Van
onze verslaggevers
De
koopkracht stijgt volgend jaar aanzienlijk minder
dan in 2001, het jaar waarin het nieuwe belastingstelsel
werd ingevoerd. Gemiddeld neemt de koopkracht met
ongeveer 1% toe en dat is heel wat minder dan de 3
tot 4% die Nederland in 2001 gewend was.
Hoewel
de 'koopkrachtplaatjes' op rekenmodellen zijn gebaseerd
en per huishouden heel verschillend kunnen uitpakken,
spelen zij altijd een belangrijke rol in de politieke
discussies. Vandaar dat het kabinet er ook dit keer
weer mee is gekomen.
Werknemers
met een minimumloon en kinderen gaan er met een koopkrachtstijging
van 2,25% in verhouding meer op vooruit dan andere
groepen. De overige werknemers hebben volgend jaar
netto 1 tot 1,5% meer te besteden.
Bij
uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden neemt de
koopkracht met 1,25 tot 1,75% toe. De enige uitzondering
zijn hier gehuwde en samenwonende aow'ers met een
jaarlijks pensioen van 5000 euro (11.000) die
slechts 0,75% meer kunnen besteden. Voor mensen die
langdurig van een minimuminkomen moeten rondkomen,
zal het kabinet in samenwerking met de gemeenten een
aparte regeling opzetten.
De
koopkrachtberekeningen zijn gebaseerd op een verwachte
loonstijging van 3,75% en een inflatie van 2,5% over
geheel 2002.
Terug
naar Begroting 2002
|