&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
Château de Frontenac
door HARRY MULLER
QUEBEC - Het Château Frontenac dat er aan de buitenkant
uitziet als een fors kasteel, beheerst het beeld van de stad Quebec in
Canada. Het werd pas honderd jaar geleden als hotel gebouwd in opdracht
van William van Horne. Deze man van Nederlandse afkomst werkte aan de
voltooiing van de Canadian Pacific-spoorlijn van Halifax aan de Atlantische
Oceaan naar Vancouver aan de Stille Oceaan. De aanleg gebeurde met een
snelheid van vier kilometer per dag.
Op de mooiste plaatsen langs de 6000 kilometer lange spoorlijn liet William
verschillende schitterende hotels verrijzen. De bouw van het Château Frontenac
werd mede gefinancierd door kooplieden uit Amsterdam. Daarom is er naast
de meer dan 600 gewone hotelkamers nog steeds een Holland suite, waar al
veel beroemdheden sliepen. Een van de managers van het hotel is de Nederlander
Jan Schoningh uit Rotterdam, die ons ook door het eigen museum van het Château
Frontenac leidde.
Het museumpje in de hal van het hotel werd ruim twee jaar geleden geopend,
toen het Château precies een eeuw bestond. Ter gelegenheid van dat feest
verscheen ook een speciale postzegel bij de Canadese PTT. Voor de bouw werden
stenen uit Schotland gebruikt, die als ballast dienden voor de schepen die
vanuit Canada hout naar Europa brachten. Op die manier waren ze ook op de
terugweg geladen.
Op 20 december 1893 kwamen de eerste gasten in het voor die tijd al erg
luxe hotel, dat toen 170 kamers had. Maar liefst 93 hadden een eigen badkamer
en een open haard en dat was voor die tijd heel bijzonder. Een ieder schreef
zijn naam in een dik gastenboek, dat in het museum open geslagen ligt op
16 juni 1894. Er waren toen veel mensen uit Montreal. Naast het boek staan
een paar Delftsblauwe vazen met het opschrift 'toeback', alweer een herinnering
aan ons land.
Veel foto's van vroeger hangen aan de wand. Van de bouw natuurlijk, maar
ook van de wasserij en de eerste 70 kamermeisjes, die toen allemaal in het
hotel sliepen. Oud meubilair haalde men van zolder. Een ledikant uit de
begintijd met rollen doek die als kussens werden gebruikt, neemt een belangrijke
plaats in. Wij zouden misschien zo'n bed niet in een museum zetten, maar
de Canadezen koesteren ook het 'antiek' uit grootmoeders tijd. Dingen als
een kruimeldief, een zilveren bestek of oude sleutels vind je hier in elke
antiekwinkel of zelfs op de rommelmarkt. Toch gebeurt het niet vaak, dat
een hotel zoveel aandacht aan z'n historie besteedt en daarom is dit kleine
museum best een beetje uniek.
Men probeert de inrichting van het Château zoveel mogelijk in de stijl
van de vorige eeuw te houden. De hal met fraaie tapijten en kroonluchters
is zo authentiek, dat je eigenlijk bij de receptie geen moderne computers
verwacht. Bij de liften zitten nog steeds de kokers, waar je brieven kunt
posten. Ze vallen vanzelf in de koperen bus op de begane grond, die ook
nu regelmatig geleegd moet worden. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld
is, maken de gasten van dit ouderwetse systeem gebruik. Sporadisch komt
het voor, dat er een brief in een van de kokers blijft steken, maar die
wordt later toch weer keurig bezorgd. Bij een restauratie enkele jaren geleden
ontdekte men een brief, die in het jaar 1932 was gepost.
Kamer 4151 is de Holland Suite, waar al veel vorstelijke personen en andere
beroemdheden logeerden. De vroegere Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt
bijvoorbeeld, toen hij samen met Churchill in het hotel de plannen besprak
voor de invasie in Normandië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Toen Juliana
nog koningin was, sliep zij er ook en genoot onze vorstin van een fraai
uitzicht over de St. Lawrence-rivier. Veel herinnert in deze suite niet
meer aan ons land, maar de antieke tegeltjes uit Delft bij de open haarden
met afbeeldingen van dorpen, molens en vissers in klederdracht zijn heel
bijzonder.
