OUDENAARDE
Raadhuis als blikvanger
door Nico van der Zwet Slotenmaker
Het
stadhuis van Oudenaarde staat in de absolute top tien.
OUDENAARDE - We gaan er geen wedstrijd van maken, maar het stadhuis
van het Belgische Oudenaarde valt zonder de geringste twijfel in de top
tien als er eens een ranglijstje zou worden gemaakt van de wijze waarop
de vroede vaderen van steden zijn gehuisvest. Wat een pracht. Ik krijg
de indruk dat het ter gelegenheid van mijn komst nog zeer onlangs is opgepoetst,
want het glimt je tegemoet. Kenners zeggen dat het lijkt op de raadhuizen
van Brussel of Middelburg, omdat het nu eenmaal een menselijke gewoonte
is onmiddellijk vergelijkingen te maken en niet tevreden te zijn met de
constatering dat iets op zich opzienbarend fraai is.
In
Oudenaarde hebben we te maken met een van de mooiste voorbeelden van Brabantse
laatgotiek. Onder leiding van bouwmeester Hendrik van Pede werd het van
1525 tot 1530 gebouwd. Centraal staat de belforttoren met de keizerlijke
(Karel V) kroon en daarbovenop het beeld van Nanske de Krijger.
Binnen is onder meer de VVV gevestigd en dat vind ik altijd een pluspunt.
Want met de plekken waar een stad of streek zijn bezoekers denkt te ontvangen
is nogal wat mis. Niet zelden heeft men niet eens een eigen kantoor(tje)
ter beschikking en laatst was ik eens ergens waar slechts een klein hoekje
van de supermarkt voor toeristeninformatie was afgeschermd, zodat je tegelijk
met de fietsroute een onsje oude kaas kon bestellen. Twee vliegen in één
klap zult u zeggen, maar zo hoort het natuurlijk niet.
't
Nat Neusje', geen leuk kroegje,
maar een hondentrimsalon.
Het komt door het onuitroeibare gedonderjaag over de vraag wie de kosten
op zich moet nemen. In sommige plaatsen komen die centen (deels) uit de
gemeentekas. Elders gaat men ervan uit dat de horeca, die immers aan de
toeristen verdient, er maar voor moet opdraaien en weer ergens anders
gaat men zo'n beetje met de bedelnap rond. Daar komt bij dat veel ondernemers,
zoals strandtenthouders niet eens de moeite nemen om lid van de VVV te
worden, omdat ze het zelf allemaal wel uitmaken.
Goed, dit moest even. In Oudenaarde hebben ze hun zaakjes in ieder geval
goed op orde en kan je aan de hand van het leerzame werkje 'Een wandeling
langs verscholen stenen te Oudenaarde' een mooie en historische omgang
maken. Omdat je er toch al bent, kan worden begonnen met een bezoek aan
het Stedelijk Museum dat in het gemeentehuis is gevestigd. Het herbergt
tal van kunstschatten, waaronder schilderijen, meubelen, houten beelden
uit de zestiende eeuw en nog veel meer.
Het
'Liedtskasteel' in het gelijknamige park.
Tegen het stadhuis leunt de Lakenhalle die er nog eerder was en uit de
dertiende eeuw dateert. Hier treffen we de 'verdures', de typische Oudenaardse
wandtapijten. En daarmee hebben we tevens een van de belangrijkste bouwstenen
van Oudenaarde in handen. Eerst was de stad bekend om zijn lakenindustrie
en de inwoners van Gent die dezelfde stiel uitoefenden waren die concurrentie
zo beu dat ze Oudenaarde een paar keer probeerden te veroveren. Men gaf
niet thuis. Of juist wel natuurlijk.
Van de vijftiende tot de zeventiende eeuw was het echter voornamelijk
de tapijtweverij die de faam van Oudenaarde ver buiten de landsgrenzen
bracht. Lodewijk XIV hoorde er ook van en was zo onder de indruk dat hij
de bekendste wevers voor veel geld wegkocht, onder wie Jan Gobeelen, naar
wie de in koninklijke werkplaatsen gemaakte 'gobelins' werden genoemd.
