NS-Travel: imago Alpen Express verbeterddoor Michiel Hoogers Met de trein naar de sneeuw is niet populair. Bijna drie kwart van de twee miljoen Nederlandse wintersportgangers pakt de auto voor de reis naar de skipistes. Vijftien procent stapt in de bus en acht van de honderd wintersporters neemt de trein. Een enkeling laat zich vliegen. De keus voor het vervoer naar de skioorden is vooral gebaseerd op de prijs. Per auto is verreweg het goedkoopst. Toch klagen de Nederlandse Spoorwegen allerminst over gebrek aan klandizie voor de Alpen Expres. De trein naar de sneeuw rijdt nu voor het tiende jaar onder die naam naar ruim 150 bestemmingen in Oostenrijk, Zwitserland, Italië en Frankrijk. Dat was de reden voor een bescheiden feestje bij het vertrek van de eerste Alpen Expres van het seizoen '97-'98 op vrijdag 19 december. In de hal van het Centraal Station van Utrecht had NS een heuse skihut ingericht en de Limburgse band Taai Taai speelde een afscheidslied voor de wintersportende treinreizigers bij hun vertrek naar Zwitserland. In de dertien weken die het wintersportseizoen telt, van half december tot en met de krokusvakantie, stappen tussen de 30.000 en 35.000 skiliefhebbers in de chartertreinen van de Alpen Expres. Daarnaast gaan er nog eens drie keer zo veel op eigen gelegenheid met de trein naar de bergen. De NS Travel-manager Internationale Chartertreinen, Ton Meeles, is tevreden over de ontwikkeling van de laatste jaren, waarin het imago van de Alpen Expres behoorlijk is verbeterd. "Dat liet een jaar of vijf geleden nogal te wensen over", zegt hij. "Toen stond de Alpen Expres bekend als een discotrein. Er gingen bruincafé-achtige barrijtuigen mee en onderweg was het lekker zuipen en hossen. We vervoerden 42.000 wintersportgangers, waarmee de treinen eigenlijk te vol waren. Door de overlast verdwenen veel vaste klanten en ontvingen we vijfhonderd klachten per jaar." NS Travel nam maatregelen. Het bedrijf verminderde het aantal rijtuigen met zitplaatsen, gaf de slaaprijtuigen een opknapbeurt, trok het personeel een nieuw uniform aan en gaf het bijscholing. Na twee jaar schaven aan kwaliteit en service kwam de tevredenheid onder de passagiers terug. Meeles: "Nu durf ik te beweren dat wij het beter doen dan de gemiddelde luchtvaartmaatschappij. Qua snelheid kunnen we natuurlijk niet concurreren met de luchtvaart. Bovendien heeft vliegen een positief imago en blijft dat van reizen per trein toch wat oubolliger. Maar wij benaderen de reiziger op een meer persoonlijke manier. Op het perron wordt hij ontvangen door een hostess die hem bij naam kent. Hij geeft zijn ski's af en stapt in. In de trein heeft hij meer comfort en meer bewegingsvrijheid. Hij kan een hapje eten in de restauratiewagen, de kinderen in bed leggen en misschien nog wat drinken in het barrijtuig voordat hij zelf gaat slapen." Bijna de helft van de Alpen Expres-reizigers heeft een wintersportbestemming in Oostenrijk. Een echtpaar met twee kinderen betaalt voor de reis naar Zell am See, heen en terug in een vierpersoons slaapcompartiment, 1450. Een hoop geld, erkent Meeles, maar daar zit dan wel twee keer logies en ontbijt in. De treinen vertrekken namelijk 's avonds en komen 's morgens aan. Overigens kunnen de Alpen Expres-klanten het geld wel missen. Meeles: "We hebben heel veel vaste klanten, zo'n zeventig procent van de passagiers. De grootste groep is tussen de 25 en 50 jaar oud. Het zijn vaak huishoudens met oudere kinderen en die in het bezit zijn van twee auto's. Deze mensen vinden het een lekker idee om de wintersportvakantie al in Nederland te beginnen door met de Alpen Expres te reizen." Zelf vindt de NS Travel-manager het een aardig idee dat er voor de woning van zijn doorsneereiziger twee auto's een week lang ongebruikt op de oprit staan. Zo wint de trein het dan toch van de auto, al is het maar bij wijze van uitzondering en voor eventjes. Publicatiedatum = 3 januari 1998 |