" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="RIGHT" ALT="">

Tentoonstelling 125-jaar H.A.L. in het
Rotterdams Maritiem Museum Prins Hendrik

Geuren uit de heimweekoffer

door Nico van der Zwet Slotenmaker

ROTTERDAM
Reizigers slepen vaak de meest vreemde zaken mee. Daar heb ik aardig wat staaltjes van gezien. Kisten met een omvang of er in gekampeerd moest worden, in doeken gewikkelde huisraad, afzichtelijke souvenirs die onderweg zeker zullen breken en andere moeilijk thuis te brengen rariteiten, zo vreemd van omvang en gewicht dat het moeilijk raden is naar inhoud en betekenis.

Ergens op een onbeduidend luchtlijntje achter in Azië mocht ook het pluimvee mee tussen de passagiers. Varkentjes waren ook toegestaan, al moesten die wel in een stevig mandje worden ingekapseld om rondscharrelen in de cockpit te voorkomen.

Affiche uit 1915 voor de reis van Rotterdam naar New York via Bologne.
(collectie gem.archief Rotterdam)

Op het gebied van de bagage sta ik dus niet meer zo gauw versteld, al moet ik eerlijk bekennen dat de heimweekoffer toch geheel nieuw voor me is. Hij staat in het Maritiem Museum Prins Hendrik in Rotterdam op de tentoonstelling naar aanleiding van het 125-jarig bestaan van de Holland-Amerika-Lijn, een expositie die wegens groot succes is geprolongeerd tot en met 14 maart 1999.

Geuren

Een heimweekoffer, wat moeten we ons daarbij voorstellen? "Geuren uit het vaderland" staat er op een verklarend bordje bij. Daarbij dient het geestesoog het volgende voor zich te zien: de dag voor zijn emigratie vult de reiziger de laatjes en kastjes van de heimweekoffer met een stuk gras uit zijn achtertuin, een haarlok van een geliefde achternicht, wat drab uit het altijd stinkende gootsteenputje, twee veel gebruikte viltjes uit het stamcafé, een flesje met water uit het beekje voor de deur en een koeienvlaai van een belendende boer.

Zo kwamen de passagiers soms aan boord.

Nog niet is de landverhuizer op zijn nieuwe stek gearriveerd of hij opent de koffer, sluit de ogen en snuift diep in. En wat blijkt? Hij zit niet in Nieuw-Zeeland, maar nog steeds in zijn geboortehuis. Geurtechnisch gesproken dan natuurlijk.

Of het veel geholpen zal hebben betwijfel ik. Emigreren was voor bijna iedereen de meest ingrijpende stap in zijn leven. Je wist bijna voor de volle honderd procent zeker dat je je geliefden in het thuisland nooit meer terug zou zien en vooral ouders die afscheid van hun kinderen moesten nemen kwamen die klap vaak niet meer te boven.

Wegens groot succes geopend tot 14-3-'99

Andersom was het uiteraard ook niet gemakkelijk en de bootreizen in de emigratiejaren hadden dan ook niets van een cruise zoals we die nu kennen. Het woord 'cruise' viel voor de eerste keer trouwens pas in 1914 toen de H.A.L. met de Rotterdam IV een vaarvakantie door het Middellandse-Zeegebied georganiseerde. In 1895 heette het tochtje ter gelegenheid van de opening van het Kieler-kanaal nog 'excursie'.

Het vrijheidsbeeld als symbool van de 125-jarige maatschappij

Pas in de jaren dertig werd het aantal passagiers voor vaarvakanties zo groot dat van een nieuwe activiteit kon worden gesproken. En dan ging het voornamelijk om Amerikanen. Na de verkoop van de vrachtschepen en het opheffen van de Atlantische passagiersvaart begin jaren '70 ging de H.A.L. zich geheel op de cruisevaart richten.

