&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> |
In de voetsporen van de poolreizigersdoor Nico van der Zwet Slotenmaker BEECHEY ISLAND - De professor is van 'Milwaukee, Wisconsin, U.S. of A.'. Hij is oud, buitengewoon bemorst en zo verstrooid, dat hij zichzelf waarschijnlijk iedere morgen bij elkaar moet vegen om zijn gestalte overeind te kunnen houden. Zijn sjofele colbert, dat vroeger wat meer gevulde mannen moet hebben omhuld, is een pakhuis van pennen en veel gebruikte opschrijfboekjes en hij heeft nog maar één doel: tien dagen poolreiziger zijn, ontdekker. Met een rubberbootje gaan we aan wal.
Om zijn ultieme droom te verwezenlijken, heeft hij zich voor deze expeditie aangemeld, waarbij hij zonder de geringste twijfel heeft gefraudeerd met de voor deze trip benodigde gezondheidsverklaringen. Of hij is gewoon vergeten ze in te vullen, dat kan in zijn situatie natuurlijk ook. Het motto van onze tocht zegt dat we in de voetsporen van de ontdekkingsreizigers op zoek naar de Noordwestelijke doorvaart zullen treden en er wordt van je verwacht dat je een beetje soepel in je sneeuwschoenen staat. Expeditieschepen kunnen hier maar een maand per jaar komen.
Je kunt de noordelijke poolstreken desolaat noemen. Of onherbergzaam, verlaten, onafzienbaar en zelfs demonisch. Maar al deze kwalificaties bijeen zijn nog niet voor de helft voldoende om de schrikbarende woestheid van deze oorden ook maar bij benadering op het netvlies van het geestesoog te krijgen. Je moet er geweest zijn om te kunnen begrijpen dat de westerse mens hier geen twee uur kan overleven, een sneeuwstorm je in een paar minuten blind kan maken en temperaturen van vele tientallen graden onder nul slechts de genade van een snelle dood kennen. Eskimo's Dit is Nunavut, de nieuwe van de Northern Territories afgescheiden 'provincie' van Canada, één brok sneeuw, ijs en poolzee van 2500 bij 2500 kilometer en onlangs door de regering cadeau gedaan aan een paar duizend eskimo's, de 'Inuit', die hier trouwens altijd al de oudste rechten hadden. De zon gaat onder in een gebied, waar de mens zijn nietigheid snel inziet.
En hoewel de oorspronkelijke bewoners blij zijn met hun zelfstandigheid en hier en daar op een schots of een eiland een feestje met gebraden zeerob vierden, zegt zo'n geschenk in de huidige wereld van bezittersdrang en landjepik veel over de waarde ervan. Dat de nietige mens in de wens naar verbreding van zijn horizon en de zucht naar snellere en nog meer rendement opleverende handelswegen hier niets te zoeken heeft, is vele ongelukkigen in het verleden al ondubbelzinnig duidelijk gemaakt. Het enig zichtbare resultaat van al die vroegere pogingen is te vinden in de vorm van drie graven op Beechey Island, dat eigenlijk niet eens een echt eiland is, omdat het via een soort kaap is verbonden met het veel grotere Devon Island. Op Beechey staan de kruizen van John Torrington, John Hartnell en William Braine. Mannen die zonder enige heroïek stierven, omdat de wereldberoemde Franklin-expeditie waar ze deel van uitmaakten nog niet eens goed op gang was gekomen. Hun begraafplaats dient slechts als het enige houvast, als richt- en beginpunt van de bittere lijdensweg die hun scheepskameraden nog voor de boeg hadden. Kannibalisme Poseren bij het graf van John Torrington.
