Weimar eert zijn grote zonen
door Nico van der Zwet Slotenmaker
WEIMAR/ERFURT - Het gebeurt niet vaak, maar soms ontbreekt het me
gewoon een beetje aan inspiratie. Je ziet het verhaal wel een beetje voor
je zonder dat het echter binnen een bepaald raam te vangen is. Daar deze
aarzeling me dit keer in Weimar overvalt maakt ik me allerminst zorgen,
want dit is het huis van de heer Johann Wolfgang Goethe, dichter, geleerde
en nog veel meer. En met zo'n grote geest in de nabijheid moet de pen
welhaast met magische snelheid vanzelf over het papier gaan.
Het
stadskasteel en het standbeeld van Carl August in Weimar.
Dus wend ik mijn schreden naar de herberg waar de grote man wel eens
een glaasje kwam gebruiken. Dat valt echter niet mee. Weliswaar hangt
zijn portret centraal aan de muur, maar zijn vorsende ogen zien net als
de mijne een veel te modern ingerichte lokaliteit waar vandaag de 'Thüringer
Rostbratwurst mit Sauerkraut und Puree' voor elf mark en vijftig pfennig
in de aanbieding is. Bovendien heeft een aantal ouders het steeds meer
terrein winnende idee gehad dat de opvoeding van de kinders zich voor
een deel in de kroeg dient af te spelen, zodat het gejengel me reeds na
een Apfelstrudel naar buiten doet vluchten.
Niet dat ik Goethe meteen vergeten ben. Dat kan trouwens onmogelijk in
Weimar. Zo'n beetje alles draagt zijn titel en als er eens een ander bordje
is opgeschroefd staat er eveneens een naam van een persoon die niet meer
uit de geschiedenisboekjes weg te slaan is. Schiller, Wieland, Herder
en nog een paar. In ieder huis zijn ze kennelijk wel eens binnengegaan
en dat zal het nageslacht weten ook.
Trots
Je ziet het wel meer. In de Verenigde Staten, waar de geschiedenis nu
eenmaal wat later op gang is gekomen, laten bepaalde hoteliers vol trots
weten dat George Washington hier eens een keer de nacht heeft doorgebracht.
Dat is nogal oneerbiedig eigenlijk, want door de veelheid van deze mededelingen
krijgt iemand die niet zo op de hoogte is de indruk dat de grote staatsman
een zeer belangrijk deel van zijn leven onder de wol heeft gelegen. Bovendien
is de leeftijd van het desbetreffende pand vaak niet in overeenstemming
met de gemelde gebeurtenis, want het is tenslotte toch al 200 jaar geleden
dat de eerste president van het land de laatste adem uitblies. En als
ik dan nog een voorbeeld van geschiedvervalsing mag noemen, stuit ik vanzelf
op de heer Hemingway die inderdaad niet vies was van aan slokje, maar
in zoveel gelegenheden met volledige vergunning geweest heet te zijn dat
het een wonder is dat de brave man ooit nog een regel op papier heeft
kunnen krijgen.
Wat Goethe betreft hebben we wat meer vastigheid. Daar is tenslotte het
Goethehaus waarin hij van 1782 tot 1832 heeft gewoond. Uiteraard is het
barokke gebouw uit 1700 voor het publiek opengesteld en je hoeft maar
een blik om je heen te slaan om te beseffen dat Goethe over een onovertroffen
energie moet hebben beschikt. Hij verzamelde liefst 50.000 verschillende
voorwerpen van Griekse beelden tot munten en van mineralen tot schilderijen.
Dan nam hij ook nog regelmatig een van zijn 5400 boeken door, was minister
van Financiën, architect, hervormer van de mijnbouw, theaterdirecteur,
hoofd van de staatsbibliotheek, stichtte een schilderijententoonstelling
en schreef hij theaterstukken. Er wordt wel eens gesteld dat hij het dichten
er maar een beetje bij deed, al doet dat zijn oeuvre onvoldoende eer aan.
Goethe
en Schiller kijken neer op een aantal studenten op excursie.