Maar veel interessanter voor de liefhebber is natuurlijk de tijd daarvoor. Kijk op de tentoonstelling bijvoorbeeld eens naar een foto uit 1926, genomen in een Bulgaarse stad. Landverhuizers hebben zich op de kiek laten zetten voor het reisbureau waar ze zojuist de tickets hebben aangeschaft om met de H.A.L. naar de nieuwe wereld te varen. Een soort feestje. Ze staan op het punt de uitzichtloze armoede de rug toe te keren. Tenminste, dat dachten ze toen en meestal klopte het ook wel.

Veel kunstenaars werden geïnspireerd door de dadendrang van de H.A.L.

De mannen en vrouwen die al die overtochten mogelijk hebben gemaakt worden op de tentoonstelling op aparte wijze geëerd. De oproep aan oud-medewerkers om hun monsterboekjes tijdelijk in bruikleen af te staan was zo'n succes dat er enkele vitrines nodig waren om ze te kijk te hangen. Gelukkig heeft niet iedereen gereageerd, want dan zou het museum zonder twijfel te klein zijn geweest. In ieder gezelschap bevindt zich altijd wel iemand die voor de H.A.L. heeft gevaren. Ik maak het tenminste vaak mee en ik beweeg me toch echt niet uitsluitend in nautische kringen.

En de schepen van de maatschappij natuurlijk, al die schepen. Ze zijn er ook in Rotterdam, al moesten er gezien de ruimte beperkingen worden opgelegd. In samenwerking met de Dutch Ship Collecters Club zijn de ruim 170 schepen in mini-uitvoering bijeengebracht. De modellen zijn 1 op 1250, zodat ze allemaal in een wand konden worden geplaatst. Goed opletten, want je loopt er zo voorbij.

Havenactiviteiten ten behoeve van de H.A.L.

Iedere tentoonstelling die pretendeert volledig te zijn heeft uiteraard ook een zwarte bladzijde. Voor de H.A.L. was dat de Tweede Wereldoorlog. Van de vloot van 24 vracht- en passagiersschepen in 1939 waren er na de oorlog nog 12 over. Tijdens de oorlogsjaren zijn in totaal 268 opvarenden in dienst van de H.A.L. omgekomen. Hun namen staan op een plaquette waar je uiteraard even bij stil dient te staan.

De draad werd na de grote wereldbrand overigens weer snel opgenomen en al in 1949 voeren er weer dertig schepen onder de H.A.L.-vlag. De inrichting van de passagiersschepen was voor die jaren vrij revolutionair. Om zich te onderscheiden van de concurrentie werden ontwerpers en kunstenaars bij de bouw van de schepen betrokken en daarmee is in de cruisevaart een naam opgebouwd die nog steeds doorklinkt.

Oud H.A.L.-kantoor

De vele schitterende affiches waarmee de H.A.L. de aspirant-klanten aansprak hangen natuurlijk ook in het museum en eveneens is veel aandacht geschonken aan de manier waarop de passagiers bezig werden gehouden. Er is zelfs een dansvloertje met nostalgische muziek. En een tafel uit de eetzaal eerste klasse. Je kunt zo aanschuiven, al is de keuken vandaag misschien iets te laat. Om te laten zien onder welke omstandigheden de koks soms hun werk moesten doen staat de pantry een flink uit het lood.

Dat geldt ook voor de bar, maar dat kan na een paar glaasjes natuurlijk ook optisch bedrog zijn.

De tentoonstelling Holland-Amerika Lijn 125 jaar is nog te zien in Rotterdam tot en met zondag 14 maart 1999. De openingstijden van het Maritiem Museum Prins Hendrik zijn: dinsdag t/m zaterdag 10-17 uur, zon- en feestdagen 11-17 uur. Met de metro-halte Beurs/Churchillplein. Toegangsprijzen: volwassenen ƒ6,-; groepen, CJP, 65+ ƒ3,-; kinderen 4-16 jaar ƒ3,-; groepen kinderen ƒ1,50 p.p.; MJK en kinderen tot 4 jaar gratis.

Publicatiedatum = 21 november 1998