&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">


De ontdekking van het eiland Madeira wordt gewoonlijk toegeschreven aan Joao Gonçalves Zargo en Tristao Vaz Teixeira in 1420. De koningen van zeevarend Portugal stuurden echter al veel eerder schepen de wijde wereld in. Veel waarschijnlijker is het dat het bloemeneiland reeds tussen 1317 en 1336 door de onder Portugese vlag varende admiraal Manuel Pessanha werd bereikt. Op landkaarten uit 1351 komt Madeira uitgebreid voor.

De eerste bewoners streken volgens de geschiedschrijving wél pas vanaf 1420 neer. Of waren zij de eersten niet? De Nederlandse schrijver/fotograaf Pieter Paul Koster al zesentwintig jaar gefascineerd door prehistorische bouwwerken deed op het eiland van de eeuwige lente deze week ook een ontdekking: grote rechtop staande stenen, zeg maar een mini-Stonehenge. Voor hem staat het als een paal boven water: Madeira moet duizenden jaren geleden al menselijke nederzettingen hebben gekend. Waren de eerste Madeiranen Kelten?

Spoor van Keltische menhirs
van Cyprus tot Schotland

Stonehenge op Madeira

door KIRSTEN COENRADIE

FUNCHAL (Madeira) - Twee stenen reuzen prijken rechtop op het plateau van een helling. Of eigenlijk nog maar één. De kop van de achterste is moedwillig gekliefd en ligt er verloren op zijn zijkant naast. Er zijn meer pogingen gedaan de stenen wachters geweld aan te doen. Donkergekleurde wonden tekenen af tegen de door erosie licht uitgeslagen zuilen. Ene Frank heeft gemeend in '77 zijn naam op ooghoogte te moeten uitbeitelen. Okergele mosjes vormen op veertig centimeter boven de grond een bloemenkransje.

Alleen distels groeien op het kale dorre schiereiland.

Kaal is het op het schiereiland Ponta de Sao Lourenço. Kaal en dor. Met zijn donkerrode en gele aarde heeft het oostelijke puntje van Madeira veel van een maanlandschap. Het is daarmee in schril contrast met het vruchtbare, eeuwig groene hoofdeiland. Zijn daar metershoge blauwe hortensia's en watervallen van roze en oranje bougainville en clematis, op het smalle aanhangsel kruipt de vegetatie plat tegen de rotsachtige bodem. Veel verder dan wat vetplanten en grote distels, waarvan de lila bloemen opvallend zacht aanvoelen, komt het niet. Het lijkt zelfs wel of er een brand heeft gewoed, zo knisperend voelen de grijze gekrulde blaadjes onder onze voeten aan.

Hagedissen doen tikkertje op de warme stenen. Boven ons zwenken gierzwaluwen en meeuwen in de blauwe lucht, zich weinig aantrekkend van de daar weer boven cirkelende buizerd. Meer hellingopwaarts vinden we nog meer opvallende grote stenen. Omgevallen, dat wel. Maar waar erosie door wind en regen meestal ronde vormen achterlaat, liggen hier stenen als grafzerken. Exemplaren met driehoekige bovenkanten zijn er ook, net zoals je ze op de Orkney-eilanden tegenkomt. Als je goed kijkt, lijkt het of de stenen in ronde en ovale cirkels zijn geplaatst.

Opwinding

Pieter Paul Koster kan zijn opwinding nauwelijks verbergen. Voor de Blaricumse schrijver/fotograaf staat het dan ook als een paal boven water: deze rechtop staande stenen met een hoogte van 2.20 meter en een omtrek van vier meter aan de basis zijn door mensen neergezet. Prehistorische volkeren waarschijnlijk, want de zuilen met hun ronde en puntig toelopende platte top hebben een opmerkelijke overeenkomst met de honderden bouwwerken die de Kelten op hun weg vanuit Klein-Azië (de Grieken noemden het vreemde en kunstzinnige volk 'Keltoi') naar Groot-Brittannië gedurende duizenden jaren voor de jaartelling hebben achtergelaten. Niet onwaarschijnlijk, een spoor van zo'n 50.000 menhirs en stenencirkels is te vinden op onder meer Cyprus, Malta, Menorca, Mallorca, Spanje, Zuid-Portugal, Frankrijk, Engeland, Ierland en Schotland. Met als bekendste Stonehenge in Salisbury Plain in Zuidwest-Engeland, gebouwd tussen 3000 en 900 voor Christus, een verbijsterend staaltje van wiskundig inzicht en de wetten van het heelal.