Toch cultureel bezig en niet van plan scheve gezichten te krijgen doe
ik het Schillerhaus er ook nog even bij. Daar is overigens weinig origineels
waar te nemen. Na de dood van de dichter kwam zijn weduwe namelijk in
behoeftige omstandigheden te verkeren en moest ze noodgedwongen vrijwel
al het meubilair verkopen. Alleen het bureau waarin Schiller onder andere
zijn 'Wilhelm Tell' schreef staat er nog precies zo.
Weimar eert zijn grote zonen, al is de stad voorlopig nog niet helemaal
honderd procent op orde. Vijftig jaren wanbeheer en verwaarlozing laten
zich niet even wegpoetsen en er is best nog wel een geveltje te restaureren.
Datzelfde geldt voor het nabijgelegen Erfurt dat vroeger het Rome van
Duitsland werd genoemd. Die titel speldt de stad zich nog steeds op de
borst en met een beetje goede wil kan je daar nog een stuk in meegaan
ook. Zeker nu de Dom er weer stichtelijk uitziet en de panden naast de
zeventig treden tellende trap aan hun restauratiebeurt toe zijn. Ook de
citadel, de enige barokke van Centraal-Europa, is onder handen genomen
en je krijgt er een prima idee hoe men een paar honderd jaar geleden dacht
de vijand buiten de deur te houden. Een verdedigingswerk van 36 hectare
die een gemeenschap op zichzelf vormde en zoals er bijvoorbeeld ook een
in de stad Luxemburg te bewandelen en te bewonderen valt.
Op de Domplatz wordt mij wederom Thüringer Bratworst aanbevolen,
want hier is de dagelijkse markt die overigens niet verder reikt dan wat
bloemen, voornoemde worst en snuisterijen die net geen hebbedingetjes
zijn.
Daartegenover is op de hoek van de Domplatz echter een prachtige winkel
die beweert zo'n beetje alles uit het vat te verkopen. Dan denk je al
gauw aan bier of wijn, maar hier geldt het dan in het bijzonder oliën,
azijn en dergelijke. Op het pand ernaast is een bordje geschroefd met
de mededeling dat daar nog een leerling van J. S. Bach heeft gewoond.
Kittel of zo.
Schavot
Even doorlopend kom je dan al gauw op de Fischmarkt die in de middeleeuwen
dienst deed als centrum van de stad. Er stonden onder meer een rechtbank
en een schavot waarop in 1290 enkele tientallen lieden naar een volgende
wereld werden verwezen. Ze waren van adellijke bloede, maar omdat de belastinggaarders
naar hun oordeel niet genoeg binnenhaalden gingen ze zelf maar op pad
om tenslotte hun leven als roofridder te eindigen.
De
wereldvermaarde Krämerbrücke boven het riviertje de Gera in
Erfurt.
Aan het eind van de Marktstrasse vinden we in de Krämerbrücke
de opvallendste toeristische attractie van Erfurt. Deze oeververbinding
over het riviertje de Gera werd al in 1117 voor de eerste keer genoemd.
Na een brand in 1293 kwam er in 1325 een nog veel mooiere met 32 vakwerkhuizen
waarin tegenwoordig kunstenaars wonen die hun spullen in kleine en heel
leuke winkeltjes op de begane grond aan de man proberen te brengen. Als
u wel eens in het Engelse Bath bent geweest heeft u een idee hoe het op
deze bewoonde brug toegaat.
En als je in Erfurt nog geen geschiedenis genoeg hebt gezien, kun je
het trammetje nemen naar Cyriaksburg dat een burcht uit 1483 te bezichtigen
heeft. In de kasteeltuin staat een oude waidmolen, zijnde een toestel
waarmee een plant de waid werd gemalen om een blauwe verfstof te fabriceren
die de hele streek grote welvaart bracht. Dat duurde tot in de zeventiende
eeuw toen het goedkopere ingevoerde indigo de waid verving en Erfurt en
omgeving ertoe dwong de hele zaak voortaan blauw blauw te laten.
Publicatiedatum = 13 mei 2000
|