Aalborg heeft hart niet verkwanselddoor Nico van der Zwet Slotenmaker AALBORG - Een beetje fatsoenlijke natie beschikt vandaag de dag over een museum in de open licht. In grote lijnen komt dat doorgaans neer op het hele land in het klein zoals het vroeger was. Aalborg is met 160.000 inwoners de vierde stad van Denemarken. In de zomer komen miljoenen toeristen er op bezoek. Een vooral in de historie geïnteresseerde toerist zou dus met een bezoek aan een dergelijke expositie kunnen volstaan. Omdat echter alle volkeren in eerste instantie zijn begonnen met het omwroeten van de aarde om in ieder geval te eten te hebben, dragen deze tentoonstellingen een voornamelijk agrarisch karakter. Twintig soorten boerderijen en een paar duizend spaden, harken en eggen. Daar raakt een mens snel op uitgekeken en daarom doet men er tegenwoordig ook steeds meer bejaarde stadsdelen bij. Het Museum voor Moderne Kunst is gebouwd van 1968-1972. Er zijn regelmatig ook andere exposities. Denemarken heeft dat anders aangepakt. Daar hebben ze het hele boerengedoe overgeslagen en met 'Den gamle By' (de oude stad) in Aarhus een schitterende collectie woonhuizen uit het verleden neergezet. Verbitterd Het huis van Jens Bang is met zijn vijf verdiepingen het grootste renaissance-huis van Scandinavië in privé-bezit. Dat ik daar honderd kilometer noordelijker in Aalborg regelmatig mee word geconfronteerd komt door de Aalborgers zelf. Die zeggen steeds: 'als u onze historische binnenstad wilt zien moet u maar naar Aarhus gaan'. Er zit een beetje verbitterde ondertoon in die opmerking, want men verwijt het de toenmalige gemeentebesturen dat men destijds veel te grif is geweest met het wegschenken van eeuwenoude pandjes aan 'Den gamle By'. Uit het graf valt het moeilijk spreken, maar de vroede vaderen van voorheen zouden stellig antwoorden dat ze geen andere keuze hadden. Aalborg is zo verschrikkelijk snel gegroeid dat er wel ingrijpende maatregelen genomen moesten worden om de stad leefbaar te houden. Het oude centrum van de stad is autovrij en er zijn tal van leuke plekjes te zien. Het is trouwens flauwekul om te beweren dat Aalborg zijn hart volledig heeft verkwanseld. Je kunt beter zeggen dat het wat is gekrompen, bekneld als het is tussen de twee hoofdverkeersaders Vesterbro en Osteragade. Ook al omdat het voor het grootste deel autovrij is gemaakt kan de voetganger ongestoord zijn gang gaan en eerst eens een kijkje nemen in het Historisch Museum. Waar je kan leren dat het wat Aalborg betreft allemaal is begonnen met een paar vissers en andere neringdoenden die een nauwe doorgang van de Limfjord als woonstee kozen om het doorgaande verkeer in de gaten te kunnen houden en tolpenningen te verdienen.Basis Daarmee werd in ieder geval een solide basis gelegd, want het is de stad eigenlijk alleen maar voor de wind gegaan. Rijke kooplieden, kloosters en kerken, het was en is er nog allemaal en ook de industrie trok menig schoorsteentje op. Aan de rand van de stad, aan het water, vindt u de stokerij van het vermaarde 'akvavit', een pittige versnapering die in ons land vooral ter tafel komt als de nieuwe haring is gearriveerd. Tot 1973 had de fabriek in Aalborg het alleenrecht op het maken van het nationale Deense slokje, maar nu zijn er meer handelaars in de markt. Aan de prijs is dat overigens niet te merken. Aalborg wordt het kleine Parijs van het Noorden genoemd. Het is een echt uitgaanscentrum met tal van restaurants en cafés. Daar laat de gemiddelde Deen zich overigens niet door tegenhouden. In de binnenstad schat ik het aantal horecagelegenheden op Amsterdams peil. Er zijn zelfs straatjes waar je je kennelijk zonder bierpomp niet eens mag vestigen en de Jomfru Ane Gade is daarvan een schoolvoorbeeld van gezelligheid. Over die jonkvrouw Ane gaan trouwens de vreemdste praatjes. Ze bedreef geheimzinnige spelletjes en het liep dan ook slecht met haar af. Maar ja, dat was in de zestiende eeuw en wie toen niet strak in het gelid liep kon zomaar opeens zijn hoofd verliezen.
De beroemde Jomfru Ane Gade telt
alleen maar kroegen en restaurants. Al ver voor de troebele stappen van juffrouw Ane liepen er hier in de buurt trouwens al mensen rond. Het bewijs vindt u als u over de brug (door de tunnel kan tegenwoordig ook) naar het noorden rijdt. Naar de Lindholm Hoje om precies te zijn. Hier ligt een van de meest markante monumenten uit de Deense geschiedenis, een grafveld dat in gebruik moet zijn geweest tussen de jaren 400 en 1000. Graven Al honderd jaar geleden waren er kenners en vorsers die het meer dan waarschijnlijk achtten dat er onder de vier meter dikke laag stuifzand op de zuidelijke helling van de Voerbjerg interessante zaken te vinden zouden zijn. Het duurde echter tot 1952 voordat de regering de hand aan de ploeg sloeg en in zes jaar tijd niet minder dan 700 graven blootlegde. Voor het merendeel betreft het crematiegraven, waarbij de overledene ter plekke werd verbrand. Bijna allemaal zijn ze door steenformaties omgeven. Voor de mannen meestal driehoekig of scheepsvormig en voor de vrouwen ovaal of kransvormig. Delen van dorpen en boerderijen zijn ook uitgegraven en aan de hand van wat er allemaal tevoorschijn is gekomen kan worden geconstateerd dat het hier een belangrijke nederzetting betrof en zeker geen gewoon boerendorp. Op de Lindholm Hoje ligt het grootste Scandinavische grafveld uit de Vikingtijd. Een echt leuk museum is er ook. Goed wordt uitgebeeld hoe de nederzetting er
in de loop der jaren uit moet hebben gezien, hoe de bewoners gekleed gingen,
hoe ze hun akkers bewerkten, welke huisdieren ze hielden, hoe de begrafenissen
plaatsvonden en hoe de dagelijkse karweien werden aangepakt. Ook wordt aandacht besteed aan de wereld buiten het dorp, in de tijd dat Denemarken zich vormde tot een koninkrijk. Rovers Vikingen en Noormannen worden veelvuldig genoemd. Mannen die u uit de geschiedenis- boekjes niet zo positief tegemoet treden. Rovers en plunderaars, al is dit beeld zeer eenzijdig en duidelijk overtrokken. Trouwens, onze zeehelden waren ook geen koorknaapjes. Nee, als je echt iets van de geschiedenis van Denemarken wilt weten moet je naar de Lindholm Hoje. Waar ze nooit bang hoeven zijn dat die van Aarhus nog eens op bezoek komen om alles over te nemen. Want begraafplaatsen zijn er voor de eeuwige rust. Publicatiedatum = 23 oktober 1999
|