Gerry Marsden: "De fans hebben van You'll Never Walk
Alone het Liverpool-clublied gemaakt, niet het bestuur"


Gerry and the Pacemakers scoorden in de jaren '60 een hit met You'll Never Walk Alone.
Zanger Gerry Marsden stond tussen het volk op Anfield Road toen tijdens de pauze van Liverpool-Derby het nummer voor het eerst werd gedraaid. Duizenden Liverpudlians zongen onmiddellijk mee. 'Geinig', dacht de artiest. Ruim dertig jaar later is het lied het symbool van vreugde, verdriet en bovenal van passie voor het Britse voetbal. Muziek als uitlaatklep van de chauvinistische ziel.
Een verhaal over de grootste koren van de wereld.

De stem van het volk blijft zingen

door Bert Dijkstra - LIVERPOOL, zaterdag

Hij scoorde twee keer, twee poeiers, en we zongen op de wijs van Andrew Lloyd Webbers toenmalige hit: 'Charlie George! Superstar! How many goals have you scored so far?' (Waarop de Derby-fans antwoordden, zoals anderen door het hele land al voor hen hadden gedaan: 'Charlie George! Superstar! Walks like a woman and wears a bra!'
(Uit: Fever Pitch, het leven van een Arsenal-fan/Nick Hornby).

Soms hoor je niets in Britse voetbalstadions. Als Matt Busby voor eeuwig de ogen heeft gesloten en de legende in z'n eigen Old Trafford wordt herdacht met een minuut stilte. Dan zwijgen niet alleen de Manchester United-fans, maar ook die van Liverpool. Of als de oude Bill Shankly z'n laatste adem heeft uigeblazen en op zijn Anfield Road wordt herdacht met een minuut stilte. Dan zwijgen niet alleen de Liverpudlians, maar ook de harde kern van Man. United. Ze haten elkaar, tot diep in hun chauvinistische ziel, maar voor de dood hou je even je kaken op elkaar. Zeker als je uit Manchester komt, waar de vliegramp van de Busby Babe's nooit zal worden vergeten. En helemáál als je in Liverpool bent geboren, waar het monument ter nagedachtenis aan de 95 doden van Hillsborough voor de Shankly-poort van Anfield nog dagelijks wordt verrijkt met verse bloemen. Zelfs de fans van de vijand nemen een bosje mee.

Maar wordt niemand herdacht, dan wordt door iedereen gezongen. Massaal en meeslepend. Vaak aandoenlijk, soms stuitend, meestal buitengewoon vindingrijk.

Vanwaar toch dat nimmer aflatende vocale geweld?

Gerry Marsden, jarenlang leadzanger van Gerry and the Pacemakers: "Simpel: Engelsen, Ieren en Welshmen hebben gewoon de mooiste stemmen van de wereld. En zingen is het beste alternatief voor geweld. Als je toch je energie kwijt moet..."

Hij was 21 toen hij op The Kop, de inmiddels afgebroken staantribune van Anfield in Liverpool, tijdens de pauze z'n eigen hitje uit de luidsprekers hoorde komen. You'll Never Walk Alone, geschreven aan de South Pacific in de Verenigde Staten, voor het eerst gezongen door Rodgers en Hammerstein en door The Pacemakers overgoten met een typisch Mersey-sausje.

"De eerste zinnen krasten uit de luidsprekers en onmiddellijk zong iedereen op The Kop mee. Een paar weken later was het nummer uit de hitlijsten verdwenen, maar de fans bleven het zingen, iedere thuiswedstrijd weer. Het volk heeft van You'll never walk alone het clublied van Liverpool gemaakt."

Het moet toch de keus van het bestuur zijn geweest?

"Het bestuur had helemaal niets te kiezen. De wil van The Kop is wet. Daarom was Bill Shankly zo'n groot man. Hij begreep als geen ander dat hij weliswaar de baas was op Anfield Road, maar dat de club eigenlijk eigendom is van het volk."

Boven het grote zwarte hek, de Shankly-gate (hoofdingang van het stadion) staat in sierlijke gouden letters de titel van het clublied. De zanger kreeg het eerbetoon telefonisch te horen. "Het bestuur belde: jouw song staat vanaf vandaag boven de poort. Zoiets betekent heel veel voor een Liverpudlian als ik. Mooi ook voor de kinderen en de kinderen van mijn kinderen."

Sinds de ramp op Hillsborough heeft het clublied een veel diepere betekenis gekregen. Pal naast het hek staat de herdenkingssteen voor de 95 doden.

Marsden: "Het heeft iets spiritueels gekregen. Na Hillsborough zong ik You'll never walk alone tijdens de pauze van de Cupfinale tussen Liverpool en Everton op Wembly. Zeventigduizend mensen zongen mee. Zelfs de Evertonians. Kippenvel."

Tijdens voetbalwedstrijden in Zuid-Korea is het nummer te horen en ook in het Engelse cricket en rugby zingen ze elkaar toe dat ze nooit meer alleen zullen lopen. De zanger van de klassieker herinnert zich 'a guy named Peter Koelewijn'.

"Ken je hem? Met die man heb ik het nummer een paar jaar geleden nog maar weer eens een keer opgenomen. Voor jullie nationale team. Old rockers never die. Elvis zong het, Sinatra zong het. Heb ik het lied naar de Mersey en naar voetbal laten ruiken? Leuk om te horen; ik geloof ook wel dat je gelijk hebt."

Hij goot z'n tweede grote hit, Ferry Cross The Mersey, met Cliff Richard op de middenstip van Wembley in duet-vorm, voor hem het mooiste moment uit z'n voetbaljaren. Tegenwoordig acteert hij in een musical over zijn eigen leven, met dezelfde titel. Volle zalen, enthousiaste reacties. De kans is zelfs groot dat hij met Ferry Cross The Mersey volgend jaar naar Nederland komt, maar het voetbal in Liverpool zal hij nooit loslaten.

In november nog zong hij met duizenden schoolkinderen op The Kop het clublied. De BBC maakte opnamen voor een kerstprogramma, de opbrengst ging naar een goed doel. Maar ook de Liverpool-fan in Marsden leeft nog zoals in de roerige jaren zestig. Hij is er zelfs verantwoordelijk voor dat Mark Wright niet verloren is gegaan voor het Engelse voetbal. Wright was zijn buurman en werd zozeer bekritiseerd dat hij wilde stoppen.

"Die jongen zat vol zelfmedelijden en dat heb ik eruit geschopt. Ze zagen het bij de club even niet meer zitten met Mark en erger nog: hij niet meer met zichzelf. Ik heb tegen hem gezegd: zeur niet. Voetballers zijn net artiesten. Het is zijn plicht om de mensen te vermaken. Daarvoor moet je soms pijn lijden. Ja, ik heb hem over de streep getrokken."

Met zo'n typische cynische Liverpool-grijns: "Had ik na de Cupfinal wel even spijt van. Verliezen van Man. United, vreselijk. Ze bakten er niks van op Wembly, ook Wright niet. Ik heb toch even gedacht: had destijds je mond maar gehouden, ha, ha, ha."