&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
Rondje Canadadoor Nico van der Zwet Slotemaker MIDLAND/PENETANGUISHENE - "Hier ontmoetten twee beschavingen elkaar". Dit bord hangt in "Sainte Marie among the Hurons", een openluchtmuseum over een missiepost in Midland, Ontario, Canada, een dikke honderd kilometer boven Toronto. En het is een goed bord. Niet omdat het aangeeft dat meer dan drieëneenhalve eeuw geleden hier indianen en Europeanen elkaar de hand schudden of de vredespijp rookten, maar meer om de manier waarop dat is vermeld. Hier is sprake van gelijk- Hoe de eerste jezuïeten er rond 1630 in dit stuk van Canada zelf over dachten weet ik trouwens ook niet precies, want "Sainte Marie Among the Hurons" is natuurlijk niet meer dan een museum met weliswaar enkele echt oude optrekjes, maar zonder de moraal die erin geheerst heeft. Toeristisch gezien staat het op een goede plek, want in de onmiddellijke omgeving bevinden zich ook de Martyrs' Shrine-kerk en het Wey Marsh Wildlife-park. Bovendien bent u slechts enkele kilometers verwijderd van Discovery Harbour in het 5500 inwoners tellende stadje Penetanguishene, de plek waar de Britten zich voor eeuwig de heerschappij over de grote meren van Noord-Amerika dachten te verschaffen. In de missiepost moest je vroeger op je hoede zijn. De palissade met scherpe punten was dan ook bittere noodzaak. Misschien hadden de eerste jezuïeten in deze streek ook wel zoiets in hun hoofd. Canada was nog niet echt door een overweldiger opgeëist (het werd pas in 1663 een Franse kroonkolonie) en je had dus alle ruimte wat gebied af te perken. Maar het ging natuurlijk in de eerste plaats om de zieltjes. De zendelingen kwamen uit Quebec, op de kaart niet eens zo'n reuzeneind, maar door het gebrek aan wegen toch een aardige onderneming die een maand vergde. Men ging over rivieren en meren. Onderweg moesten meer dan vijftig watervallen en levensgevaarlijke stroomversnellingen per voet via de oevers worden gedwongen. Toen het eenmaal een beetje op kaart stond ging het wel, maar van de eerste pioniers verdronken er veel. Het is dan ook moeilijk zwemmen met zo'n zwar(t)e pij aan. Zo ging men op de missiepost met hout om. De eerste kennismaking met de indianen, de Hurons, verliep vlot. Er werd gedoopt, gezegend en de verstandhouding werd zelfs zo goed dat een van de paters tot een soort opperhoofd van de indianenstam werd gekozen. Een zaak was echter over het hoofd gezien: de Irokezen woonden ook in dit gebied en die haatten de Hurons nog meer dan de zendelingen waarmee die hadden aangepapt (aangepaapt had ik bijna willen zeggen). Nu trof het slecht dat de Irokezen weergaloze vechters waren. Eerst gingen ze de Hurons uitroeien en toen dat al lekker opschoot begonnen ze met de blanken. Die hadden zich tegen die tijd overigens al wat meer teruggetrokken op hun in 1639 versterkte missiepost nadat ze de eerste jaren zo'n beetje in het vrije veld hadden gebivakkeerd. Maar het hielp niet veel. Iemand die verplicht is een boodschap uit te dragen zal zijn gezicht toch ook eens buiten de poorten moeten laten zien en zo gauw dat gebeurde snorden de pijlen en zwaaiden de strijdbijlen. Een eenzijdige kamp die de blanke bevolking van de missiepost (op een gegeven moment meer dan 80 personen) snel uitdunde en ontmoedigde. Een oproep om hulp aan Quebec bleef onbeantwoord en het is zelfs zeer waarschijnlijk dat de boodschappers het niet eens hebben gehaald. De gidsen van Sainte Marie among the Hurons (in klederdracht) rusten even uit van al die uitleg. Toen zat er in 1640 niets anders op dan vluchten. De witte vlag van de overgave bestond echter uit de rode haan, want voordat het gezelschap in de kano's stapte, verbrandden de zendelingen alles achter hun rug onder het motto dat de Irokezen er ook niets aan mochten hebben. Maar dat waren vrijbuiters die niet aasden op bezit. Ze reden een paar keer juichend rond de puinhopen waarna ze gingen zien of er misschien nog een Huron te scalperen viel. Want dat alleen de blanken de indiaan heeft afgeslacht, dat is nu ook weer niet waar. Zo ver gaat de uitleg van de enigszins in historische kledij gestoken gidsen van het museum nu ook weer niet. Ze vertellen wat waarvoor diende en vertellen van de toenmalige levensomstandigheden. Goed, kort en krachtig en de moeite waard. Weer buiten sla ik de Martyrs' Shrine-church over. Die is weliswaar in 1926 gebouwd om acht vermoorde jezuïetenmissionarissen te eren, maar voor een wat kerkelijke bouwkunst betreft ruim bedeelde Europeaan toch niet meer dan een hamerstuk. Voor wie Discovery Harbour wat te groot is staan paard en wagen beschikbaar. Nee, dan liever op naar Discovery Harbour in het nietige Penetanguishene waar de Engelsen van 1817 tot 1856 heer en meester waren. Weliswaar werd heel Canada in 1763 al geheel Brits, het duurde toch nog even voor men de juiste weg vond om dit immense land te bevoorraden en af te tappen natuurlijk. In 1856 toen de onafhankelijkheid eraan zat te komen (in 1867 gerealiseerd) vertrokken de Britten. Dat zou je overigens niet zeggen als je nu in de haven en op de werven arriveert. Oude klederdrachten zijn in ere gehouden en zelfs de schoolkinderen die aan dek mogen meehelpen dragen soms plunje van lang vervlogen tijden. Alles in Discovery Harbour is namelijk nog zoveel mogelijk in bedrijf en dat geldt ook voor de onderkomens waarin de zeelieden aan de wal hun vrije tijd doorbrachten. "Kijk jongen, zo ging dat vroeger, een knoop maken". In gekuiste versie natuurlijk, want de pikbroeken van weleer waren niet zo gemakkelijk in toom te houden als een stelletje schooljongens nu, al is daar ook wel het een en ander veranderd. Winkeltjes zijn er uiteraard ook en als je nog een stukje wil varen is een dag zo voorbij. Franse missionarissen en Britse zeelui twee eeuwen later. Ze hebben allemaal hun stempel op het hedendaagse Canada gedrukt. Dat hoeft niet te worden vergeten. En daarom hebben ze het in Sainte Marie among the Hurons en Discovery Harbour goed gedaan. Als u zelf iets toeristisch op wilt gaan zetten ga dan daar maar eens een kijkje nemen. En als u het alsnog een ontdekkingsreis wilt noemen vind ik het best. Reiswijzer: Reizen naar Canada kunt u overal boeken. Inlichtingen zijn ook te bekomen bij de afdeling toerisme van de Canadese ambassade, postbus 30820, 2500 GV Den Haag, fax: 070-3111682. Publicatiedatum = 3 januari 1998 |