&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

ALBI HEEFT EEN WATERHOOFD

Kathedraal lijkt op een vesting

door Nico van der Zwet Slotenmaker

ALBI - De kathedraal van het Franse Albi lijdt aan de kathedraal-ziekte. Hij staat dus in de steigers en de chirurgen van de restauratie bekloppen, betasten en behameren het slachtoffer of reizen in kleine liftjes langs de flanken heen en weer teneinde de allerzwakste plek zo snel mogelijk te ontdekken en de patiënt in ieder geval vandaag nog op de been te houden. Beter wordt hij nooit meer, want juist als de lijder weer voorzichtig uit bed mag, dienen er zich nieuwe mankementen aan en kan men weer geheel opnieuw beginnen met de reddingsoperatie.

De oude brug over de Tarn met de 'nieuwe' op de achtergrond.

 

Het lijkt een beetje deprimerend aan een klus te beginnen die nooit af komt, maar aan de andere kant hebben de bouwvakkers er een goed stuk vast brood aan en kunnen zij zich scharen in de zich steeds uitbreidende geledingen van lieden die overal ter wereld hetzelfde doen. Het is net zoiets als een metselaar op een vliegveld die absoluut zeker weet dat na iedere uitbreiding een volgende wacht en eraan gewend is geraakt dat hij altijd een beetje in de troep zal blijven zitten. Een glazenwasser van een wolkenkrabber staat voor hetzelfde. Als het laatste raam gedaan is, kan hij meteen weer met het eerste beginnen.

In Albi zou er dan ook weinig bijzonders aan de hand zijn, ware het niet dat juist hier het belangrijkste godshuis monstrueuze vormen heeft aangenomen. Voor een stadje met nog geen 40.000 inwoners is het een soort kind met een waterhoofd en je moet dan ook even de geschiedenis in duiken om te begrijpen waarom de bouwmeesters zich destijds zo hebben uitgesloofd.

Eigenzinnig

De Albigenzen vormden vroeger een beetje eigenzinnig volkje. In de elfde en het begin van de twaalfde eeuw keerden ze zich zelfs tegen de kerk van Rome en dat kon natuurlijk niet.

De kathedraal heeft meer weg van een vesting en zo was het gebouw ook bedoeld.

 

Zulke rebellie kwam overigens wel vaker voor en meestal verscheen dan de beruchte Simon van Montford voor de poorten van de stad om de burgers via de martelkamers en het schavot weer op het juiste spoor te brengen. Deze heer maakte zich juist gereed om Albi een van zijn bekende lesjes te leren, toen het toch net weer niet nodig bleek. De Albigenzen keerden op eigen houtje van hun dwaalwegen terug, onder meer door enige toespraken van de heilige Bernardus en de veroordeling van de ketterij in 1165 op het Concilie van Lombers, slechts op luttele kilometers van de brandhaard van het verzet gelegen. Daar werden uiteraard een paar maatregelen tegen de dwarsdrijvers aangekondigd en die klonken dermate angstaanjagend, dat men in Albi besloot bakzeil te halen.

Helemaal gerust waren de roomse machthebbers echter nog niet en daarom bouwde men een nieuwe kathedraal die meer weg had van een vesting dan van een kerk. Het bisschoppelijke paleis onderging een soortgelijke gedaanteverwisseling met aan de kant van de rivier de Tarn zelfs echte vestingmuren die er tot op de dag van vandaag nog staan. Nu gaat er een stuk minder dreiging van het immense bouwwerk uit, al was het alleen maar omdat er het Museum Toulouse-Lautrec is gevestigd. De vermaarde schilder werd namelijk in 1864 in Albi geboren en uiteraard moest dat uitmonden in een expositie die de loop der jaren steeds is uitgebreid en nu in vele zalen van het paleis te bezichtigen is (maandag gesloten). Je kunt er ook een werkje krijgen over het leven van de kunstenaar, die weliswaar uit een adellijk geslacht kwam, maar verder weinig geluk op zijn levensweg heeft gevonden. Dat schijnt voor schilders, beeldhouwers en dat soort volk trouwens een aanzienlijk voordeel te zijn, omdat de geschiedenis nu eenmaal heeft geleerd dat armoede en ellende tot de ware kunst leiden. Toulouse-Lautrec was al op jeugdige leeftijd betrokken bij twee ongelukken, waardoor hij mismaakt raakte.