Want niemand van de 128 expeditieleden keerde terug. Dat was in die jaren, rond 1850, niet een echte uitzondering. Toch raakte de wereld in rep en roer, want nog nooit was een speurtocht zo goed voorbereid en uitgerust. Franklin en zijn mannen konden de elementen echter niet de baas, raakten steeds verder uit de koers, verloren hun schepen en begonnen elkaar tenslotte in uiterste wanhoop op te eten. Toen geruchten over dit kannibalisme het westen bereikten, werden ze aanvankelijk niet geloofd. Schrijver Charles Dickens noemde het leugens en hij stelde dat streng geselecteerde Britse zeelieden en soldaten nooit tot zoiets zouden kunnen komen. Maar Dickens had geen honger en de mannen van Franklin stierven ervan. Torrington, Hartnell en Braine kregen in ieder geval nog een fatsoenlijke begrafenis en hun laatste rustplaats is een soort pelgrimsoord geworden voor de paar schepen die hier ongeveer een maand per jaar in open water kunnen ankeren. Toeristen zoals wij, die hebben aangemonsterd op de Marine Adventurer, die echter officieel het r.v. Akademik Ioffe blijkt te heten. Een Russisch onderzoekschip dat ten tijde van de koude oorlog in deze nog killere omgeving rondscharrelde om weet ik wat te onderscheppen of te controleren. Op het dek staan nog steeds vele zaken die het daglicht kennelijk niet erg kunnen verdragen, want ze zijn hermetisch ingepakt alsof het atoomgeheimen betreft. En misschien is dat ook wel zo. Alleen enkele graven zijn achtergebleven.
Onze aandacht gaat vandaag echter in de eerste plaats uit naar Beechey. Met de zodiacs, de nog door de heer Cousteau ontworpen rubberboten, gaan we aan wal. Onze Amerikaanse hoogleraar is uiteraard van de partij, maar na twee stappen stort hij reeds op het ijs, camera's, pennen en notities verliezend. Dan wordt hij door twee expeditie-assistenten onder de oksels genomen en als een geslachte os trekken ze hem naar de plek waar Torrington, Hartnell en Braine destijds nog keurig in kisten heen zijn gedragen. Dat is allemaal nog wel te reconstrueren, want (lang) nadat hun graven werden gevonden is men aan het opgraven gegaan om tot de verbijsterende conclusie te komen dat het drietal was gestorven aan loodvergiftiging... De expeditie voerde namelijk conserven mee die met dit materiaal waren dicht gelast. Dat is allang geen nieuws meer voor de expeditieleden die honderdvijftig jaar later voor de graven staan. Want de een weet nog meer over Franklin en zijn mannen dan de ander en als er wat hiaatjes zijn, worden die wel bijgespijkerd op bijeenkomsten met veel lichtbeelden. Godfried Bomans laat in een van zijn verhalen iemand bij een vereniging informeren of er wel eens een lezing is. Die man krijgt dan als antwoord: 'Er is een keer in de week geen lezing' en zo is het op de Marine Adventurer ook. Niet dat je aan alles mee hoeft te doen trouwens. De bar is 24 uur per dag open en als er geen personeel is houd je zelf de score maar bij. IJsbeer Deze ijsbeer kwamen we ook tegen.
Na Beechey volgen nog meer excursies. Moeizaam lopend of gewoon met de rubberboten wat ijsbergen rondend op zoek naar andere levende wezens. We zien een ijsbeer die snel benen maakt en een walrus die zich nauwelijks verroert, maar wel laat blijken dat we op een afstand moeten blijven. Twee minuscule menselijke nederzettingen doen we ook aan. De Inuits zijn aardig, ontvangen ons in het dorpshuis, maar delen toch al snel pamfletjes uit waarin ze vragen hun privacy te respecteren en niet her en der aan te gaan kloppen om de lokale sfeer op te snuiven. Hadden Franklin en zijn mannen het toch maar gedaan. Nu vertrouwden ze op hun eigen superioriteit. Een verschrikkelijke vergissing. Alleen de natuur is hier de baas. REISWIJZER Marine Expeditions, dat onder andere ook reizen naar de Zuidpool en het Amazonegebied organiseert, volgt ieder jaar van eind juli tot begin september drie keer het spoor van de Franklin-expeditie. Geen zeer luxe cruise, wel veel lezingen van erkende natuurvorsers, prima keuken, veel sfeer, ongekende natuur en ontmoetingen met ijsberen, walrussen en soms een walvis. Beginpunt van de reis is Ottawa. Agent in Nederland voor Marine Expeditions is Royal Hansa Voyages & Cruises, Rijksstraatweg 18, 9752 AD Haren, tel. 050-5370050 Foto's: Theo Terwiel Publicatiedatum = 19 februari 2000 |