Eurojet

Brede kijk op de natuur

door KIRSTEN COENRADIE

'S-GRAVELAND/DRIEBERGEN - De primitieve tochtige houten vogelkijkhutten met klapluiken en een eenvoudige plank op palen als bankje - immer bevolkt door met verrekijkers gewapende natuurvorsers in kniebroek die elke vogel moeiteloos kunnen benoemen - kunnen we binnenkort waarschijnlijk alleen nog in een openluchtmuseum bewonderen.

Drijvende vliegende schotels, golvende staalconstructies en paden hoog door de toppen van bomen verdringen de ouderwetse observatiepunten meer en meer. De bedoeling van deze uitzichtposten nieuwe stijl is niet alleen deskundigen maar ook leken te verleiden eens stil te staan bij de natuur. Zo kweek je interesse en waardering, is de overtuiging.

Wij maakten deze week een rondje eigentijds 'kijken zonder zelf gezien te worden'.

Vanaf het futuristisch aandoende observatieplateau Valenberg kunnen bezoekers het wild gadeslaan.

"Wat is het hier gróót!" roept een blonde ukkepuk verwonderd als ze is uitgekeken op het uitgestrekte landschap dat zich vanaf de uitkijktoren kilometers ver laat overzien. Ze heeft ook een nieuwtje: "Ik heb schápen gezien." "Daar loopt de hele kudde," wijst boswachter Joop Tiemens, namens Staatsbosbeheer verantwoordelijk voor dit Drents-Friese Wold. "Het zijn Drentse heideschapen. En die koeien heten Saler-koeien. Die komen uit Frankrijk. Heb je ook een ree gezien met een kalfje erbij? Wij zagen ze net even in de bosrand." De eigenwijze staartjes schudden mee met de ontkenning.

Tientallen fietsen staan geparkeerd aan de voet van de tien meter hoge houten 'drie niveaus'-toren die op de scheiding van fietspaden tussen het stuifzandgebied Kale Duinen en het dal van de Vledder Aa staat. Het Drents-Friese Wold, doceert Tiemens, is een Nationaal Park in oprichting. Tweederde van het gebied wordt beheerd door Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Maatschappij tot Weldadigheid zorgen voor de rest.

"Om het stuifzand in stand te houden gaan we de opslag van jonge boompjes tegen door begrazing. Daarnaast is Drenthe net een omgekeerde schotel waar beken vanaf stromen. Veel van die beken zijn in de jaren vijftig rechtgetrokken. De oorspronkelijke meanderende loop proberen we door de grond af te graven weer te realiseren. Dat we hier een beekdalsysteem hebben vlak naast een hoog gelegen plateau met het grootste Noordnederlandse stuifzandgebied is gezien de omvang én het feit dat we het hydrologische systeem daadwerkelijk kunnen herstellen uniek."

Salers-koeien houden opslag van jonge boompjes en vergrassing tegen in het Drents-Fries Wold.

Het leuke is, glundert Tiemens, dat het Wold steeds mooier zal worden. "Als verrassing kwamen bij het afgraven bijvoorbeeld soms weer vennen tevoorschijn. We voeren niet langer een beheer dat alleen is gericht op bosbouw. We maken hele delen bos geschikt voor natuur, recreatie en landschap."

Pepermolen

Geduldig beantwoordt de boswachter de vragen van de bezoekers. En vertelt ons met gepaste trots: "De toren is helemaal gemaakt van verduurzaamd larikshout. Dat hout komt uit onze eigen boswachterij. Hij is in '95 gebouwd met de hulp van drie jongens uit het Aekinga-instituut voor moeilijk opvoedbare jongens. Het model is ook anders dan wat standaard gebruikelijk is bij Staatsbosbeheer. Het is meer een pepermolen geworden dan een zandloper."

De zogeheten recreatieve voorzieningen in de Nederlandse natuurgebieden zijn de laatste tijd volop in beweging. Zo'n honderd staan er verspreid over het hele land en tot voor kort kon een kind het uittekenen. Je had uitkijktorens en vogelkijkhutten. Zo'n hut was een schuurtje van hout, met klapluiken en keiharde houten banken. Met een beetje geluk hing er een plaat met de soorten vogels die je zou kunnen aantreffen. Eigenlijk overbodig, want de doorgewinterde vogelaars die zo'n schuilplek gewoonlijk bevolkten, wisten zo ook wel wat daar zwom of vloog.

