&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> |
Een rondje langs onze legermuseadoor Harry Muller In deze donkere maanden trekken veel mensen naar de musea in ons land. Ze zijn er te kust en te keur, maar minder bekend is de overvloed aan musea die iets met ons leger te maken hebben. Ieder onderdeel van de krijgsmacht dat zich maar een beetje respecteert, heeft tegenwoordig een historische verzameling en daarbij loopt de landmacht voorop. Met vaak veel liefde voor het verleden zijn de diverse collecties samengesteld, maar helaas zijn ze niet altijd bij een ieder bekend. Wij maakten een keus uit de lange lijst van legermusea en bezochten het museum Bronbeek in Arnhem, het Legermuseum in Delft, het Militaire Luchtvaart Museum in Soesterberg en het Marinemuseum in Den Helder.De Reiskrant bezocht Bronbeek, het Legermuseum, het Militaire Luchtvaart Museum en het Marinemuseum Deze betjak namen de KNIL-militairen mee naar huis. Iets van de geschiedenis van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) is in veel legermusea te zien, maar de belangrijkste verzameling vinden we in de gebouwen van het landgoed Bronbeek in Arnhem. In 1854 werd deze buitenplaats gekocht door Koning Willem III, die er een klein paleis van liet maken. Volgens de overlevering sliep hij er maar twee nachten en later kwamen de veteranen van het KNIL daar terecht. Het waren dikwijls mannen met lange baarden, die er meestal rond liepen in een fraai uniform. Ze kwamen nogal eens op de televisie, maar deze martiale figuren lopen er nu niet meer rond. Een van de laatste was de adjudant Van Vooren, die enkele jaren geleden overleed. Zijn portret hangt in een van de gangen van het museum. Bronbeek is nu een verzorgingstehuis voor militairen beneden de rang van officier, die eens in een oorlogssituatie verwikkeld raakten. Er wonen ongeveer vijftig bejaarde mannen en alleen bij speciale gelegenheden trekken ze een uniform aan, dat onlangs speciaal voor hen ontworpen werd. Verbouw Enkele jaren geleden werd het museum ingrijpend verbouwd, waardoor men nu de collectie veel overzichtelijker aan het publiek kan laten zien. Ook de toenmalige tegenstanders als de Japanners krijgen nu aandacht, het leven in de gevreesde kampen, trofeeën als een verzameling kanonnen die in Atjeh werden buit gemaakt, gifpijlen van de inlanders en herinneringen aan het Indië van vroeger als een fietstaxi (betjak) en de instrumenten van een gamalan-orkest. In de Bronbeekzaal is een eregalerij met onderscheidingen van overleden KNIL-militairen, waarbij opvallend is, dat velen uit andere landen kwamen. Bezoekers aan het museum kunnen in een restaurant op het terrein genieten van een Indische rijsttafel en over het landgoed is een wandelroute uitgezet langs heel wat monumenten, maar onderweg wordt ook veel aandacht aan de natuur als bijvoorbeeld enkele oeroude bomen besteed. Fraai is de bloemenkalender tijdens de zomermaanden met elke dag de juiste datum in een mozaïek van kleurige bloemen. Legermuseum Delft Het Legermuseum in Delft laat deze V2 zien, een raket die tijdens de Tweede Wereldoorlog op Engeland werd afgevuurd. Een museum dat de ontwikkeling van de landstrijdkrachten in beeld brengt, is het Legermuseum in Delft. Het is gevestigd in enkele historische pakhuizen in het centrum van de stad. Men laat daar in een permanente tentoonstelling een zo compleet mogelijk beeld van de krijgsmacht zien, letterlijk vanaf de pre-historie tot aan Kosovo toe. Natuurlijk zijn er de tinnen soldaatjes, maar ook een bombarde uit de vijftiende eeuw waarmee men stenen kogels kon afvuren. Wel had men een dag nodig om dit wapen te laden. Er is aandacht voor de tijd van de ridders in de Middeleeuwen en men laat bijvoorbeeld een kanon uit de Gouden Eeuw zien. Dan volgt de periode van de wereldoorlogen met een ziekenwagen die door paarden werd getrokken. De helm van Koningin Wilhelmina die zij droeg tijdens de Tweede Wereldoorlog in Londen is er ook en bijzonder is, dat deze met bont is gevoerd. De raketwapens V1 en V2 die de Duitsers tijdens deze oorlog op Engeland afvuurden, laat men zien en natuurlijk tanks, zowel van Amerikaanse als van Russische makelij. Heel bijzonder zijn de wisselende exposities van dit museum. Die over een eeuw militaire menukaarten onder de titel 'Rats, kuch en kaviaar' is nog tot en met 5 maart te zien. Opvallend is een gedekte