&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
Halifax bijna werelds grootste rampstad
door Nico van der Zwet Slotenmaker
HALIFAX - Vanuit de oude haven van Halifax, Nova Scotia, Canada, die
meer toeristisch dan nautisch kan worden genoemd, bestaat de mogelijkheid
een pleziervaart te maken naar Peggy's Cove. Vroeger werd daar mondjesmaat
gebruik van gemaakt, want heel veel meer dan een doorgaans woeste zee
die zich te pletter slaat op stukken rots met een vuurtoren en een vissersdorp
is er niet te zien.
De historische verdedigingswerken
van Halifax, de citadel.
Nu is de animo voor een bezoekje aanzienlijk groter, al valt er nog steeds
niet meer waar te nemen dan die zee, de rotsen, precies dezelfde vuurtoren
en de vissers. Er is echter een stukje lugubere aantrekkingskracht bijgekomen.
Een stuk verderop in de oceaan eindigde op 3 september 1998 namelijk vlucht
111 van Swissair, de zoveelste met veel vraagtekens omlijste vliegramp.
En de eerste redders, al was er eigenlijk niets meer te redden, waren
de vissers van Peggy's Cove, die de naam van hun nederzetting de volgende
dagen op alle voorpagina's van de wereld aantroffen.
Het valt de toeristische autoriteiten van Halifax niet te verwijten dat
ze geld willen verdienen aan ramptoerisme. Het tripje stond al jaren op
het programma en men heeft het gewoon zo gelaten. Schrappen had ook geen
enkele zin gehad. Bovendien is het best een aardige dagbesteding.
Vuurtorens
en lichtbakens op eenzame plekjes.
Aan de andere kant moeten ze in Halifax voorzichtig zijn
langzamerhand niet als de grootste rampstad ter wereld te worden aangemerkt.
Zonder dat ze er veel aan kunnen doen. Je zou de nog steeds veel besproken
ondergang van de Titanic in 1912 toch moeilijk op het conto van de stad
kunnen schrijven. De bekendste scheepsramp ter wereld voltrok zich liefst
1130 kilometer verderop. Maar Halifax was toch de dichtstbijzijnde plaats
waaruit hulp kon worden geboden en ook toen kwamen de meeste berichten
over de catastrofe van hier. Waar net als overal aanvankelijk grote verwarring
heerste. Eerst was medegedeeld dat de Titanic na de botsing met de ijsberg
zou uitwijken naar Halifax en in New York werden al extra treinen in gereedheid
gebracht om familieleden en andere afhalers naar Canada te vervoeren om
daar het weerzien te vieren.
Doodskisten
Maar al snel bleek natuurlijk dat er niets te vieren viel. Lijken bergen
was het enige dat er restte. De 'Mackay-Bennett', een schip dat in Halifax
op station lag om ondergrondse telegraafkabels te repareren, voer uit
met honderd doodskisten, tonnen ijs en een begrafenisondernemer die het
erg druk zou krijgen. Men vond 306 lichamen, veel te veel om allemaal
mee terug te nemen. Er was niet genoeg materiaal om de lijken te balsemen
en 116 slachtoffers kregen een begrafenis op zee. Tezamen met de 'oogst'
van andere hulpschepen werden er tenslotte 209 lijken in Halifax aan land
gebracht, waarvan er later 59 werden verscheept naar familie overzee.
In de stad werden er 150 begraven.
Begraafplaats
Op de gewone begraafplaats 121, 19 op de katholieke en 10 op de Joodse.
De gedenktekens trekken nog steeds veel bezoekers, zeker sinds de film
het drama zo treffend in beeld heeft gebracht.
Het was overigens niet de eerste ramp van een schip van White Star Line
in deze buurt. In 1873 was het s.s. 'Atlantic' al met meer dan 500 man
aan boord gezonken.
Leuke
vissersplaatsjes zijn er zat.
Twee scheepsrampen dus, maar de ergste klap moest nog komen. In 1917
was de Eerste Wereldoorlog in Europa in volle gang en Halifax de haven
van waaruit schepen met voedsel, ammunitie en troepen vanuit heel Noord-Amerika
naar ons continent werden verscheept. Het was er druk, zeer druk. Zo druk
dat twee schepen in de havenmond met elkaar in botsing kwamen. Het Franse
schip Mont Blanc was zo ongeveer tot de toppen van de masten volgeladen
met ontplofbare stoffen. Na de botsing met de Noorse vrachtvaarder Imo
ontstond er direct brand op de Mont Blanc.
