&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
Cananoque een petieterig stadje
dat aan de rivier de St. Lawrence ligt
door Nenzo
CANANOQUE - De provincie Ontario in Canada telt vierhonderdduizend
meren. En dat moet u dan nog een beetje ruim zien ook. Plassen en poelen
worden niet meegerekend en als je de liniaal langs Nederlandse wateren
zou leggen, zouden er niet veel mee mogen doen. Het IJsselmeer komt uiteraard
in aanmerking, maar voor de rest zit er waarschijnlijk niet meer dan een
herkansing in.
Voor al dat water moet je natuurlijk wel over wat ruimte beschikken en
die is er dan ook zat in Ontario dat van oost naar west 1690 kilometer haalt
en van noord naar zuid slechts tachtig kilometer minder. Mensen kunnen er
ook nog bij en op 1.068.587 km wonen er een kleine elf miljoen, net iets
minder dan een derde van de hele Canadese bevolking die de beschikking heeft
over een totaal grondoppervlak dat 242 keer zo groot is als onze natie en
daarmee achter de Sovjet-Unie het grootste land ter wereld is. Alhoewel,
zeg maar gerust de koploper, want de Russische verbrokkeling is dusdanig
dat je niet meer van een geheel kan spreken.
Ik begin maar eerst even met dit soort cijfers om u te laten begrijpen
waar we over gaan praten en zo'n ruggensteuntje is gemakkelijk om bij de
hand te hebben als u nog eens in Canada komt, al was het alleen maar omdat
de bewoners u er regelmatig mee om de oren slaan om respect af te dwingen
of u op uw eigen nietigheid te wijzen.
Dat doet men dan ook onmiddellijk als ik in Cananoque verzeild raak, een
petieterig stadje dat echter wel direct aan de rivier de St. Lawrence ligt
en dan ook nog in het gebied van de 'Duizend Eilanden'. Wat die duizend eilanden betreft, help ik u meteen even uit de droom:
het zijn er helemaal geen duizend. Het zijn er precies 1865 en men noemt
deze streek alleen maar zo om een mooi rond getal te hebben. Dat staat beter
op de folders.
En of de St. Lawrence nog steeds een rivier is, daar bestaan ook twijfels
over. Tegenwoordig spreekt men van de St. Lawrence Seaway, want er is heel
wat gekanaliseerd en besluisd om de 4300 kilometer lange waterweg tot een
ideale verbinding te maken tussen de Atlantische Oceaan en de Grote Meren
op de grens van Canada en de Verenigde Staten die weer zo'n leuk cijfertje
bijna de helft van het (oppervlakte) zoete water van de hele wereld bevatten.
Met zoveel water moet je toch wel een rustige visstek kunnen vinden, zoals
hier op Friday Lake.
Bij Cananoque is de St. Lawrence nog wel degelijk een rivier, ook al zou
je dat niet zeggen. In de eerste plaats zijn wij gewend bij zo'n stroom
de overkant te kunnen zien en bovendien zijn er dus al die eilanden, zodat
het geheel vooral lijkt op een reusachtig meer waar de rijken der aarde
zich wat teruggetrokken hebben gevestigd om de standjes rond hun meer dan
riante optrekjes kalmpjes te laten bespoelen.
Want de gewone man woont hier nauwelijks. Dit is het rijk van de Rubinsteins
(u weet wel, van de fijne geurtjes), de Pullmans (die van de treintjes)
en de Seagrams van de pittige slokken. Hoe lang dit laatste geslacht hier
al woont wordt niet precies duidelijk, maar dat moet in ieder geval al geweest
zijn sinds de grote Amerikaanse drooglegging, toen er in de Verenigde Staten
officieel geen druppel sterke drank te krijgen was en iedereen die daar
prijs op stelde toch zonder problemen beschonken kon raken. Door de smokkel
dus. Op films heeft u ongetwijfeld gezien dat dit voornamelijk gebeurde
via de Atlantische Oceaan, maar de grens tussen Ontario en de VS speelde
een veel grotere rol en dan speciaal op deze plek bij Cananoque. Eilandjes
om je (en je spullen) te verbergen en in de ergste nood ging de hele handel
overboord. Het is geen bijzonderheid als sportduikers vandaag de dag nog
wel eens een flesje vinden en hoewel ik niet mee heb mogen proeven wordt
mij verzekerd dat 'gerijpte' drank inderdaad beter smaakt, en de zogenaamde
wijnkenners dus op dit punt in ieder geval hun gelijk moet worden gegund.
