De 'Korenbloem' in Vriescheloo Molenaar luidt weekeinde indoor Thijs Jansen VRIESCHELOO Als we op een zaterdagmiddag 'De Korenbloem' bezoeken, vallen we met de neus in de boter; de molenaars uit Oost-Groningen zijn gezamenlijk een dagje uit en drinken koffie bij Harm en Ankie Prenger van de 'De Korenbloem'. De molenaars uit Oost-Groningen hadden een dagje uit naar molen De Korenbloem in Vriescheloo. Uiterst links Harm Prenger. Naast hem Jan Hazelhoff en daarnaast met halsketting Simon Dikstaal. Naast de molen exploiteren Harm en Ankie een pension. Harm wordt als molenaar bijgestaan door twee vrijwilligers: Simon Dikstaal uit Bellingwolde en Jan Hazelhoff uit Blijham. Beiden raakten meteen verliefd op het wonderschone Westerwolde. "Hier hebben we rust, ruimte en elkaar", verklaren ze. Bovendien valt hier genoeg te beleven. Harm: ,,Zo komen regelmatig de molenaars uit het gebied bij elkaar. Allemaal vrijwilligers. We mogen graag elkaars molens bewonderen. Bovendien valt over de molens in Westerwolde veel te vertellen. Dat blijkt bovendien uit deel 3 van de boeken van de 'Stichting Gebroeders Hesse Fonds' over de geschiedenis van Westerwolde." Al in 1568 wordt gesproken van een molen in dit gebied. Waarschijnlijk een rosmolen aangedreven door één of meer paarden, waarmee graan werd gemalen. De eerste windmolenaar was waarschijnlijk Steven Stevens, die in 1632 in Vlagtwedde wordt genoemd. Toen de 'De Korenbloem' nog in Scheemda stond was het een oliemolen. Daar in 1803 gebouwd en het Zijldiep geplaatst. De molen heeft er tot 1895 gestaan; daarna verhuisde zij naar Vriescheloo om vervolgens als koren- en pelmolen te worden gebruikt. Molen De Korenbloem stond eerst bijna een eeuw in Scheemda, waarna hij in 1895 naar Vriescheloo is verplaatst. Harm Prenger heeft de historie van de molen goed bijgehouden. Hij weet zelfs wie er vanaf het begin molenaar waren. Ook weet hij te vertellen dat de laatste molenaar uit het Zeeuwse Sluis kwam. Van verder weg in ons land had deze, Jacob Sanders, in 1924 bijna niet kunnen komen. Sluis en Vriescheloo liggen zo'n 350 kilometer uit elkaar... Vandaag de dag tellen afstanden veel minder, zegt Ankie Prenger, die het pension bij de molen runt. "Overigens komen hier steeds meer mensen van steeds verder weg naar toe", vervolgt ze. "Er zijn zelfs mensen uit de Randstad die een dagje Oost-Groningen doen. Er bevinden zich hier dan ook tal van recreatiemogelijkheden." Zo zijn er in dit gebied diverse fietstochten uitgezet, zoals een Vesting-, een Stroomdal- en een Westerwoldse A-route. Verder vind je hier tal van musea en is een bezoek aan de vestingdorpen Bourtange en Oude- en Nieuweschans een aanrader. Bezoekers kunnen voor 37,50 per nacht plus ontbijt terecht in pension Stee en Stoetje bij de familie Prenger. Wie langer blijft krijgt korting. Toeristen Zijn nu voor de molenaar de toeristen de belangrijkste klanten, vroeger waren dit de landbouwers uit de omgeving. Zodra de eerste oogst in augustus was binnengehaald, werd het koren naar de molen gebracht. Dan werden de varkens gemest voor de slacht in november. In september en oktober werd het meeste koren gemalen. Tot de kerst was het dan weer rustig voor de molenaar, die alleen een dag voor de slacht een zakje rogge moest malen. Het meel werd vermengd met het bloed van de slacht. Er werd bloedworst van gemaakt. Een regelmatige klant was de dorpsbakker in de streekdorpen. Nu wordt er in de molens van Westerwolde nog mondjesmaat meel gemalen. Maar toch is er in de schitterende streek tegen de Duitse grens nog veel cultuur behouden gebleven. Genietend van een neutje vertrekt rond half vijf molenaar Jan Hazelhoff. "Jan is aan de beurt om op slag van vijf uur de kerkklok te luiden, als teken dat de werkweek er op zit. Dat gebeurt hier al sinds mensenheugenis", verklaart Harm Prenger. Inlichtingen: 0597-541860. Publicatiedatum = 27 december 1997 |