Natuurlijk
zijn er ook golfbanen.
De bemanning, wetende wat er onder de dekken lag, verliet het schip onmiddellijk.
Op de Imo begreep men die haast niet direct en aan de wal was men al helemaal
niet op de hoogte. Massa's mensen stroomden toe om het schouwspel van
het brandende schip gade te slaan. Het was tegen negenen in de morgen
op de zesde december 1917 en kinderen op weg naar school stonden met honderden
langs de haven waar de Mont Blanc al brandend tegen pier 6 stil kwam te
liggen. Om vijf over negen volgde de explosie die alles veranderde. Tegen
de 2000 mensen waren onmiddellijk dood, 1630 huizen werden verwoest, 12.000
beschadigd en 6000 personen raakten dakloos. Geen raam in dit industriële
deel van Halifax bleef heel en de toegesnelde artsen moesten bij de slachtoffers
250 vernielde ogen verwijderen. 37 inwoners raakten volslagen blind.
Het was nog een gelukje dat er zoveel gedisciplineerde soldaten in de
stad waren, want zo kon de hulpverlening vlot op gang komen. Uit Boston
kwamen extra treinen met medisch personeel en als dank schenkt Halifax
nog ieder jaar de grote kerstboom die in het centrum van Boston wordt
ontstoken.
Maar ook in het museum van Halifax leeft 'the explosion' voort. Er is
zoveel gebeurd en er valt zoveel te vertellen dat je er op zijn minst
een halve dag door kunt brengen en als je de hoek van de Titanic er ook
bij neemt is uw eerste dag in Nova Scotia al gevuld. Zeker als er straks
ook nog een afdeling van het vliegtuigongeluk wordt aangebouwd. Want als
je toch grossiert in rampen kan je maar beter volledig zijn.
Prince Edward Island
Naar Prince Edward Island, de kleinste provincie van Canada, is het vanuit
Nova Scotia tegenwoordig niet ver meer. Je volgt een stukje de kustweg
door New Brunswick waar in Cape Termentine de veerboot inmiddels plaats
heeft gemaakt voor een indrukwekkende veertien kilometer lange brug. Waar
vooral in de zomermaanden druk gebruik van wordt gemaakt, want Prince
Edward Island met zijn witte zandstranden en ongerepte natuur is de vakantiestek
voor de oostelijke provincies van Canada. Het is ook een geliefd oord
om je na gedane arbeid te vestigen, al gaat dat tegenwoordig niet zo gemakkelijk
meer.
Witte
zandstranden, maar ook hoge kusten.
Grote indruk op mij maakt vooral het bezoekerscentrum in Borden aan het
eind van de brug dat treffend in beeld brengt hoe de eilanders in vroeger
jaren de verbinding met het vasteland onderhielden als de Nothumerland
Strait was dichtgevroren. Nog steeds met de sloep die over alle ijsschotsen
werd heen getrokken en die op de terugweg dienst deed als bergplaats voor
voedsel en andere voorraden. Dat moeten heldentochten zijn geweest.
Nu leven de Prince Edwarders voornamelijk van de visserij en de aardappelteelt
en meerdere malen wordt mij verzekerd dat wij in ons kikkerlandje in slechte
tijden zwaar op de invoeren van hun 'kleiperen' hebben geteerd.
Veerdienst
De nieuwe brug naar Prince Edward Island. De veerlieden runnen nu een
drijvend casino.
Hoewel er aan de andere kant van het eiland nog steeds wel een veerdienst
naar Nova Scotia is, leidde de aanleg van de brug toch tot veel protesten
van het pontpersoneel, dat in de loop der jaren prima salarissen had afgedwongen
en nu als brugwachter of wegwerker een hele stap terug moest.
Een aantal kon de woelige baren echter niet missen, bouwde een overbodige
veerboot om tot casino en vertrok richting Bahama's, waar ze beduidend
meer geld binnenhalen dan met de pontpenningen.
Het is ze van harte gegund.
Als ze daar aan boord maar niet met vuur spelen.
Publicatiedatum = 18 december 1999
|