Telegraaf-iDe krantLaatste nieuwsSportflitsenDFTDigiNieuwsPrive
17 september 2003 

Koopkracht van meeste burgers staat onder druk

Na jaren van steeds maar verder oplopende koopkracht, ziet het koopkrachtplaatje er het komend jaar als gevolg van de aanhoudende economische malaise over vrijwel de hele linie een stuk somberder uit. Dat blijkt uit de 'Sociale Nota' van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Alleen samenwonende aow'ers met een goed aanvullend pensioen (vanaf zo'n €5000) zien hun koopkracht nog met een half procentje stijgen. Bij alleenstaande en samenwonende aow'ers zonder aanvullend pensioen blijft de koopkracht nog net gelijk, net als bij echtparen met kinderen, die het minimumloon verdienen. Maar alle andere inkomenscategorieën zien hun koopkracht teruglopen, waarbij echtparen met kinderen met een inkomen rond twee keer modaal het sterkst worden getroffen met een achteruitgang van 1,75%. Deze categorie heeft het meeste nadeel van het afschaffen van de spaarloonregeling en de lijfrenteaftrek. Een echtpaar met kinderen met een modaal inkomen (€28.910 bruto per jaar) gaat er 1,25% op achteruit. Lagere inkomensgroepen zien hun koopkracht ook nog dalen door de doorwerking van het afschaffen van de kindertoeslag in de huursubsidie per 1 juli 2002.

Werknemers die dit jaar geen spaarloon of lijfrenteaftrek hadden, staan er veel gunstiger voor en zien hun koopkracht volgend jaar in veel gevallen nog wel met een kwart tot een half procent stijgen.

Bij de koopkrachtontwikkeling is uitgegaan van een loonstijging van 3,25% en een prijsstijging van 2,5%. Ook is rekening gehouden met hogere premies voor aanvullend pensioen, ziekenfonds en particuliere ziektekostenverzekering, evenals met een €119 hogere arbeidskorting en een €50 hogere algemene heffingskorting. Ook het gemiddelde effect van het afschaffen van de feestdagenregeling, waarbij tot €136 per jaar belastingvrij kon worden verstrekt, is meegenomen.

Terug naar Begroting 2003


© 1996-20012 Dagblad De Telegraaf. Alle rechten voorbehouden.