&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Australiërs doen het kalm aan

door Marie-Thérèse Roosendaal

SYDNEY -In het park aan de Harbourside heerst een ontspannen sfeertje. Moeders keuvelend achter kinderwagens, baasjes dollend met hun hond op het gras, boksers dansend in training. Kleding doet er niet toe, korte broek, t-shirt, petje, het is allemaal wel oké.

De hoge bogen van de Harbour Bridge in Sydney mogen nu legaal beklommen worden, onder begeleiding.

De Nederlandse Suzanne van Nuland, die als marketing manager bij Douwe Egberts in het Australische Sydney werkt, mist Nederland geen seconde: "Het is hier zo ontspannen. Australiërs zijn niet gericht op carrière maken, huizen jagen, kindjes plannen. Het is zo'n sfeer van 'waar we heen gaan, we zien wel'."

Waren de de eerste immigranten voor grote en kleine misdaden veroordeelde Britten, erfelijk is dat niet: hun nageslacht blijft qua criminele cijfers ver achter bij de andere continenten.

Hoewel de taxichauffeurs momenteel geheel ingekapseld zitten in een ei van hard plastic. De bestuurder onder de bovenmaatse valhelm vindt het maar malle fratsen van de regering: "Deze preventieve maatregel is verordonneerd op basis van twéé incidentjes. Ze zijn gek."

Waar Suzanne van Nuland aan moest wennen, moeten er meer. Engels als voertaal, eitje, denk je. Maar met middelbare-schoolkennis kom je niet ver. Australiërs hebben slang-woorden, een andere tongval en spreken bijvoorbeeld 'here' consequent als 'hie' uit. Zelfs een geboren en getogen Engelse op excursie verzucht dat ze geen touw kan vastknopen aan het relaas van de gids. "Inmiddels ben ik er wel achter dat een barbie een barbeque is, een breckie een ontbijt en dat Kiwi de gangbare benaming voor een Nieuw-Zeelander is. Maar die uitspraak. Wat zegt die man nou?" Het moet voor haar zo klinken als voor een randstedeling het Zuid-Limburgs.

Nazaten

Overigens kom je door heel Australië nazaten van Nederlandse immigranten tegen die Nederlands kunnen verstaan, nauwelijks spreken, maar wel hunkeren naar zoethout, stroopwafels en bitterballen.

De Australiër ten voeten uit: relaxed, in bij elkaar geraapte vrijetijdskleding, grote hoed op en een lange baard.

 

Aussies zijn spontaan, hartelijk, en vooral niet-plastic. Het is 'hi, pal' en 'hé, mate' voor en na. Het fenomeen standup-comedian moet hier geboren zijn. Buschauffeurs annex gidsen grijpen de microfoon en praten de tocht vol met quatsch. Scott, op Kermit de Kikker-toon: "Ik ben de beste rijder van de buurt. Ik kom altijd met tachtig procent van mijn passagiers terug!"

 

Vraag hoe lang het rijden is en in Australië krijg je het antwoord in tijd: zeven minuten van hier. Noordelijker krijg je door dat het nog tien blikjes bier te gaan is. En dat in een land waar zelfs op trendy restaurants een bordje hangt met 'BYO': bring your own bier of wijn. Een alcohol-vergunning is duur, dus ziet menig uitbater er weinig brood in te tappen. Voor het ontkurken betaal je een luttel bedragje aan 'glas'-geld.

Didgeridoo, boomerang, het klinkt allemaal grappig, net als plaats- en straatnamen als Woolloomooloo, Turramura. Woorden die veelal te danken zijn aan de originele bewoners van het continent: de Aboriginals. Zo gaat het mooie verhaal dat kapitein Cook in het jaar 1770, net gearriveerd, wijzend op een kangoeroe, vraagt hoe dat beest heet. Een Aboriginal weet niet wat de goede man wil weten en antwoordt: kangoeroe. Wat zoveel betekent als 'ik weet het niet'. Zodat het springgrage buideldier, hét symbool voor Australië, nu door het leven gaat als een 'ik-weet-het-niet'. Toegegeven, over het ontstaan van deze naam gaan andere versies. Maar dit is de mooiste.

Pelikanen aan het pootje baden.