In Oudenaarde kon het gemis aan de topkrachten niet of nauwelijks worden
opgevangen en zo verviel een industrie waarin in de toptijd 20.000 mensen
werk vonden. Denk eens in, twintigduizend arbeiders in een stad die nu
nog slechts 7000 inwoners telt.
De
Sint-Walburgakerk is eigenlijk een samenvoeging van twee halve kerken
en dat is op sommige plekken goed te zien.
Lodewijk de Veertiende was overigens niet de enige vorst die de geschiedenis
van Oudenaarde beïnvloedde. Karel V (die van de kroon op het stadhuis)
kwam ook eens langs en viel als een baksteen voor de burgeres Jeanne van
Geynst, uiteraard dochter van een tapijtwever. Uit de relatie ontsproot
een dochter die onder de naam Margaretha van Parma als landvoogdes wel
degelijk van groot belang is geweest voor de Nederlanden.
Hoewel Margaretha in Brussel werd opgevoed, laat Oudenaarde zich deze
grote naam uit de geschiedenis natuurlijk niet ontnemen en op de Markt
41 is dan ook het huis dat haar naam draagt en waarin ze zou hebben gewoond.
Mijn plan om nog iets verder in de voetsporen van deze doorluchtige dame
te treden wordt gedwarsboomd door het feit dat de bouwvakkers het hier
vandaag volledig voor het zeggen hebben. En niet alleen vandaag. De zaken
worden bij deze restauratie zo ferm aangepakt dat het nog wel even zal
duren voordat de gevel weer in volle fraaiheid pronkt.
Oudenaarde
is een Scheldestad en de rivier heeft in de stad ook voor wat aftakkingen
gezorgd.
Je zou het in eerste instantie niet zeggen, maar Oudenaarde is wel degelijk
een Scheldestad zonder dat zich er overigens echte havenactiviteiten voordoen.
Op de rechteroever kan je ook een paar passen zetten en is de Onze-Lieve-Vrouwekerk
van Pamela niet te missen. De bouw begon in 1234 en de originele plaat
met het aanvangsjaar is nog op de koormuur te zien. Onder meer is het
authentieke dakgebinte uit de dertiende eeuw bewaard gebleven.
Van de even verder gelegen abdij Maagdendale is veel minder over, al
is er toch nog ruimte genoeg gevonden om er de Koninklijke Tekenacademie
te vestigen. Terug over de rivier is het rustig dwalen in het park Liedts
dat bij een waterpartij een schitterend op een kasteel gelijkend landhuis
te bieden heeft. Op het plein voor het park staat een opvallend torentje.
Het
Begijnhof straalt rust uit en zo hoort het ook.
Een begijnhof heeft Oudenaarde ook. Het oudste gebouw dateert uit 1500
en was het woonhuis van de rector, de heer Van de Velde die de pech had
door de geuzen in de Schelde te worden verdronken. Daarna is het voornamelijk
rustig geweest in het hofje. Nu ook. Twee bewoners kijken me wat verwijtend
aan als ik de geveltjes in me op sta te nemen. Dat hebben mensen met huisjes
in een hofje wel meer. Ze willen er wel graag wonen, maar wensen niet
op tafel gekeken te worden.
Dus verwijder ik me snel om niet als een pottenkijker te boek te staan.
Het wordt tijd voor een pintje. Waar zag ik net dat leuke uithangbord
ook weer, o ja, daar. 't Nat Neusje', dat moet wel een gezellig stamineke
zijn. Het is een hondentrimsalon.
Over op je neus kijken gesproken.
Het
stadscentrum van Oudenaarde, de St.-Walburgakerk, de O.L.-Vrouwkerk van
Pamela, het O.L.-Vrouwehospitaal, het Begijnhof en het Tapijtcentrum kunnen
met gids worden bezocht. Grote rondritten en dagtrips in de Vlaamse Ardennen
met o.a. Ename, de Zwalmstreek en de Kwaremont zijn eveneens mogelijk.
Tel. 0032 55 31 72 51. Fax: 0031 55 33 00 48.
Eigen foto's
Publicatiedatum = 27 mei 2000
|