Van
onze verslaggevers
2001
zal de geschiedenis ingaan als een belangrijk overgangsjaar
voor de Nederlandse economie. Na een aantal vette
jaren staan veel seinen plots op rood, zo blijkt uit
de Macro Economische Verkenning (MEV) die het Centraal
Planbureau (CPB) jaarlijks op Prinsjesdag uitbrengt.
En de onzekerheid is alleen maar gegroeid sinds de
terroristische aanslagen in de Verenigde Staten.
Deze
vonden plaats nadat de 'rekenmeesters van het Rijk'
de balans hadden opgemaakt. Overigens is het ondoenlijk
de potentiële gevolgen voor de (Nederlandse)
economie nu al te kwantificeren.

Ook
zonder verwerking van het meest recente nieuws is
de jongste MEV al niet onverdeeld optimistisch. Weliswaar
wordt voor dit (en ook volgend) jaar gerekend op een
economische groei van 2%, maar in de verkenning van
2000 werd nog van het dubbele percentage uitgegaan.
Bovendien kan de groei volgend jaar al snel een half
procentpunt lager liggen als het herstel in van de
Amerikaanse economie minder krachtig blijkt dan verwacht
een scenario dat na vorige week dinsdag goed denkbaar
is.
Want
als het slechter gaat met de VS, dan voelt de hele
wereld dat aan den lijve. De nu al kwakkelende wereldeconomie,
direct zichtbaar in een stevige daling van de groei
in het wereldhandelsvolume, heeft Nederland als klein,
exportgericht land hard geraakt. Verwacht wordt dat
de exportgroei (exclusief energie) dit jaar niet meer
dan 3,5% zal bedragen, tegen bijna 11% vorig jaar.
Ook
voor wat betreft de binnenlandse motor van de economie,
de consumentenbestedingen, is sprake van een breuk
met het verleden. In de afgelopen vijf jaar steeg
de consumptie steeds sneller dan het gezinsinkomen.
De consumptiedrift werd voor een belangrijk deel veroorzaakt
door de forse vermogenswinsten die werden behaald
met het bezit van huizen en aandelen. Dit jaar wordt
voor het eerst weer gespaard: de toename van het gezinsinkomen
is hoger dan de consumptiegroei (die naar verwachting
2,25% bedraagt, tegenover 3,8% vorig jaar).
In
de MEV wordt een aantal redenen voor deze afkoeling
genoemd. Veel consumenten zullen bepaalde aankopen
bewust eind 2000 hebben gedaan, omdat de BTW dit jaar
in het kader van het nieuwe belastingstelsel is verhoogd
van 17,5 naar 19%. Ook is de rente op consumptief
krediet niet langer aftrekbaar.
Belangrijker
wellicht is dat consumenten voorzichtiger zijn geworden,
nu de al een jaar durende malaise op de aandelenbeurzen
(die weer alles te maken heeft met internationale
ontwikkelingen) de vermogenspositie van vele gezinnen
behoorlijk heeft aangetast. Een nog directer verband
tussen de stand van de conjunctuur en de consumptie
is het consumentenvertrouwen, dat halverwege 2001
het laagste punt in vijf jaar bereikte.
Zorgwekkend
is dat uitgerekend in deze onzekere periode de concurrentiepositie
van Nederland verslechtert. Zo stijgen de lonen in
de marktsector dit jaar met gemiddeld liefst 4,25%,
1 procentpunt meer dan vorig jaar. En dat terwijl
de arbeidsproductiviteit juist daalt. Deze combinatie
zorgt ervoor dat de arbeidskosten per eenheid product
zeer sterk stijgen. Anders gezegd: Nederland dreigt
zich uit de markt te prijzen, al lijkt het erop dat
de oplopende werkloosheid de loonstijging volgend
jaar drukt.
De
oplopende kosten hebben de winstgevendheid van het
Nederlandse bedrijfsleven nu al fors onder druk gezet.
Het CPB hamert dan ook op de noodzaak van een "goede
dijkbewaking". Lees: een gematigde loonontwikkeling.
Gelukkig
is het niet alleen ellende wat de klok slaat. In tegenstelling
tot het begin van de jaren negentig, toen de economische
groei ook sterk terugzakte, zijn de overheidsfinanciën
redelijk gezond. De overheid heeft nu de luxe dat
zij het overschot op de begroting kan laten teruglopen
als de belastinginkomsten dalen en de uitgaven (zoals
werkloosheidsuitkeringen) stijgen. Daarmee kan 'vadertje
Staat' als een belangrijke buffer functioneren in
barre tijden.
Terug
naar Begroting 2002
|