Bijna onmerkbaar zijn de laatste jaren de houten optrekjes op veel plaatsen vervangen door een comfortabeler versie in een stalen jasje. Maar soms is een waarneempost zo bijzonder dat deze uitgebreid de publiciteit haalt. "En blijft halen," zucht Henk Post, als districtshoofd Midden-Drenthe een beetje de vader van het hele concept rond het Drents Boomkroonpad in Drouwen. "We hadden verwacht dat daar jaarlijks misschien 50.000 mensen op af zouden komen. Het werden er 150.000. De parkeerproblemen die deze aantallen veroorzaakten, kwamen ook in de kranten te staan. Daar moest uiteraard zo snel mogelijk een oplossing voor worden gezocht. En die hebben we gevonden. Er wordt samen met andere organisaties hard gewerkt aan een natuurtransferium dat ook een uitkomst zal zijn voor de andere Drentse bezienswaardigheden, en we maken gebruik van onze andere parkeerterreinen en laten mensen dan met een elektrokar naar het Boomkroonpad komen. Of ze lenen de speciale fiets van de boswachter. Het mag immers niet niet zo zijn dat als je het bos onder de aandacht wilt brengen, datzelfde bos er de dupe van wordt."

Het Drentse Boomkroonpad biedt een totaal andere kijk op het bos.

In augustus '96 werd het Boomkroonpad geopend. Volgens Henk Post om het fietsen en wandelen als toeristisch product in Drenthe beter in de markt te zetten. "Daarbij wilden we het bos op een ándere manier onder de aandacht brengen. De dichter Kloos zei het immers al: natuur is leuk, maar je moet er wel iets bij te drinken hebben. Al gauw dachten we aan het laten wandelen door de toppen van de bomen. Een locatie was snel gevonden: het oude informatiecentrum Houtvester Kuhn Huis in boswachterij Borger. Een heel geschikt perceel met een heel gevarieerd bos. Voor Staatsbosbeheer een leuke manier om onze doelstelling van natuur én recreatie te verwezenlijken." Hij waarschuwt dat het niet louter een attractie is: er hoort ook een boodschap bij. "Het moet leuk zijn, maar mensen moeten ook ervaren dat een bos meer is dan een verzameling stammen. Het bos moet echt voor je gaan leven."

Wenteltrap

Een tochtje in het halfduister voert ons naar een inpandige wenteltrap. De hoogtevrezers onder ons onder wie uw verslaggeefster krijgen dan een paar keer de kans te ontsnappen. Dankzij de solide constructie van staal en hout, het kleurgebruik, de hoge hekken en misschien ook wel het riante uitzicht wisten wij het hele looppad zonder ongelukken te overleven. Sterker nog, op het een keer licht voelen schommelen van het bouwwerk na, was het genieten! Van de bomen niet de stammen zien maar het bladerdak, de toppen meters zien uitzwaaien door de wind, vogels zien kwinkeleren, de takken in omgekeerde richting zien groeien. Waar je ook maar kijkt, is het groen. Geen kerktoren of hoogspanningmast doorbreekt het plaatje. Wat een bezoeker doet mopperen: "Zo lijkt het net of heel Drenthe bebost is!" Priemt met zijn vinger richting Henk Post. "Dat is volksverlakkerij. En dat weet u ook wel!"

Henk Post (Staatsbosbeheer): "We proberen natuur en recreatie met elkaar in balans te houden."

Grappig is, zegt Post, dat het Boomkroonpad een heel andere groep bezoekers trekt dan de doorsnee boswandelaar. "Ecotoeristen van het geitenwollen- sokkentype waren onze traditionele groep. Deze nieuwe bezoekers vragen heel andere voorzieningen. Daarom is hier ook een horecagelegenheid gekomen en wordt binnenkort een winkeltje geopend. Waarbij we natuurlijk wel moeten oppassen niet te ver van onze 'leest' af te raken."

"Het onderwerp natuur en recreatie staat bij ons pas de laatste tien à twintig jaar op de agenda," weet ook Angelique van Helvoort, voorlichtster van Staatsbosbeheer. "Dat mocht ook wel: Staatsbosbeheer wordt door de belastingbetalers betaald, dus mag iedereen er ook van genieten. Door recreatieve voorzieningen als uitkijktorens en vogelhutten neer te zetten hopen we ook de niet-deskundigen, dus de argeloze wandelaar of best geïnteresseerde fietser te verlokken naar de natuur te kijken en zo het draagvlak voor die natuur te vergroten."

Mag Staatsbosbeheer daarbij in de regel kiezen voor functionaliteit en passend in het landschap, Natuurmonumenten lijkt nog een stapje verder te gaan. Een observatiepunt mag van de vereniging ook best móói zijn. "Ik zoek altijd naar een balans tussen duurzaamheid, schoonheid en bruikbaarheid," verklaart Tony de Haan, bouwkundige van Natuurmonumenten en als zodanig ook verantwoordelijk voor het restaureren van oude forten, landhuizen en boerderijen of voor de nieuwbouw van bezoekerscentra.

