&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Canadees wild soms slachtoffer van slordige kampeerders

Beren kunnen niets goeds leren van ons

door Nico van der Zwet Slotenmaker

HUNTSVILLE - Het is net als op de Veluwe. Om de haverklap tref je een bordje dat waarschuwt voor overstekend wild, maar als je eindelijk eens een hert ontdekt schrik je toch onwillekeurig. En laat me hetzelfde nu in Canada gebeuren. Al een paar dagen probeert men mij via langs de weg geplaatste informatie in te scherpen dat ik beducht dien te zijn voor onbevoegd aan het verkeer deelnemende elanden en dan ineens zie ik er een. En een hele knaap ook. Majestueus staat hij bij een poel langs de weg en als ik ben uitgestapt om hem eens nader te bekijken draait hij alleen zijn kop mijn kant op om me met begrijpelijke minachting aan te staren. Dan dwaalt zijn blik als verveeld weg en gaat hij verder drinken. Zo'n kolos kan je beter niet voor je bumper krijgen, want een volwassen mannetje komt niet zelden boven de 600 kilo en er zijn veel automobilisten geweest die een botsing met zo'n gevaarte niet hebben kunnen navertellen.
Begraven

Elanden


Drinkende elanden.

Een volwassen mannetje kan wel 600 kilo worden.

Vier keer zie ik bij mijn rondreis door Ontario elanden en steeds bij meertjes en plassen. Beren niet. En dat is maar goed ook. Voor de beren en voor mij. Een beer kan niets goeds leren van de mens. En als hij met ze in contact komt gaat het altijd mis. Slordige kampeerders die wat voedselresten niet diep genoeg begraven zijn de oorzaak.

Een beer die eenmaal de kruimels van onze dis heeft geproefd vergeet dat zijn hele leven niet meer en hij zal mensen altijd in verband brengen met voedsel en ze dus gaan opzoeken. Dat kan zulke extreme vormen aannemen dat jachtopzieners soms genoodzaakt zijn zo'n dier af te schieten, omdat hij echt een gevaar gaat vormen. En dat allemaal omdat we te beroerd zijn onze eigen rotzooi op te ruimen. Canada is een schoon en goed geregeld land en wie daar tegen zondigt wordt hard aangepakt. Vooral uiteraard in de honderd provinciale natuurparken die Ontario rijk is. Het Algonquin Park, waar ik mijn eerste eland zie, is het oudste. Het stamt al uit 1893 en heeft de forse oppervlakte van 7537 km . Alleen in het smallere zuiden loopt er een weg doorheen en daar is ook het bezoekerscentrum gevestigd. Het is zo'n voorlichtingstempel waar men geen enkel aspect van de geschiedenis van het gebied onbesproken wenst te laten en alle moderne technische hulpmiddelen de zaak nog eens extra illustreren.
Scharrelen

Ik kom steeds meer van die toeristische informatieburelen tegen op de wereld en ik heb er van geleerd dat je maar twee dingen kunt doen: ten eerste er een klein uurtje rondscharrelen en een of twee zaken wat nader bekijken of je er zo ongeveer metterwoon vestigen en veel brood meenemen. En zelfs dat laatste is niet meer nodig, want naast de taferelen uit de oertijd en de daarbij horende dieren is tegenwoordig altijd wel een restaurant te vinden waar meer eigentijdse kost voor het kauwen ligt.

Bezoekerscentrum

Voor sport en ontspanning is er ook plaats
op het bungalowpark van Bill van Gelder.

In het bezoekerscentrum van het Algonquin besluit ik het bezoek te beperken, omdat een stuk verderop een houthakkersdorpje is nagebouwd dat precies in beeld brengt hoe de bosarbeiders het destijds te stellen hadden. Een meer dan keihard beroep waar je nu niemand meer voor zou krijgen.