Op 18-jarige leeftijd vertrok hij zoals het een ware kunstenaar betaamt naar Parijs, waar hij de rest van zijn leven op Montmartre sleet. Daar maakte hij ook de wereldvermaarde litho 'Moulin Rouge', de reclame-'poster' voor het gelijknamige cabaret die je van Maleisië tot Groenland nog steeds in kroegen en tapperijen waar kunt nemen als een ode aan een man die het glas slecht kon laten staan en ten gevolge daarvan niet ouder werd dan 37 jaar. Net als bij Mozart blijft de kunstwereld opgescheept zitten met de vraag wat voor moois we nog van hem verwacht konden hebben als hij het uitblazen van de laatste adem wat had uitgesteld.

Aan de andere kant is er in het museum meer dan genoeg te zien, vooral omdat er nog steeds uit alle hoeken en gaten werken van de schilder opduiken en hier gerangschikt worden.

De rivier de Tarn, de Oude Brug en de kathedraal.

 

Als u de expositie verlaat, zit u meteen midden in het oude stadsgedeelte 'la ville rouge', zo genoemd om het gebruik van een rode steensoort, en dwaalt u als vanzelf in de richting van de rivier de Tarn met daaroverheen de drie oeververbindingen (een per spoor) met de voorstad La Madeleine. Pont-Vieux, de oude brug, is de Albigenzen het liefst. Die staat er al zo lang. Gebouwd van 1010 tot 1030 is het meer nog dan de kathedraal het symbool van de stad geworden. Het middelpunt dat alles over de geschiedenis, de rampen en oplevingen van Albi zou kunnen vertellen. Heel af en toe gaan er stemmen op om het bejaarde gevaarte maar eens op te ruimen, want de kosten van het onderhoud zijn langzamerhand schrikbarend hoog geworden. De bedenkers van iets nieuws op deze plek krijgen echter geen voet aan de grond. Albi en de oude brug zin onlosmakelijk aan elkaar gebonden.

Teruglopend richting kathedraal stuit ik ook op de overdekte markt, waar het verrassend rustig is. Nog niet een kwart van de verkoopplaatsen is in gebruik en dat is een slecht teken, al moet er wel worden bij verteld dat de oude stad een beetje als woonomgeving heeft afgedaan en de grootste drukte tegenwoordig van de toeristen moet komen.

 

Omdat ik er nu eens op een novemberse achternamiddag ben, zie ik dat beeld uiteraard niet bevestigd en kan ik zonder te dringen teruglopen naar mijn hotel tegenover het station. Daarnaast is een café met de naam Texaco dat toch niet naar benzine stinkt. Wel zijn er allerlei garage- en benzinepomp-accessoires opgesteld en hangen er veel Amerikaanse nummerborden in het eetzaaltje. De taxichauffeurs die het station als uitvalsbasis hebben, zitten er kennelijk liever dan in het koffiehuis van de spoorbaan zelf en dat is een goed teken. Omdat het in Frankrijk nog wel eens voor wil komen dat het ijzeren paard de dienstregeling trouw volgt, missen ze geen vrachtje en hebben ze hun koffie net op als hun diensten worden verlangd.

Trouwens, de kathedraal kunt u zelf wel vinden en de oude brug zal er ongetwijfeld bij uw komst ook nog wel liggen. Ze houden in Albi wel van een beetje traditie.

EIGEN FOTO'S


Publicatiedatum = 16 december 2000

Intro-Frankrijk