Een doorkijkje naar het Noordzeekanaal.

Een van de meest opvallende aan zijn afdeling ontsproten observatieposten is wel de dit voorjaar verschenen vogelkijkhut aan het Zwanenwater in het Noordhollandse Callantsoog. Door een luchtmachthelikopter neergelaten, dobberend op het water, lijkt het ronde gevaarte nog het meest op een vliegende schotel. Net als veel andere kijkverblijven biedt deze 'hut' uitzicht op een plek die anders nooit door mensenogen gezien zou kunnen worden.

Dat geldt ook voor de observatiepunten in het Naardermeer, dat omringd is door broekbossen en rietkragen. Op een paar plaatsen zijn paden aangelegd zodat bezoekers toch over het water kunnen uitkijken. Bij een natuurontwikkelingsgebied vlak naast het Naardermeer werd twee weken geleden nog een vogelkijkhut neergezet. Nou ja, hut. Meer een kijkscherm met een dakje. Waardoor we overigens uitstekend de grauwe ganzen, eenden, blauwe reigers en twee lepelaars kunnen zien. Maar waar is dat vertrouwde hout gebleven?

"Ik zweer bij cor-ten staal," bepleit De Haan. "Hout heeft nadelen. Het vergt onderhoud en je steekt het makkelijk in de fik. Dit type staal neemt heel snel een roestbruine kleur aan en past daardoor prima in het landschap. De bezoeker wil graag wat zien zonder gezien te worden, dat is je uitgangspunt. Anders zou je de dieren maar verstoren. Maar je wilt ook het landschap niet verstoren, dus zo'n post mag daarin niet opvallen. Trouwens, ook tijdens de bouw proberen we zo min mogelijk te beschadigen. Dat doen we door alles goed voor te bereiden zodat de klus in een paar dagen is geklaard en door het zo simpel mogelijk te houden."

Sinds het begin van de jaren negentig wordt bij Natuurmonumenten specifiek naar vormgeving gekeken, memoreert De Haan. Een door hem meegenomen boekwerk met recreatieve inrichtingen toont dan ook alles behalve een traditionele houten vogelkijkhut. Dat levert nu eens een dak als een pannenkoek op bij de Elsberg op de Veluwezoom, of een in het landschap verzonken bekasting in de Kwade Hoek.

Vanaf deze uitkijktoren nabij boswachterij Appelscha kun je zowel het beekdal als het stuifzandlandschap overzien.

Tony de Haan heeft er duidelijk plezier in als we kennelijk dicht bij een kijkpunt zijn en dat niet zien. Dan ineens hebben we hem in het vizier. Op een met distelpluis begroeide bunker is een stalen koker aangebracht, als ware het de periscoop van een duikboot. Een locatie die Wim de Bie zo aantrekkelijk vond dat hij er de acht afleveringen van zijn jongste televisieprogramma liet opnemen. "Dit is toch net het Panorama Mesdag? Maar dan voor niks! Rondom je gebeurt er wat, kun je reeën zien of ganzen. Of de zonsondergang. In de winter staat het hier helemaal onder water. We proberen trouwens ook altijd meer zaken tegelijk te realiseren. Deze bunker bijvoorbeeld was volgestort met zand en is helemaal door vrijwilligers leeg gehaald. De bedoeling is dat vleermuizen zich er gaan vestigen. En de achterkant van het talud hebben we recht gemaakt. Nestelplaats voor oeverzwaluwen."

Ook Natuurmonumenten wil met zijn kijkposten nieuwe stijl graag een breder publiek bedienen dan de traditionele vogelaar die toch al de gebieden introk. En nadrukkelijk wordt eveneens rekening gehouden met de minder mobiele mens.

Tony de Haan (Natuurmonumenten) achter het cor-ten stalen kijkscherm bij het Naardermeer.

Zo ook bij het observatieplateau van Valenberg op de Veluwe, een staalconstructie op één poot met armen waarop het plankier rust, neergezet om bezoekers op een geconcentreerde plek aan de rand van een vallei wild te laten waarnemen. De bomen eromheen bieden een goede dekking. Dit keer werd gekozen voor een combinatie van blank staal en al vergrijsd eikenhout. "Zo'n ding moet helemaal in de natuur ingroeien, moet uiteindelijk een oude dame worden."

Het uit Helmond afkomstige stel, vanuit het vakantieadres op de Veluwe komen aanfietsen, tuurt op zijn gemak naar de vlakte. Links in de verte grazen wilde paarden. Nee, herten of wilde zwijnen hebben ze nog niet gezien. Maar, met ontzag in de stem: "Ongelofelijk dat dít Nederland is."

Publicatiedatum = 31 juli 1999