerijen hebben handelaars in
prenten en antiquairs hun winkeltjes. Let even niet
op de voetballende jongens. Het lukt ze niet het monotone
geluid van het verkeer in de omgeving van het Palais
Royal en het Louvre te overstemmen.
Om
een oase van rust te vinden moet je dieper de buik van
Parijs in. Je komt dan automatisch de passages en galeries
tegen. In veel gevallen zijn ze gebouwd als overdekte
verbindingsstraten tussen twee boulevards. Dat zijn
de minst mooie passages, maar ook deze stiefkinderen
werden de laatste jaren opgeknapt en ze zijn nu vaak
de plek, waar bijvoorbeeld edelsmeden en andere ambachtslieden
hun intrek nemen.
Galerie
du Palais Royale bezit met recht het predikaat koninklijk.
Het is zeker niet de rustigste galerie, maar het antiek
lacht je van alle kanten tegemoet. In de dure boetieks
hangen de doeken van Nederlandse en Belgische meesters
en de schatten uit het rijke Franse koloniale verleden
worden breeduit gepresenteerd.
 |
Het
nieuwe Hallen-complex is autovrij
en een parkje is niet vergeten.
|
Lopend
vanuit de Galeries du Palais Royal in noordelijke richting
stuit je op Galerie Véro Dodat. Aan het begin
ligt het prachtige café l' Epoque met een klein
terras. De eerste winkel huisvest een poppendokter,
waar de 'baby's' voor een kleine reparatie gebracht
kunnen worden. Verder aan dezelfde kant draaien in de
etalages de off set machines van een drukkerij. Het
bordje met de tekst: demain est un autre jour (morgen
is een nieuwe dag) past wel bij de Franse mentaliteit.
Véro
Dodat is smal en lijkt qua stijl een beetje art deco-achtig.
Galerie Vivienne ligt achter de Nationale Bibliotheek
en heeft in de afgelopen jaren een verjongingskuur ondergaan.
De meeste Parijse galeries werden in de negentiende
eeuw gebouwd onder supervisie van baron Georges Eugène
Haussmann, die in 1853 door Napoleon III tot prefect
van het departement Seine werd benoemd. In die periode
werden de grote boulevards en pleinen aangelegd.
Galerie
Vivienne heeft een mooie mozaïek vloer en aan de
wand hangen lampen met halve bolletjes. De winkel, die
kurkentrekkers verkoopt valt direct op. Na de kurkentrekkers
volgen de karaffen in allerlei soorten. Deze prachtige
galerie heeft vertakkingen. Zo kom je in galerie Colbert
met het imposante restaurant Le grand Colbert. Veel
koper, veel palmen en een mooie menukaart.
Galerie
des Variétés en de Passage des Panoramas
bij de boulevard Montmartre lopen in elkaar over. Geen
dure boetieks hier, eerder een wat morsige uitstraling,
maar wel gezellig. Trattoria Toscana is duidelijk het
middelpunt en tussen de winkels vol gouden munten heeft
een kapper zijn plek gevonden. Het plafond van Passage
des Panoramas valt direct op.
Passage
Jouffroy begint bij de uitgang van Passage des Panoramas.
Museum Grévin loopt evenwijdig naar het kleine
hotel Chopin, dat slechts 35 bedden telt. Graag zes
weken vooraf reserveren.
Als
je opnieuw de straat oversteekt kom je in Passage Vardeau.
Ook hier overheersen ijzer en glas, de bouwmaterialen,
die in de negentiende eeuw in het centrum van Parijs
zo vaak werden gebruikt.
Tussen
de rue Saint Dénis en de Boulevard Sébastopole,
dichtbij de rue Blondel, waar de liefde te koop is,
liggen de Passage Poncheau en Passage du Caire. Vooral
de laatste valt op door de merkwaardige bewoners. Winkels
vol met etalagepoppen, paspoppen kilometers stof voor
een japonnetje.
 |
Passage
des Panoramas is een prachtige overdekte winkelstraat
met o.a. restaurants,
een horlogemaker en een kapper.
|
Nog
een stukje verder aan de rue Saint Dénis kom
je bij de laatste passage in deze buurt. In 1825 werd
de Passage Du Grand Cerf gebouwd. Licht bruin hout vervangt
hier het ijzer. Om de 25 meter hangt een oude lantaarn.
De winkels zijn fris en modern en vooral edelsmeden
namen hier hun intrek. Aan het einde van deze passage
loop je, na vijftig meter links, de rue Tiquetonne in.
Veel kleine winkeltjes en voetgangersgebied.
Bekomen
van de rust trekt de drukte weer. Bij de nieuwe Hallen
worden de auto's ook geweerd, maar het is een favoriet
toeristengebied. Langs de Seine in de buurt van het
warenhuis Samaritaine vind je al vroeg in het jaar tuinkruiden
en jonge planten. In de winkels worden katten, honden
en vogels verkocht. Je bent er zeker niet alleen. Dan
maar het dakterras van Samaritaine proberen. Het is
koud en dus rustig. Het uitzicht over de Seine, richting
Eiffeltoren, is imposant. Parijs heeft ontelbare, mooie,
gezichten.
EIGEN
FOTO'S
|