Het hotel is er ook voor de mensen in Quebec. Vaak gaat men lunchen of
dineren in een van de restaurants en wie gaat trouwen en een beetje goed
bij kas zit, organiseert een bruiloft in de schitterende balzaal. Tijdens
een nationale feestdag eind juni deelt het hotelpersoneel steeds aan ongeveer
3000 mensen uit de stad een stuk taart uit.
Het Château dankt z'n naam aan de graaf van Frontenac, die in 1750 bij
een veldslag voorkwam dat de Engelsen de stad zouden innemen. Een groot
fort met dikke muren moest de bewoners enige bescherming bieden en wie de
talloze oude kanonnen langs de boulevard ziet, krijgt enig idee hoeveel
hier in het verleden gevochten werd. Bij een rondgang door de stad laat
een gids trots een boom zien, waar eens een kanonskogel in sloeg en die
kun je nu nog zien.
Het fort is tegenwoordig in gebruik als kazerne voor een regiment van de
infanterie. Quebec is een Frans bolwerk en wie als emigrant hier gaat wonen,
moet zelfs een verklaring ondertekenen dat eventuele kinderen een Franse
school zullen bezoeken. Naar de stad komen jaarlijks ongeveer 400.000 toeristen
uit Frankrijk, die zich hier kennelijk thuis voelen. Men is in Quebec Franser
dan de Fransen zelf, want er wordt frans gesproken zoals dat was in de 16e
en 17e eeuw. Het duurt daarom een hele tijd voordat men de taal van de mensen
in Quebec kan verstaan. In Frankrijk heeft men op de verkeersborden bij
een voorrangskruising 'STOP' geschilderd, maar hier gebruikt men het oude
woord 'ARRÊT'.
De stad is in twee lagen gebouwd: de bovenstad en het deel beneden langs
de rivier. Bij het Château Frontenac kun je gebruik maken van een steil
trammetje om in het lager gelegen deel te komen. Je stapt dan uit in Le
Petit Champlain, een straatje dat er in het jaar 1654 ook al was en daarom
de oudste winkelstraat van Noord-Amerika is. Aan een muur is een foto bevestigd,
hoe de straat er vroeger uitzag. Nu zijn er vooral restaurants en souvenirwinkeltjes.
Mooi is het kerkje Notre Dame des Victoires, dat in 1688 gereed kwam. Er
hangt een model van een oud schip als dank van de schippers, die na een
zware storm op zee toch het leven behielden. In de kerk worden stukjes brood
van St. Geneviéve verkocht. Als je die in je zak steekt, zul je nooit meer
zonder geld komen te zitten. Dat staat tenminste bij het brood op een briefje
geschreven.
Bij de kerk is een plein met fraai gerestaureerde huizen uit de 17e eeuw.
Een van de panden is als een slijterij ingericht en daar zijn ook enkele
kelders te zien, waar eens de wijn was opgeslagen. Het is een staatswinkel,
want in Canada is het gewone particulieren verboden om sterke drank te verhandelen.
De mannen die hier vooral heel wat soorten Franse wijn aan de man proberen
te brengen, zijn dus ambtenaren. Dat merk je meteen, want erg vriendelijk
zijn ze niet.
REISWIJZER
Steeds meer Nederlanders ontdekken Canada als vakantieland. Vorig jaar gingen
106.000 toeristen uit ons land er heen. Soms worden de vakantiedagen gecombineerd
met een bezoek aan de familie, die eens naar Canada emigreerde.
Wie in de buurt van Quebec komt, moet zeker deze stad eens bezoeken. Het
zomerseizoen is van begin juni tot eind september nogal kort. Dan kan de
temperatuur soms oplopen tot 32 graden Celcius.
De stad zelf met ongeveer 200.000 inwoners is erg gezellig. Je kunt er heerlijk
flaneren langs de talloze terrasjes en daar genieten van de Franse keuken.
In de stad kun je ook met een koetsje een rondrit maken langs de vele bezienswaardigheden.
Vanuit Amsterdam vliegt de KLM rechtstreeks naar Montreal. Na aankomst staat
een speciale bus klaar om u in ongeveer drie uur naar Quebec te brengen.
INLICHTINGEN: Alleen schriftelijk: Canadese Ambassade, afdeling toerisme,
Postbus 30820, 2500 GV Den Haag. Het faxnummer is: 070-3656283.
Publicatie datum = 16-03-96
|