 

Als nieuwste attractie is het sinds kort mogelijk een wandeling te maken over de bogen van de Harbour Bridge. Vroeger was dat alleen weggelegd voor VIP's en verder streng verboden, nu staat iedereen in de rij en moet er weken van tevoren worden gereserveerd. De kick zit 'm in het uitzicht. Maar voor menigeen op de kade geeft het zicht op die kleine poppetjes op de hoge bogen boven het water meer dan genoeg spanning. Geboren en getogen Sydneyers hébben het trouwens allemaal al een keertje gedaan. In het holst van de nacht, als branieschopperige pubers, na ontelbaar veel blikjes Victoria-Bitter bier.

Sportieve Australiërs zoeken graag een uitdaging: in Port Stephens in New South Wales, 200 kilometer ten noorden van Sydney, bestaat de kick uit het varen met een jet-boot in de zoute baai. De kapitein, spontane Australiër met ruige baard, reikt je grijnzend eerst plastic jasjes aan. En zorgt vervolgens door te spinnen en abrupt te remmen met zijn vele pk's dat je er doornat uitkomt; het water gulpt overboord, hoost over de passagiers heen. In hun oren galmt alleen nog de vette lach van de stuurman.

Met een Four Wheel Drive slip je de duinen in. Zandsurfen heet het sportieve vermaak. Zittend op een plankje dat ingesmeerd is met wax suis je de helling af. Handen dienen tot roer en tot rem. In het stof bijten heeft een geheel nieuwe dimensie; tussen de tanden knarst het fijne, hagelwitte zand. Passiever vermaak geven de dolfijnen. De Flippers duikelen naast de boot op en flirten ermee. Een ander weekeinde-tochtje gaat om walvissen te spotten. Suzanne van Nuland: "Laatst zwom een walvis met jong in de haven van Sydney. Het gaf hele files op de brug. De krant stond er elke dag vol mee."

Zo'n vertederend koala-beertje slaapt achttien uur per dag in eucalyptusbomen.

 

Beesten zijn Australiës grootste trekpleister. In het miniatuur-reservaatje Tilligerry Peninsula, vlak bij Port Stephens, is gids Graham in zijn korte broek, kniekousen en Ko de Boswachter-hoed de poort naar het liefste luiwammesje van het zuidelijk halfrond: het koalabeertje.

Is een Australiër een ontspannen type, dit grijze, haast pluchen beertje verslaat 'm op dat front. In de hoge eucalyptusbomen ligt het slaapkopje achttien uur per dag te dommelen. "Ze hebben geen energie", weet Graham. "Ze eten slechts twee pond blaadjes per dag. Zelfs de inhoud van hun hersenpan krimpt, want grijze cellen gebruiken calorieën en die zijn er niet. Hoewel die vacht doet vermoeden dat er een tientonnertje in zit, zijn de domkopjes vederlicht. Een koala beweegt slechts vier minuten per dag."

Zelfs Graham is dan ook in alle staten als een wollig vrouwtje haar tak verlaat en waggelend, pootje voor pootje, in slowmotion een ander stekje zoekt. Haar rode slaapoogjes staan knorrig, op ochtendziek. Op een nieuwe tak nestelt ze zich, om meteen weer naar dromenland te vertrekken.

Vertedering roepen ook de kangoeroes op met uit hun buidels kleine, parmantige hoofdjes. Hoe onschuldig het doorsnee springbeest er ook uitziet, met die te korte voorpootjes kan het klappen uitdelen waarop bokser Mohammed Ali, The Greatest, in zijn victoriedagen jaloers had kunnen zijn. Ze zijn eetbaar, hebben met hun sterke smaak wat van paardenvlees weg.

Met zijn te korte voorpootjes kan een kangoeroe rake klappen uitdelen.

 

Een verhaal, dat veel Aussies nog niet kennen, staat in het boekje 'De Wraak van de Kangoeroe' van Nederlander Peter Burger. Toeristen rijden ondanks alle waarschuwingsborden middenin een natuurreservaat een kangoeroe aan. Het beest ligt voor dood op de grond. De toeristen stappen uit, zetten 'm rechtop en bedenken dat het wel lollig is om met 'm op de foto te gaan. Om het geheel wat op te leuken trekken ze het beest het colbertje van pa aan. De zelfontspanner wordt in werking gezet, met flitser omdat het schemert. Giechelend poseert het gezelschap met het beest in hun midden. Maar door de lichtflits komt de Skippy ineens bij zinnen.

En springt weg, de bush in. Mét het jasje van pa. Met in de binnenzakken paspoorten, tickets, creditcards, cash en de autosleutels. Een vriend van een vriend heeft het zelf meegemaakt. U bent gewaarschuwd!

EIGEN FOTO'S.

Publicatiedatum = 12 augustus 2000