Schrijver/fotograaf Pieter Paul Koster (links) legt Henrique Costa Neves, directeur van de Nationale Parken op Madeira, uit waarom de stenen reuzen door mensen rechtop gezet moeten zijn.

"Mijn partner Inge en ik waren hier in mei voor een reisreportage over Madeira", blikt Koster terug. "Onze laatste avond, op 28 mei, stak er een enorme storm op die overging in een orkaan. We zagen dat juist boven het schiereiland zich het wolkendek splitste in rood, geel, grijs, purper en zwart. De wolken kronkelden door elkaar, de avondzon belichtte de onderkanten met een felle rand. We wilden nog wat foto's maken van de kustlijn met die woeste oceaan en de hoog opspattende golven in dat nevellandschap en zochten een weg die een goed overzicht zou geven. Die weg vonden we, we belandden op het smalste stuk van het schiereiland waar je over een glooiende helling uitkijkt op de baai aan de zuidkant van Madeira. Ik heb me ook nog even tegen de wind in naar de noordkant van het schiereiland geworsteld, enkele tientallen meters omhoog, waar de rotswand loodrecht in het kolkende water verdwijnt en waarvandaan je het eiland Porto Santo kunt zien liggen."

De noordkant van het schiereiland van Madeira is zo steil dat niet gevreesd hoefde te worden voor eventuele belagers.

Het schemerde al aardig toen hij op weg naar de auto op de rechtop staande stenen stuitte. "Ik dacht onmiddellijk: hier moet meer aan de hand zijn. Deze stenen zijn door mensen gemaakt en opgericht. Zulke grote stenen gaan niet uit zichzelf rechtop staan."

Het vliegtuig vertrok de volgende ochtend vroeg, tijd voor een kijkje bij daglicht was er pas deze week. Kosters overtuiging groeide alleen maar. "De ligging is perfect, strategischer kan het niet. In een open verlaten landschap op een waarschijnlijk ook door mensen gecreëerd plateau met uitzicht op zee, precies zoals veel andere vindplaatsen van menhirs. De vormen doen me overigens erg denken aan die in Avebury, zesentwintig kilometer ten noorden van Stonehenge."

Stenen kunnen rollen, dat weet Koster ook wel. Met brede, heftige armgebaren ondersteunt hij zijn betoog. "Als je een ei naar beneden laat tuimelen, zal het altijd op zijn kant blijven liggen. Zo'n zware langwerpige steen komt niet op de smalste kant terecht. En zelfs al zou dat één keer gebeurd zijn, bijvoorbeeld omdat-ie is meegesleept door een modderstroom, er staat er nóg een op 27 centimeter afstand".

Koster vond méér. Een steen met een uitgehold rond gat, mogelijk een offersteen. Hoewel hij de eerste is om te beamen dat dit ook een natuurlijke uitslijting zou kunnen zijn. Net zoals dat geldt voor de goed in de hand liggende keitjes in de buurt die uitstekend als graafwerktuig of hakbeitel gediend zouden kunnen hebben. Maar iets verderop, aan de andere kant van de weg waar de kleigrond mozaïeken heeft gemaakt, lijken nog meer stenen in een cirkel geplaatst.

Bus

Koster deelt een lange geschiedenis met de 'standing stones'. Als ventje van drie jaar verkaste hij naar de dienstwoning bij museum Kröller Muller in Otterlo, waar zijn vader de kunstschilder Pieter Paul Koster adjunct-directeur werd. Voor een rondleiding langs de Van Goghs draaide het joch zijn hand niet om, als enig kind was hij gewend aan volwassenen. "We kregen uiteraard veel bezoeken van andere kunstenaars, mensen die vertelden over hun reizen, wat ze hadden gezien. Zo hoorde ik op een dag over Stonehenge. Ik raakte, een handje geholpen door mijn vader die me trakteerde op afbeeldingen en verhalen over de relatie van de stenen tot de zon, door de magische klank van Stonehenge gefascineerd. Sindsdien zat ik regelmatig met mijn koffertje op een zwerfkei bij de ingang te wachten. Op de bus naar Engeland, naar Stonehenge."

Die bus ging pas vijfentwintig jaar later, maar was goed voor een levenslange fascinatie die slechts wordt benaderd door zijn bewondering voor de legendarische Engelse koning Arthur. Honderden stenen bakens in de tijd heeft hij door heel Europa bezocht, talloze publicaties wijdde hij aan dit onderwerp. Vragen als 'waarvoor dienden de grote stenen, waarom werden er overal in dezelfde periode steencirkels volgens dezelfde constructie gebouwd en waarom kwam aan die megalietencultuur vrijwel overal tegelijk abrupt een einde?', hielden hem mateloos bezig.

