&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Juweeltjes van dorpen in Mostviertel

door HARRY MULLER

YBBSITZ - Het Mostviertel, de streek in Niederösterreich ten zuiden van de autosnelweg van Salzburg naar Wenen, was vroeger het centrum van de smeden in Europa. Hamers, bijlen, zagen, scharen, messen, ja eigenlijk alles wat je van ijzer kon maken tot vishaakjes toe werden hier gemaakt en geëxporteerd naar tal van landen.

De bloeitijd van de smederijen (Hammerwerke worden ze door de Oostenrijkers genoemd) was omstreeks het jaar 1900, maar geleidelijk raakten deze werkplaatsen in verval.

Enkele jaren geleden bedacht men, dat deze historie niet verloren mocht gaan. Oude smederijen die al aardig in verval waren geraakt, werden gerestaureerd en inmiddels heeft men ook een toeristische route uitgezet met een lengte van ongeveer 120 kilometer. Het is de Eisenstrasse met onderweg juweeltjes van dorpen en kleine steden en een overvloed aan bezienswaardigheden, die aan het tijdperk van de smeden herinneren.

De smederij van de gebroeders Edmund en Rudolf Fahrngruber in het plaatsje Ybbsitz die in het jaar 1846 gebouwd werd, is een van de mooiste langs de Eisenstrasse. In 1986 besloot het tweetal met pensioen te gaan en omdat ze alleen maar dochters hadden, ging de deur van hun bedrijfje voorgoed op slot. Dat was het einde van een tijdperk van tweehonderd jaar, dat de familie Fahrngruber in deze omgeving werkte.

Bijlen

Nog niet zo lang geleden werden de broers benaderd om weer aan de slag te gaan. Deze keer om toeristen een demonstratie te geven van hun kunnen. Ze waren gespecialiseerd in het maken van bijlen, die in alle maten en soorten over heel Europa hun weg vonden. Misschien zou het aardig zijn om een hobby-cursus smeden te organiseren voor de dokter uit de stad, een winkelier of bijvoorbeeld voor een secretaresse die overdag alleen maar achter een bureau zat.

De broers vonden het een prima idee en vorig jaar ging de eerste cursus van start. Drie uur per dag kwamen de cursisten in de werkplaats bijeen, het vuur werd weer opgestookt en zo leerden ze hoe zo'n bijl gemaakt moest worden. Met grote hamers sloegen de amateurs op het gloeiende ijzer, bedienden de machines om een gat voor de steel te maken en zorgden ook voor het slijpen van de bijlen. Deze hobby-cursus was zo'n succes dat er nu al verschillende per jaar gegeven worden, maar Edmund en Rudolf zijn ook niet te beroerd om binnen een uur van een staaf ijzer een pracht van een bijl te maken voor groepen vakantiegangers die met de bus langs komen. Bij de smederij is een klein museum, waar men laat zien hoe eens de houtskool voor het vuur werd gemaakt. Omstreeks het jaar 1830 ging men steenkool gebruiken.

Trots laat Edmund een met de hand geschreven catalogus uit 1824 zien. Daaruit blijkt dat elke smid z'n eigen specialiteit had. De een maakte alleen maar zagen en een ander hield zich weer bezig met de produktie van messen en dolken. De smeden van Ybbsitz waren eens zo beroemd, dat ze geen soldaat in het leger hoefden te worden en de legendarische keizer Frans Josef had in het dorp een eigen werkplaats. Eens kwam er zelfs een order binnen voor het maken van 30.000 sabels voor het Hongaarse leger en in het museumpje van de Fahrngrubers hangen ook brieven met bestellingen uit Rusland en van het Koninkrijk Beieren.

De samenstellers van de toeristische route hebben hun best gedaan om te laten zien, waar de panden van tegenwoordig vroeger voor gebruikt werden. Aan de buitenkant van het Gasthof Stadler in het dorpje Reinsberg hangt bijvoorbeeld een foto van een man met paard en wagen voor hetzelfde etablissement in het jaar 1900. Zij brachten via de paden over de bergen het ruwe ijzer, dat gehaald werd bij de Ertsberg op ongeveer 50 kilometer afstand. Een echte mijn was daar niet. Het ijzererts lag er zo voor het opscheppen, maar helaas was de kwaliteit niet altijd even goed.

Ruilhandel

Bij de herberg liet men de paarden rusten en binnen werd een soort ruilhandel bedreven. Men bracht het ijzer naar de smeden en op de weg terug werden levensmiddelen als schapenvlees, spek, honing en groenten meegenomen. Verschillende restaurants langs de route hebben opnieuw het eten van vroeger op de menukaart gezet. Het zijn meestal eenvoudige gerechten met ingrediënten die zo van de boer komen. Ook de marillenschnaps, een soort jenever die gemaakt wordt van abrikozen, komt van de boerderij.

