&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Gasten in het Geuldal zijn hondstrouw

door Nico van der Zwet Slotenmaker

's GRAVENVOEREN
Wie het weekeinde in Maastricht doorbrengt kan in de morgenuren gemakkelijk worden bezocht door een onzichtbaar wezentje dat op je tong vieze dingen gaat zitten doen. De weg van de minste weerstand leidt dan naar de binnenstad om te gaan zien of de vorige avond bezochte lokaliteiten hun deuren reeds weer hebben geopend, maar dat is het paard achter de wagen spannen natuurlijk. Het groepje vrienden waarmee ik regelmatig optrek heeft daar in ieder geval leergeld mee betaald en vandaar ook dat we deze keer een busje hebben gehuurd waarvan de chauffeur de opdracht krijgt zijn eigen bestek uit te zetten als we maar een stukje over de grens raken.

En dat is vanuit de Limburgse hoofdstad natuurlijk niet zo ingewikkeld. Over Mheer gaan we, waarvan ik me herinner dat het vroeger altijd een keer per jaar in de krant terechtkwam. Met foto en al, want het betrof de Hubertus-jacht, folklore die inmiddels wel uitgestorven zal zijn of met opzet buiten de publiciteit wordt gehouden, omdat een doodgeschoten konijn tegenwoordig in veel kringen meer weerstand oproept dan een half miljoen van de honger stervende Afrikanen.

Deze gedachten passen echter niet op dit tripje en zeker niet in Noorbeek, waar ik halt laat houden om de prachtige kerk nog eens op de film te zetten. Dan zijn we snel in Slenaken en het Gulpdal. Dit stroompje heeft een zeer eigenzinnig karakter en we raken het dan ook regelmatig kwijt, omdat het nu eenmaal ondoenlijk is gelijke tred te houden met dit wispelturige watertje dat echter altijd terugkeert alsof het zich ervan wil vergewissen dat we er nog zijn.

Dit is het vakantieland voor de fietser en de wandelaar. Vooral geen drukte, rustig aan. Onderkomens noemen zich nog graag pension en slaan zich niet brallerig op de borst met teksten die buiten de folder nauwelijks waar te maken zijn. Daar zitten de gasten ook helemaal niet op te wachten. Zij zien graag de vrouw des huizes achter de pannen, zijn hondstrouw en vullen een seizoen dat vier keer langer is dan een gemiddelde badplaats met enig fatsoen in de aanbieding mag doen. Begin april is er al volk over de vloer en tot in oktober kan je de bordjes "vol" nog aantreffen.

  • Rust en fraaie vergezichten in dit boeiende stukje Limburg

Door het Vijlener Bos gaan we om uiteraard uit te komen in Vijlen zelf, dat voor de kerk het hoogste punt heeft uitgezocht, als vreest men hier een overstroming en heeft men een laatste toevluchtsoord nodig.

De koffie dachten we te gebruiken in Teuven, waar herberg "Moeder de Gans" mij al eerder heeft verwelkomd. Geen deur wil op deze zaterdagmorgen echter wijken en daarom wordt de koers verlegd naar 's Gravenvoeren waar in "De Swaen" al een hele drukte heerst. Al eeuwen lang trouwens, want we hebben hier te maken met een zogenaamde afspanning, zijnde de rustplaats voor de postkoets tussen Luik en Aken.

Hier werden de paarden vervangen en konden de reizigers en koetsiers opnieuw op krachten komen. Binnen is bijna alles hetzelfde gebleven. Wie naar historie zoekt hoeft hier alleen maar te blijven ademen. Voor de bar en in de achterkamer het fornuis met wat tafeltjes waarop gerechten van de streek worden geserveerd. Pittige schoteltjes die de honger voor de hele dag kunnen stillen.

Bloedworst

Het verhaal gaat dat onze koningin Beatrix hier enkele jaren geleden ook een bezoekje heeft afgelegd. Ze schijnt te paard te zijn gekomen en bloedworst met appeltjes te hebben genuttigd. In 's Gravenvoeren weet iedereen honderd procent zeker dat het allemaal precies zo gebeurd is en als bewijsstuk worden kranten tevoorschijn gehaald waarop onze vorstin zichtbaar is terwijl ze het pand verlaat.

De prent is echter nogal schimmig. In "De Swaen" wil men er echter geen discussie over en om alle monden te snoeren heeft de waard dan ook enkele exemplaren van het bewuste dagblad tegen de muren geplakt. Nou ja, het zou best kunnen. Alleen, bloedworst met appeltjes als royaal maal, dat gaat er bij mij niet in.

Opeens loopt de tent leeg, want voor de deur wordt het startschot gegeven voor een wandeltocht die zeker dertig personen weet te trekken in verschillende leeftijdsgroep en uitmonstering. Twee mannen menen kennelijk dat het om een zware bergwandeling gaat en dat doet een groepje dames in fleurig vrijetijds-kostuum de schrik om het hart slaan. De gids stelt ze echter gerust.

"Iedereen kan dit" beweert hij en ze verdwijnen over de Koetsweg die verderop zal uitlopen in een diepe holle weg, zoals er zoveel in deze streken zijn en die niet zelden een grote rol spelen in legendes en spookverhalen. Lieden die mee willen griezelen kunnen hun hart ophalen. Voor hen zijn zelfs speciale wandelingen uitgezet.

"De Swaen"

Voor "De Swaen" zijn de wandelaars inmiddels opgevolgd door wat ruiters, want ook als je in de Voerstreek te paard klimt is het vast pandoer dat je in deze herberg even een hartversterking komt halen. Het geboortejaar van de zaak is overigens in wat nevelen gehuld. De ankers op de voorgevel spreken van 1742, maar het niskapelletje voor de deur wil van 1727 zijn en op de tuinmuur treffen we het jaartal 1745 aan.

Het riviertje de Voer zal er ongetwijfeld al langer zijn. Het stroomt niet echt opzichtig door het dorp, want het verdwijnt vaak zo maar ineens onder huizen en andere gebouwen om pas in het vrije veld weer op te klateren. Er moet veel forel in te vangen zijn, weet de man van het VVV-kantoor mij te melden. Hij verkoopt mij voor 22 Nederlandse guldens het boekje "Voeren Anders" waarin meer dan alles over de streek wordt genoemd en geroemd. Een andere folder maakt gewag van de speciale gerechten die je hier absoluut dient te nuttigen. Herfse rommedoe bijvoorbeeld, zwarte of witte trip, houtovenbrood of platz. Alles alleen en uitsluitend in de Voerstreek.

Waar ze je dus voorbeeldig kunnen voeren.

Publicatiedatum = 31 mei 1997

terug Belgie intro