Guus Hiddink, wereldburger uit De Achterhoek

Sinds een maand is hij in het bezit van zijn motorrijbewijs. Een nieuwe uitlaatklep voor de man die de komende maand nationaal bezit is. Zoals Guus Hiddink voortdurend de balans probeert te vinden tussen zijn professie en privé-leven. Tussen normaal en oerend hard.
De wereld kent hem als bondscoach, maar in Doetinchem koestert hij zijn 'roots'. Aan de vooravond van het EK'96 gaat de 49-jarige Guus Hiddink daarom uitgebreid in op zijn ontwikkeling van Achterhoeker tot wereldburger. Een proces waarop zelfs de Amerikaanse zanger Bob Seger en de Rolling Stones van invloed zijn geweest.
De bondscoach onafgebroken aan het woord over Guus Hiddink.

Tussen Normaal en Oerend Hard

door Jaap de Groot - DOETINCHEM, zaterdag

"Mijn leven is eigenlijk altijd door de voetbalsport gedomineerd geweest. Pas de laatste twintig jaar zijn de oogkleppen iets gezakt. Daarvoor was het echt extreem. Tijdens mijn jeugd was er niets anders. Zelfs thuis viel het op, terwijl ik toch uit een echte voetbalfamilie kom. Vader die gek van de sport was en vijf zoons, ik was de middelste, die ook van niets anders wilden weten. Bij mij was alleen sprake van een overtreffende trap. De HBS schoot er zelfs bij in, omdat ik ook op school te weinig afstand van m'n grote passie kon nemen. Pas op de MULO pakte ik het op, ook omdat ik me voorgenomen had naar het CIOS te gaan, de enige school die voetbal in het lespakket had."

Die gekte in m'n kop, maakte m'n vader Gert zelfs zo bezorgd, dat-ie me op een gegeven moment een klarinet cadeau gaf. Niet omdat hij zo'n muziekliefhebber was, het was zijn laatste poging om me een iets bredere kijk op het leven te laten krijgen. Maar ook dat schoot z'n doel voorbij. Ik ben een paar keer naar klarinetles geweest, daarna kwam toch het besef dat het instrument me wekelijks een avondje voetbal kostte en dat was teveel van het goede.

Hoewel ik qua interesses nu meer in balans ben, heb ik eigenlijk alleen maar mooie herinneringen aan die tijd over gehouden. En dan met name de tijd op het CIOS, waar de flierefluiter in mij in de boeien werd geslagen. Dat kon niet anders met een werkweek van maandagochtend acht uur tot zaterdagmiddag twee uur, waarbij je vaak liftend van Haarlem naar Doetinchem ging om zo het beetje geld dat je had uit te kunnen sparen. Maar ik had het er voor over, omdat ik van ieder uur op het CIOS genoot. De lessen van meester Jelles, naar wie je ademloos kon luisteren als hij het over les- en leidinggeven had. Of Kick Smit, de oud-international, die de mooiste wreeftrap had die ik ooit gezien heb.

Als ik aan Kick Smit denk, dan zie ik iemand die zo de tweelingbroer van de legendarische Sir Matt Busby had kunnen zijn. Die man had het voetbal in iedere vezel van z'n lijf zitten, kon het opbrengen om zich zowel bij winst als verlies heel groot te tonen. Bovendien scherpte hij m'n wreeftrap aan, wat me later als profvoetballer enorm van pas is gekomen. Als mensen nu iets van Kick Smit in mij zouden herkennen, dan zou ik dat ook als een groot compliment opvatten.

Het is duidelijk, dat met mijn instelling van toen en door mensen als meester Jelles, Kick Smit en Piet Peeman, de bredere kijk op het leven niet echt gestimuleerd werd. Dat had ook tot gevolg, dat ik de zo boeiende zestiger jaren niet zo heb beleefd, zoals ik nu eigenlijk gewild zou hebben. Met m'n medestudenten ging ik wel eens vanuit Haarlem naar Amsterdam, waar de provo's en hippies het beeld bepaalden, maar het deed me weinig. Terwijl er toch sprake was van de grootste cultuurschok van deze eeuw.

Toch voelde ik me heerlijk. Omdat onbewust het vrijheidsgevoel was aangewakkerd, toen ik in de midden jaren zestig vanuit de Achterhoek het grotere Nederland introk. Zoals ik in Doetinchem al afstand had genomen van de Elvis- en Beatles-kampen van die tijd. Ik zat meer in de richting van de Rolling Stones, de eerste band die het voor elkaar kreeg wat de klarinet van m'n vader niet was gelukt, namelijk dat m'n aandacht iets van het voetbal werd afgeleid.

Trouwens, het eerste concert dat ik bezocht was er ook één van de Stones. In de Kuip, aan het begin van de jaren tachtig. Als bewijs dat m'n maatschappelijke beleving toch redelijk ééndimensionaal was geweest. Eigenlijk kwam in Amerika de grote ommekeer, toen ik daar in 1976 en 1977 bij Washington Diplomats en San José Earthquakes ging spelen. Voor het eerst zag ik, wat het echte denken in het groot inhield. Hoe je open voor veel zaken kon staan, zonder het contact met je roots te verliezen. Het relativeren, zonder dat het de ambities aantastte.

