Friedenstein:
|
een sprankelend
museum
|
De binnenplaats van het slot is groot genoeg om er een volwassen voetbalwedstrijd
te spelen. De waterput fungeert als middenstip. |
door Nico van der Zwet Slotenmaker
Gotha - De binnenplaats van kasteel Friedenstein in het Duitse Gotha
is zo groot dat je er met gemak een volwassen voetbalwedstrijd zou kunnen
spelen met nog plek voor een paar duizend toeschouwers ook. Ter hoogte
van de middenstip dient dan echter wat voorzichtigheid te worden betracht,
want daar bevindt zich de trap die naar de 63 m diepe waterput, de slotbron,
leidt. Het is dus meer iets voor elftallen die gewoonlijk het middenveld
overslaan, zoals ik wel eens in sportverslagen lees.
Markt bij het slot
Friedenstein. Om de redder van Gotha te eren is er in het slot Friedenstein
een plaquette aangebracht. Dat is de juisyte plaats, want het kasteelk
had er zonder zijn interventie waarschijnlijk niet meer gestaan.
Er is in deze buurt in Thüringen in de laatste dagen van de Tweede
Wereldoorlog heel wat afgevochten en vernield. Gotha is er echter zonder
kleerscheuren doorheen gekomen dankzij zijn burgemeester, de heer Josef
ritter von Gadolla. Hij gaf op 4 april 1945 zijn burgers de opdracht de
witte vlag uit te hangen, zodat de Amerikanen zonder slag of stoot binnen
konden marcheren. Enkele nazi's zagen echter toch nog kans Gadolla te
arresteren en over te brengen naar het verderop gelegen Weimar dat nog
niet was bevrijd. Daar werd Gadolla nog dezelfde dag berecht en geëxecuteerd.
Zijn
dochter, die later in Australië ging wonen om een beetje uit de buurt
van de moordenaars van haar vader te zijn, heeft tientallen jaren geijverd
voor zijn rehabilitatie en pas drie jaar gelegen had dat succes. Een slimme
jurist kwam er namelijk achter dat Gadolla niet veroordeeld had mogen
worden. Zelfs niet volgens het nazi-recht, wat dat recht dan ook geweest
moge zijn. Toen dat standpunt bekend werd stonden er ineens nog eens tienduizenden
andere slachtoffers van het Derde Rijk voor de deur van de rechtbank,
zodat ze daar voorlopig nog wel even aan het werk zullen blijven.
Geliefd
Om de redder van Gotha te eren is er nu in het slot Friedenstein een
plaquette aangebracht. Dat is de juiste plaats, want het kasteel had er
zonder zijn interventie waarschijnlijk niet meer gestaan.
De
feestzaal van het kasteel ligt er prachtig bij.
Nu is het museum, waarin je duidelijk wordt gemaakt dat het zeventiende-eeuwse
bouwwerk ook nog een voorganger op dezelfde plaats heeft gehad. Het was
kennelijk een geliefd plekje. Op het moment vooral voor de toeristen die
hier gemakkelijk een dagje kunnen doorbrengen. Al was het alleen maar
op de cartografische expositie, het enige museum in zijn soort in de wereld.
Atlassen en landkaarten werden al heel lang geleden in Gotha gemaakt en
wie een beetje in de materie thuis is zal de namen van de uitgevers Perthes
en Haack wel eens eerder hebben gehoord.
Maar er is veel meer te zien in Friedenstein. De deur naar de oude Hollandse
en Vlaamse meesters blijft vandaag echter gesloten. Er wordt wat gerestaureerd
en opnieuw ingericht, want dat alleen bij sportwedstrijden na de thee
de bordjes worden verhangen is niet waar.
Naast de talloze stijlkamers, barok, rococo en classicisme, bevindt zich
in de westelijke toren van het kasteel het zogenoemde Eckhof-theater,
een ode aan de acteur Conrad Eckhof die hier al in 1774 het eerste theater
met toneelspelers in vaste dienst oprichtte. Het is nog steeds in gebruik
voor muziekuitvoeringen. Opvallend is dat de technische hulpmiddelen en
de decors van eeuwen her in prima staat bewaard zijn gebleven, zodat je
van een museum in een museum kunt spreken. Het is heel leuk en als u nog
een uurtje over hebt, kunt u ook nog een paar blikken slaan op het prentenkabinet
dat uit liefst 50.000 stukken bestaat, vooral uit de tijd van Dürer
en de barok.
Koperklopperij
Buiten is het guur en komt een wollen das goed van pas. Op verzoek van
enkele giechelende dames moet ik me van dit kledingstuk ontdoen, omdat
ze daaronder een stropdas vermoeden die vandaag afgeknipt moet worden.
Zulks past in de carnavalsgedachte. Ik draag echter nooit een stropdas.
Ook daarin ben ik een aanhanger van prins Claus.
Een
stijlkamer met oude uniformen.
Omdat ik even later weer een aantal dames met een schaar ontwaar, besluit
ik voor de zekerheid maar even uit de wind te gaan zitten in het nabijgelegen
dorp Ohrdruf waar de Tobiashammer, een koperklopperij uit 1482, een bezoek
waard zegt te zijn. Waterkracht uit de beek wordt hier aangewend om vijf
reusachtige hamers in werking te brengen. Het timmergerei is liefst vier
meter lang en de koppen wegen honderden kilogrammen. Je moet je handen
dus op tijd terugtrekken als je met een klusje bezig bent. Vroeger werden
hier vooral harnassen en ander oorlogstuig geproduceerd, later werden
dat waterketels en andere gebruiksvoorwerpen, vooral voor de brouwerijbranche.
Het "hamertje-tik" heeft nog tot 1974 voor de industrie gefunctioneerd
en is een schoolvoorbeeld van een techniek die het ondanks alle ontwikkelingen
niet minder dan 500 jaar heeft volgehouden. Nu komen een maand per jaar
wat kunstenaars nog een beetje met de apparatuur spelen en de vruchten
daarvan staan in de tuin van het museum als voortbrengsels uit het ongerijmde.
Ik kan er weer eens geen touw aan vastknopen, al lijken enkele scheppingen
heel uit de verte wel wat op menselijke gestalten.
Kostbaar
De Tobiashammer heeft sinds enkele jaren gezelschap gekregen van een
door stoomkracht aangedreven walsmachine die tot in 1985 in gebruik was
van de "Maxhüte" bij Saalfeld. De folder spreekt voorzichtig over
de grootste stoommachine ter wereld. Die niet meer stoomt trouwens. Dat
zou veel te kostbaar worden. Een kleine elektromotor levert tegenwoordig
de energie voor vier omwentelingen per minuut tegen 130 toen de machine
nog volledig in gebruik was om stalen platen te walsen. Het is echter
nog steeds een indrukwekkend gezicht en je doet instinctief een paar stappen
terug als het gevaarte zich in beweging zet.
Je kunt er maar beter niet met je stropdas tussen komen.
Publicatiedatum = 22 april 2000
|