Op verschillende plaatsen langs de route is men bezig om de zaken die herinneren aan het tijdperk van de smeden, op te knappen. Enkele miljoenen guldens heeft men al voor restauratie-werkzaamheden uitgegeven. Zo is ook de ruïne van een kasteel in Reinsberg gefatsoeneerd en heeft men er een openluchttheater van gemaakt. Hier werd eens door lieden van adel met drie hamers in het familiewapen tol geheven.

De bazen van de smederijen die ook wel de zwarte graven werden genoemd, woonden in kolossale huizen. Het raadhuis van het dorp Lunz am See is nu in zo'n fraai versierd pand met veel smeedwerk voor de ramen ondergebracht. Het werd in het jaar 1551 gebouwd door een zekere Martin Ofner voor de smeden-familie Amon. Andreas Töpper liet even buiten het dorp een brug bouwen met gegoten ijzeren heiligenbeelden, die hier en daar een likje goudverf kregen.

Langs de Eisenstrasse kun je heel wat musea bezoeken. In Ybbsitz bijvoorbeeld het Heimatmuseum bij de kerk, waar in een aparte kamer de produkten van de smeden getoond worden. Het dorp Opponitz herbergt een sikkel-museum in een vroegere smederij. Er tegenover is een moderne fabriek, waar nog steeds deze kromme zeisen gemaakt worden.

Uniek is het museum van de schutterij in Scheibbs. De werknemers van de smederijen waren vroeger vaak lid van deze vereniging, die al 433 jaar bestaat. Men laat tal van ronde houten borden zien, waarop geschoten werd. De oudste die men tentoonstelt, werd in het jaar 1670 gemaakt. Alle borden van ongeveer een meter doorsnee zijn fraai beschilderd. Jammer is wel, dat de afgebeelde voorstellingen doorzeefd zijn met kogelgaten.

Het lijkt net een gatenkaas. Vaak schilderde men iets naar aanleiding van het einde van een oorlog of de huldiging van een nieuwe keizer. Ook wordt dikwijls een nar afgebeeld, die steeds moest zorgen voor de organisatie en de veiligheid tijdens een schuttersfestijn. Als prijzen werden levende dieren, stoffen en geld uitgekeerd. Het laatste mocht niet zomaar uitbetaald worden, want dat zou ongeluk brengen. Daarom plakte men de munten op een soort medaille met een lint.

Nar

De schutterij van Scheibbs houdt zich streng aan de tradities van vroeger. Nog steeds is de nar aanwezig tijdens het schuttersfeest en ook de houten borden worden nog gebruikt. De thema's van de schilderingen zijn uit deze tijd, zoals de val van de muur in Berlijn, de oorlog in Joegoslavië of een feest dat gevierd werd, omdat de bouw van een kerncentrale niet doorging.

Het schuttersmuseum is te vinden bij het marktplein. De deur is helaas meestal op slot. Bij het stadhuis helpt men bezoekers die naar binnen willen, verder en vaak is ook op de deur van het museum een telefoonnummer van een gids geplakt.

De Eisenstrasse is goed bewegwijzerd. In Oostenrijk worden namelijk geen routeborden door souvenir-jagers weggehaald. Men kan deze tocht langs de smederijen en musea met de auto maken, maar fietsen door het heuvelachtige landschap is natuurlijk ook mogelijk. Onderweg beginnen bij verschillende hotels en restaurants speciale Eisenstrasse-wandelroutes. Vanaf het hotel Kögerlwirt in Göstling is door het dal van het riviertje de Steinbach een tocht van vijf kilometer uitgezet met als thema de kracht van het water. Onderweg komen de wandelaars langs een aquaduct waarover het water stroomt, dat voor de stad Wenen bestemd is. Per dag wordt 234.000 kubieke meter water aangevoerd dat 36 uur onderweg is om de Oostenrijkse hoofdstad te bereiken.

Langs deze route is op een hoge rots een gems te zien. Het is helaas geen echte, want dit exemplaar is van ijzer gemaakt. Hoe kan het ook anders in een streek, waar eens zoveel smeden woonden.......

INLICHTINGEN: Tourismusregion Mostviertel, Volksfestplatz 3, A-3250 Wieselburg, telefoon 00-43-7416-52191 of Oostenrijks Toeristenburo, Stadhouderskade 2, 1054 ES Amsterdam, telefoon 020-6129682.

Publicatiedatum = 24-02-1996

terug Oostenrijk intro