Een evaluatie die vanuit een 'Greyhound' plaatsvond. Toen we met San José gedwongen werden de bus te nemen, na de uitbarsting van Mount St. Helens en er boven vrijwel de hele Westcoast niet gevlogen mocht worden. Een reis van twintig uur, dwars door de Rocky Mountains. Van een Amerikaanse speler had ik een bandje van Bob Seger and the Silver Bullitt Band gekregen en terwijl 'Against the wind' door m'n koptelefoon klonk, keek ik door het raam naar een wereld die mooier en imposanter leek dan ooit. Voor m'n gevoel ben ik vooral in die periode bijgesteld tot de persoon die ik nu ben. Ik, die zelfs niet door de Amsterdamse scène geraakt kon worden, vond het ineens heerlijk om doelloos over de Highway 101 te rijden. Of op de Fisherman's Wharf in San Francisco urenlang naar mensen te kijken.

Amerika heeft me enorm verrijkt. Niet alleen omdat er iets van een wereldburger in me ontstond, maar ook omdat het respect voor m'n roots in stand bleef, wat ook typisch Amerikaans is. Vandaar dat ik me zowel in Amsterdam als Doetinchem in m'n element kan voelen. Op het eerste gezicht is de tegenstelling groot, maar er zijn toch veel overeenkomsten als je die tenminste wil zien. Zolang je maar echt van vals kunt onderscheiden. Zoals ik me ook in het voetbal aangetrokken voel tot de mensen die dat in zich hebben. Daarom zal ik m'n tijd bij PSV ook altijd blijven koesteren.

Aanvankelijk was er scepsis, omdat ik als coach geen status had. Voor mij juist de extra stimulans om de roep om de grote man weg te nemen. Door vooral in het groot te denken. Samen met Kees Ploegsma zijn we daarom eerst begonnen het Calimero-effect uit te bannen. Het verkeerde zelfmedelijden dat niet bij een topclub past. Vandaar dat mensen als Wim Kieft, Sören Lerby, Eric Gerets en Ronald Koeman werden aangetrokken, juist om PSV harder te maken. Een groep, die ook nog eens de rest op sleeptouw nam. Die iemand als Berry van Aerle liet beseffen, dat hij veel meer kon dan hij aanvankelijk dacht. Dat was heel mooi om te zien.

Zoals ik de rest van m'n leven toch iets speciaals met die groep zal houden. Een uniek stel, niet alleen tactisch en technisch, maar ook qua karakter en temperament. Een extreem explosief gezelschap, waar het heerlijk mee werken was. Dat me zowel als coach en als mens enorm verrijkt heeft. Zelfs dat geintje met Vanenburg en Van Breukelen, die achter mijn rug om naar de clubleiding stapte om over de samenstelling van het elftal te praten. Omdat het me geleerd heeft dat het behoud van je zelfrespect boven alles gaat. Dat heeft me ook overeind gehouden, vooral toen het allemaal heikel werd.

Dat was het moment dat toen Wim Kieft vermoedde, dat er iets gaande was en het er sterk op leek dat ik me liet manipuleren, wat dus niet het geval was. Het probleem was alleen, dat Wim het spel eerder door had dan ik. Toen ik in de gaten kreeg wat er gebeurd was, schrok ik heel erg. Niet vanwege het geintje dat achter m'n rug had plaats gevonden, maar vooral dat juist een zuiver iemand als Wim Kieft het idee had dat ik hem geflikt had. Ineens moest ik m'n onschuld gaan bewijzen. Het ergste wat er is. Het enige waar ik als coach ooit wakker van gelegen heb.

M'n redding is geweest, dat ik geen duimbreed ben geweken. Dat vasthouden aan je zelfrespect is een essentiële les voor me geweest, net zo goed als Wim Kieft er ook veel van geleerd heeft. Daarom krijg ik ook zo'n goed gevoel, als ik hem nu als commentator aan het werk zie. Daaruit blijkt namelijk, hoe goed hij zich blijft ontwikkelen. Hij is als één van de weinigen in staat om de kern van de zaak te doorzien en daar goed over te oordelen. Zoals hij toch heel goed echt van vals kan onderscheiden.

Het kan daarom geen toeval zijn, dat ik juist met mensen als Kieft, Lerby, Gerets en Koeman bij PSV en Penev en Roberto bij Valencia,mijn grootste successen heb gehaald. Hun puurheid, gekoppeld aan een sterke persoonlijkheid, sprak me enorm aan. Het gaf me vertrouwen, het stimuleerde me in m'n job. De ondefinieerbare wisselwerking tussen spelers en coach, die net dat kleine beetje extra in de prestatie teweeg kan brengen.

Dat is ook een van de problemen geweest, toen ik als bondscoach begon. Ik voelde geen band met m'n spelers en dat is omgekeerd natuurlijk ook zo geweest. Het gat dat na iedere interland ontstond, omdat de groep weer een paar maanden weg was, ik heb daar enorm aan moeten wennen. In dat verband moet je ook mijn gesprekken met Ronald Koeman en Ruud Gullit zien. Ik had behoefte aan contact, aan mensen die iets konden later gebeuren binnen een groep. Al ben ik nu de eerste om toe te geven, dat de manier waarop ik het gedaan heb geen schoonheidsprijs verdient.

Gelukkig is de situatie nu veranderd. Na zo'n zes interlands begon het te groeien en het kan daarom geen toeval zijn, dat sindsdien de prestaties ook beter werden. Het contact dat ik ooit met Kieft, Koeman, Lerby, Penev en Roberto had, begint nu ook met jongens als Blind en de twee De Boertjes te ontstaan en dat geeft me een goed gevoel. Omdat zonder de basis om te presteren uiterst smal is. Daarom kijk ik nu ook naar het EK uit. Een nieuwe uitdaging in een toch redelijk boeiend verlopen carrière. Een leven waarin ik me nog steeds kan vinden. Omdat ik nog altijd mezelf kan zijn."