Tweeduizend kilometer was en is de grens tussen Ontario en de Verenigde
Staten en patrouilleer daar maar eens even nauwgezet. Tegenwoordig gebeurt
dat nauwelijks meer en de man achter de microfoon op mijn rondvaartboot
meldt dan ook min of meer triomfantelijk dat hier sprake is van 'de langste
onbeschermde grens ter wereld'. Dat zal wel zo blijven ook, want hier is
immers sprake van twee partners die wel niet zo gauw in elkaars vaarwater
zullen gaan zitten. Dat hebben ze met de verdeling van het grensgebied trouwens
ook niet gedaan. Op de meter beschouwd beschikt Canada hier over de meeste
grond op de eilanden, maar qua oppervlakte van het hele gebied is het fifty-fifty.
Om geen ruzie te krijgen zijn twee rug-aan-rug liggende eilandjes verbonden
via een heel korte oeververbinding die dan ook het zal u opnieuw niet verbazen
'de kortste brug ter wereld die twee landen verbindt' wordt genoemd.
Er helemaal uit is men overigens toch niet, want op een van de eilanden
heeft een of andere dwaas geprobeerd een soort middeleeuws kasteel te bouwen, 'Boldt Castle', dat schoon is van lelijkheid, op Amerikaans grondgebied staat en dat voor
een bezoek zoveel paperassenboel vereist dat ik bij het voorlezen van de
visumregels besluit aan boord te blijven in de vrees straks nooit meer mee
te mogen varen om de rest van mijn leven naast de wallen van dit veel te
moderne Muiderslot te moeten slijten.
Langs de eilanden varen is trouwens het mooiste. Vooral omdat de gids prachtige
verhalen weet over op deze afgelegen plekjes gepleegde moorden, vuurtorenwachters
die tegelijkertijd zeerover waren en meer van dat fraais. Want er wonen
eigenlijk nog best wat mensen. Op de grote eilanden zijn dorpen met eigen
scholen en winkels en in een paar gevallen is de gemeenschap zo uitgegroeid
dat men er zelfs een eigen brandweer op na kan houden. Nou, aan water geen
gebrek. Op Picton Island is sprake van industrie. Hier wordt een bijzonder
soort steen aangetroffen. De grote brokken zijn in Montreal zeer gevraagd
als grafmonument en het kleinere werk verdwijnt naar Chicago om de wegen
mee te repareren. Dus stenen voor erboven en eronder zal ik maar zeggen.
Nee, vervelen doe je je niet op zo'n cruise langs de '1000 Islands'. Zelfs
na afloop in mijn hotel, Glen House Ressort, hou ik vanaf de bar een prachtig
zicht op deze majestueuze omgeving.
Dan komt er een bejaarde heer naast mij zitten. Dat gebeurt je in Canada
zeer regelmatig als alleen maar wordt vermoed dat je Nederlander bent. Hij
vraagt het direct en als ik bevestigend antwoord komt hij los over mijn
prachtige land. In Doesburg heeft hij familie, is er pas geweest. Dat mosterdmuseum
daar, dat is toch schitterend, het hele plaatsje eigenlijk. Hij raakt er
niet over uitgesproken en gooit als klap op de vuurpijl ook nog wat lovende
woorden over Hengelo over de toonbank. En terwijl ik tuur over de St. Lawrence
en een deel van haar eilanden denk ik voor de meer dan duizendste keer in
mijn reizend leven:
'Wat willen de mensen op vakantie nu eigenlijk zien. Wat vinden ze precies
mooi?'
En ik weet dat ik het nooit zal weten.
Publicatie datum = 27-07-96
|