officierstafel uit 1920 met bijzondere herdenkingsglazen en een fraai olie- en azijnstel. De menukaarten van speciale diners (bijvoorbeeld ter gelegenheid van het bezoek van Paul Krüger) zijn vaak met de hand geschreven en getekend. Soms had men tijdens een diner allerlei regels, zoals uit 1888: 'Stilzwijgendheid wordt beboet met het ledigen van een feestbokaal' en uit 1903: 'Elke réunist is verpligt aan tafel alle geregten lekker te vinden.' Luchtmacht De Farman was het eerste toestel van onze luchtmacht. De geschiedenis van onze luchtmacht is nog maar jong. Het voordeel is wel, dat het Militaire Luchtvaart Museum in Soesterberg een compleet overzicht kan geven van alle vliegtuigen, helikopters en straaljagers die in de afgelopen tientallen jaren werden ingezet. Dat begint in 1913 met de Farman (gebouwd in Frankrijk met wat hout, linnen en pianosnaren) en eindigt met de F16, die nog steeds operationeel is. Deze laatste straaljager kreeg men in handen, omdat onlangs onze militaire luchtvloot ingekrompen werd en men dit toestel niet kon verkopen. In totaal laat men in twee hangars, maar ook buiten zo'n dertig toestellen zien. Heel bijzonder is de Dornier vliegboot, die tussen 1937 en 1943 dienst deed in het voormalige Nederlands-Indië. Kinderen spelen rond een Russische Mig-straaljager. In de openlucht staan enkele straaljagers die de Amerikanen achter lieten, toen zij definitief van de vliegbasis Soesterberg vertrokken. Maar ook staat er een Dakota geparkeerd, een Fokker Friendship en een Russische Mig-straaljager. In een zaaltje laat men films zien, waar je de tentoongestelde toestellen (ook de hele oude) kunt zien vliegen. Overigens wordt ook de werking van een schietstoel op film uitgelegd. Aan de hand van veel foto's wordt de historie van de luchtmacht weergegeven. Veel informatie geeft men over de Tweede Wereldoorlog, waarbij de Nederlandse troepen van de 900 Duitse oorlogsvliegtuigen er 346 naar beneden haalden. Er is een model van het vliegdekschip Karel Doorman, er zijn marinevliegtuigen en helikopters en het uniform van prins Bernhard hangt in een vitrine. Indrukwekkend is het stiltecentrum ter nagedachtenis van omgekomen piloten. Met meer dan 100.000 bezoekers per jaar is dit een van de populairste legermusea in ons land. Onder de bezoekers zijn vooral veel gezinnen met kinderen. Bijzonder is ook, dat de toegang gratis is. Marinemuseum Wie scheepsmodellen mooi vindt, moet zeker het Marinemuseum op het terrein van de oude Rijkswerf in Den Helder bezoeken. In de vitrines zijn er heel wat te zien en zo wordt een goed beeld gegeven van de ontwikkeling in de scheepvaart van zeil tot stoom en van hout naar ijzer. Gelukkig zijn er ook een paar echte schepen te bezichtigen, zoals de zwarte onderzeeboot Tonijn en de mijnenveger Abraham Crijnssen. Het laatste schip was ongeschikt om aan een zeeoorlog mee te doen en moest tijdens de strijd tegen de Japanners in Nederlands-Indië uitwijken naar een veilige haven. In maart 1942 werd het hele schip gecamoufleerd tot een drijvend tropisch eiland. 's Nachts werd er gevaren en overdag ging het schip vlak voor de kust voor anker en was de bemanning bezig met het verversen van al het groen en de palmen. Zo lukte het uiteindelijk om naar Australië te varen. Bij de onderzeeboot zijn vrijwilligers, die vroeger zelf op zo'n schip gevaren hebben en uitleg kunnen geven over de techniek, maar ook allerlei spannende verhalen vertellen. Het ramschip Schorpioen is de laatste aanwinst van het marinemuseum. De nieuwste aanwinst van het museum is het ramschip Schorpioen, dat in 1868 gebouwd werd. Met de scherpe punt moest men proberen om vijandelijke schepen te rammen en zo tot zinken te brengen. In een oorlogssituatie is de Schorpioen nooit gebruikt. Later werd het een opleidingsschip en ook werden de vrouwen in de marine er eens gehuisvest. De laatste tijd was het eigendom van een stichting, die het vaartuig van de sloop redde. Het was toen een museumschip, dat in de haven van Vlissingen of Middelburg lag. De Schorpioen wordt nu op het terrein van het museum gerestaureerd en kan aan de buitenkant bekeken worden. Binnen zal straks een expositieruimte zijn, die waarschijnlijk over enkele maanden voor het publiek toegankelijk is.
Enkele andere legermusea Het Mariniersmuseum in Rotterdam. Foto's: Jan Stappenbeld, APA en Oskar Flos. Publicatiedatum = 22 januari 2000 |