Als enige fotograaf wist hij zelfs contact te krijgen met de eeuwenoude hoge Keltische orde van druïden die op 21 juni hun ceremonieën op Stonehenge vieren. "De eerste keer dat ik Stonehenge bezocht, was toen ik 28 jaar was. Best een teleurstelling, alles was verpakt in prikkeldraad en je mocht er niet echt dichtbij komen. Op een gegeven moment duikt uit een voetgangerstunneltje een sliert van witte gedaanten op, achter elkaar, alsof ze zo uit de donkere aarde opstegen. In het midden van de binnenste cirkel stenen verrichtten ze hun rituelen en verdwenen weer. Vijf jaar lang probeerde ik vergeefs contact te maken, ik wilde die lui dolgraag, zonder ze te verstoren, fotograferen. Het zesde jaar was ik er weer, ondanks een gebroken voet."

Een Keltische offersteen?

Een praatje met een van de organisatoren naar bleek net als hij een vogelliefhebber effende het pad voor Koster. Verscholen achter een steen legde hij de druïden op de gevoelige plaat vast. Dat hij voordat de rij in een bus verdween, de laatste druïde om een gesprek vroeg, leverde hem stilzwijgen en een boze blik op. Maar ook een telefoonnummer, in haast gekrabbeld op een uit zijn borstzak gerukt notitieblok.

"Ik maakte een afspraak, ging naar Londen en kwam terecht in Wimbledon, een dure wijk met villa's. In een daarvan trof ik 'mijn' druïde, een huisarts naar toen bleek. Achter in de tuin stond een tempeltje, de veertig mannen die daar zaten waren niet echt geamuseerd over het feit dat ik ze had gefotografeerd. Tot ik liet zien wat ik had gemaakt. Na twintig seconden angstaanjagende stilte volgde applaus. En toestemming jaarlijks de ceremonies te mogen bijwonen en vastleggen."

Je zíét Henrique Costa Neves, directeur van de Nationale Parken van Madeira waaronder ook het schiereiland valt, naar Pieter Paul Koster kijken als hem het verhaal over de opgerichte stenen op het schiereiland wordt verteld. In zijn lichte werkkamer die uitkijkt op de Botanische Tuin in Funchal bladert hij in meegenomen artikelen en luistert naar Kosters donkerbruine stem. De 54-jarige Nederlander, een ongedwongen spijkeroverhemd dragend, met alerte bruine ogen onder een afdak van donkere borstelige wenkbrauwen, kale kruin, wapperend grijzend haar en een peper-en-zoutkleurige snor, overtuigt hem kennelijk.

Costa Neves is dan ook bereid ons te vergezellen naar de vindplaats waar hij al talloze keren moet zijn geweest zonder dat hem iets bijzonders opviel. Het is immers nogal wat, als de stenen inderdaad prehistorisch zijn én daar duizenden jaar geleden door mensen zijn neergezet, moet de geschiedenis van Madeira worden herschreven. Dan waren de Portugezen immers niet de eerste Madeiranen. "Ik probeer kalm te blijven", glimlacht hij op de vraag wat hij ervan denkt. Dat het om 'standing stones' kan gaan, is ook hem duidelijk. Hulp bij onderzoek naar de ouderdom van de stenen en de oplossing van de puzzel wie ze overeind hebben gezet, juicht hij toe. Madeira beschikt zelf niet over archeologen.

Stonehenge in Zuidwest-Engeland, een van de bekendste prehistorische stenencirkels.

FOTO: PIETER PAUL KOSTER

Hij wijst erop dat de naar de baai toe gerichte stenen nóg strategischer geplaatst zijn dan Koster al vermoedde: de achterliggende rotsen zijn zo steil en hoog dat van belagers van die kant niets te vrezen valt. En prehistorische bewoners? Misschien wel zesduizend jaar geleden? "Ach, Madeira is al zes miljoen jaar oud. Vermoedt wordt weleens dat de Phoeniciers hier vierduizend jaar v. Chr. ook zijn geweest. En dan is er ook nog de legende van het gezonken Atlantis."

FOTO'S: KIRSTEN COENRADIE

Publicatiedatum = 22 juli 2000

terug Portugal intro