350
g bloem
5 g zout
25 g basterdsuiker
geraspte citroenschil
1 ei
25 g gist
1¾ dl melk
75 g boter of margarine
150 g krenten
150 g rozijnen
25 g sukade
25 g oranjesnippers
amandelpers van
75 g amandelen
Voor de garnering
50 g boter
(om te bestrijken)
60 cm rood lint
een takje hulst
|
Maak van de bloem,
het zout, de basterdsuiker, de geraspte citroenschil, het ei, de gist,
de lauwe melk en de gesmolten boter een soepel deeg. Laat het deeg op
een tamelijk warme, vochtige, tochtvrije plaats rijzen (30 à 45
minuten). Wel de krenten en rozijnen, laat ze uitlekken en drogen.
De droge krenten en rozijnen, de gesnipperde sukade en de oranjesnippers
in het deeg vouwen en erdoor kneden. Duw het deeg uit tot een dikke, ronde
plak. Leg ze op een ingevet bakblik , leg de rol amandelpers ongeveer
in het midden en sla het deeg zodanig dubbel dat het omgeslagen gedeelte
iets kleiner is dan het onderste. Laat het deeg opnieuw rijzen (30 à
45 minuten); bestrijk het daarna dun met boter.
Het bakblik in een zeer hete oven ( 220 °C) plaatsen, het brood gaar
en bruin laten worden ( 30 minuten). Besprenkel het brood in de oven met
vrij veel water, laat het daarna nog enige minuten in de hete oven staan
en laat het op een rooster afkoelen. Intussen het brood enige keren met
boter bestrijken en dik met gezeefde poedersuiker bestrooien. Bind ter
decoratie het rode lint om het brood en steek het takje hulst ertussen.
|