[advertentie]

De Telegraaf-iDe KrantNieuwsLinkSportLinkDFT.nlDigiNieuwsCrazyLife
www.wijnbergonline.nl

Publicatiedatum: 14-08-2000

Laten we maar zeggen

Er zijn maar weinig mensen die helder en zonder omwegen kunnen praten. Niet dat er massaal gestotterd wordt, maar het scheelt bijzonder weinig. Dat heeft vooral te maken met het feit dat op scholen geen aandacht besteed wordt aan spreken in het openbaar. Goed, de leerling krijgt wel eens een mondelinge beurt bij het overhoren; of hij mag voor tien minuten een voorgekookte samenvatting voordragen van een boek dat zijn ouders gelezen hebben. Maar spreken is, in tegenstelling tot schrijven en rekenen, geen erkend vak. Dus brabbelt de Nederlander er lustig op los en produceert daarmee een hoeveelheid omslachtige vaagheid die ten koste gaat van zijn zelfvertrouwen. Nu we gewend zijn aan loze kreten als 'er goed mee om leren gaan' en 'ik moet het een plekje geven' is het de beurt aan het tussenzinnetje 'laten we maar zeggen'.

Zo hoorde ik gisteren op de radio een bekende Nederlander op de vraag 'hoeveel verdient u per show?' antwoorden: 'laten we maar zeggen dat ik nog geen miljonair ben'. Het 'we' in 'laten we maar zeggen' maakt mij als luisteraar tot bondgenoot van een uitspraak die ik niet wens te onderschrijven. En dat irriteert mij mateloos. Want, ik heb hem toch geen toestemming gegeven om eventuele leugens namens mij te verkondigen? Stelt u zich voor dat ik tegen een patiënte die verlegen zit om een diagnose, zeg: 'laten we maar zeggen dat u depressief bent'. Dan lijkt het net alsof al mijn vakbroeders of zelfs heel Nederland vindt dat zij depressief is; natuurlijk wel een handige manier om mij in te dekken, maar met zestien miljoen mensen tegen één is een dergelijke bewering ook bijzonder onsportief. Het 'laten' in 'laten we maar zeggen' geeft optimistisch bekeken blijk van gezonde goklust, maar realistisch beschouwd is het eerder een uiting van onmacht en onwetendheid. Zo zei mijn huisarts laatst: 'Wijnberg, je hebt laten we maar zeggen een vervelend virus dat je gewoon moet uitzieken'. Toen dacht ik logischerwijs: 'Tja, die man doet gewoon een slag in de lucht; voor hetzelfde geld heb ik een hersentumor zonder dat hij de competentie heeft om dat te ontdekken'. Het 'maar' in 'laten we maar zeggen' versterkt het gebrek aan verantwoordelijkheidszin die de spreker heeft.

Want, uiteindelijk is het 'laten we maar zeggen' de perfecte manier om afstand te doen van wat je net zo stellig hebt beweerd: je zegt het wel, maar ook weer niet. Met andere woorden, als ik van mijn buurvrouw vind dat zij laten we maar zeggen een burgertrut is en zij vervolgens verontwaardigd en beledigd reageert, dan heb ik altijd nog de uitvlucht: 'ik was nog bezig om te zoeken naar de juiste woorden; het was een goedbedoeld experiment dat is mislukt; dus, beschouw het maar als ongezegd'. Kortom, wie 'laten we maar zeggen' in de mond neemt, is een lafaard. Daar wind ik liever geen doekjes om.


© 1996-2002 Dagblad De Telegraaf en Jeffrey Wijnberg
Alle rechten voorbehouden

 



UW MENING

Iedere maandag schrijft psycholoog Jeffrey Wijnberg een column in De Telegraaf. Zijn vaak verrassende zienswijze maakt natuurlijk ook deel uit van De Psycholoog. Mee eens? Niet mee eens? Laat het weten!


PSYCHO-ARCHIEF

Wat schreef Wijnberg nog meer in De Telegraaf? Bekijk zijn oude columns!