In dit waterval-rijke gebied was het verwerken van de gekapte stammen een zaak van balanceren in gevaarlijk evenwicht en menige houthakker verdween tussen het kantelende hout om er door te worden vermorzeld of genadeloos te verdrinken en nooit meer boven te komen. Toch kregen ook zij een grafschrift, want zijn kameraden kerfden zijn gegevens in de dichtstbijzijnde rots van de plek waar de ongelukkige te water was geraakt.

Gesloopt

Zoals overal in Canada is er ook in het Algonquin Park water in overvloed, de ideale transportweg voor gevelde boomstammen. Al blijkt uit de oude werktuigen en vervoermiddelen dat het ook wel anders kon, zelfs als er een paar meter sneeuw lag. Al het hout ging ten slotte naar het station om per rails te worden afgevoerd.

Het station bestaat niet meer en de spoorweg is ook gesloopt, en dat is op veel plaatsen zo. Canada, het land dat door de locomotief groot is geworden, koestert een soort minachting ten opzichte van het ijzeren paard en geeft het al lang geen haver meer. Het zijn nu louter snelwegen en luchtverbindingen die het land verder open hebben gebroken.

Niet dat je daar in het Algonquin Park veel van merkt. Het grootste deel is niet eens begaanbaar. Zelfs niet te voet. Daar zijn geen paden. Er is maar één manier om er te komen en dat is met de kano. Op liefst dertig punten in het park kun je je aanmelden voor een tochtje of een tour van enkele dagen met de primus en de tent mee dan natuurlijk. De ongekende stilte die je dan ten deel valt en de pracht van de natuur zijn ervaringen voor het leven. Er zijn veel mensen die ieder jaar van heel ver voor deze gebeurtenis terugkeren en er hun hele vakantie omheen bouwen. Het is een confrontatie met de elementen die heel lang op het netvlies blijft hangen.
Huisjes

Bungalowpark

Dan moet ik het park weer eens uit, want ik dien die avond te logeren bij de heer Bill van Gelder, die bij Huntsville een bungalowpark runt en natuurlijk helemaal geen Bill heet, maar toch gemakshalve zo door het leven gaat, omdat in deze contreien 'Wim' nu eenmaal niet kan. Het Blue Water Acres Resort, dat uiteraard aan een meer ligt, is bepaald niet de opeenstapeling van huisjes die soortgelijke parken bij ons kenmerken.

Het grootste deel van het Algonquin Park
is alleen per kano te bereiken.

Privacy staat absoluut bovenaan. Je kunt tennissen, een waterfiets huren of een bootje en dat is het wel zo'n beetje. Hier dien je je eigen zaken te regelen en dat bevalt steeds meer mensen. Kijk er de boeken van Bill van Gelder maar op na.

Van Gelder, die de zaak inmiddels zo goed als voor honderd procent aan zijn kinderen over heeft gedaan, nodigt mij later aan tafel in zijn spiksplinternieuwe huis dat hij tien mijl verder in het woud heeft laten optrekken. Een fors paleis met geen buren in perspectief en een tuin die geen tuin is omdat het niet de gewoonte is in dit nauwelijks gerepte gebied afrasteringen te plaatsen. Je moet natuurlijk wel een sneeuwploeg hebben, want anders kom je niet meer op de weg.

Dezelfde weg waarop mevrouw Van Gelder onlangs een nieuwsgierige beer trof en besloot de rest van de dag maar rustig binnen te blijven. Een goede voorzorgsmaatregel, al moet u dat vooral niet doen in Canada. Want dan tref je nooit een eland.

REISWIJZER

Trips naar Canada kunt u bij iedere reisorganisatie boeken. Het kan ook via de Canadese Ambassade, afdeling toerisme, postbus 30820, 2500 GV Den Haag, fax 070-3111682. Als u rechtstreeks contact wenst met Bill van Gelder, houder van het bungalowpark bij Huntsville op de grens van het Algonquin Park, is dat mogelijk via tel. 001 705 635 2880, fax 001 705 635 1483.

Publicatiedatum = 18-01-1997

vlag Cananda vlag