" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALT="">
4 januari 1997








Meer dan een kwestie van goed kauwen

Van onze speciale verslaggevers - LEEUWARDEN, zaterdag

Gewoon en kwestie van goed kauwen. Dat het eten gelijkmatig in je bloed komt.

Was het leven maar zo eenvoudig als het Haagse duo F. Jacobse en Tedje van Es het halverwege de jaren zeventig verwoordde, zucht Mons Verkerk, vandaag verantwoordelijk voor de innerlijke mens van de Dasia-formatie. Rijders de broodnodige brandstof laten tanken op een traject van tweehonderd kilometer is niet alleen een kwestie van logistiek, het is bovenal een kwestie van trainen.

Niet minder dan zesduizend calorieën, vijfmaal de dagelijkse basisverbranding van ieder ander mens, verbruiken de mannen van de lange adem op het traject van Leeuwarden naar Leeuwarden. "Iets minder dan de helft daarvan zal opgaan aan het warm houden van het lichaam. Deze koude vreet aan de jongens, die toch al niet zoveel vet aan hun lijf hebben." En dus stonden vannacht om drie uur voor de laatste maal de borden dampende macaroni (geen saus, beetje kaas) te wachten op nationaal kampioen Bert Verduin en zijn vier ploeggenoten.

Verkerk: "Dit is feitelijk de laatste stap van een paar dagen koolhydraten stapelen, zoals het in vaktermen heet. Vanaf het moment dat de Elfstedentocht zich aandiende, zijn de jongens begonnen dagelijks een grote hoeveelheid koolhydraten naar binnen te slaan. Pasta, rijst, pannenkoeken, de jongens kunnen het haast niet meer zien. Dat, in combinatie met het terugbrengen van het aantal wedstrijd- en trainingskilometers waardoor er minder verbrand wordt, vormt de basis waaruit je verder werkt. De laatste maaltijd is voor de jongens het ergste, een martelgang. Ze moeten zoveel macaroni naar binnen werken tot ze er bij wijze van spreken van gaan kokhalzen. Die jongens werken hoeveelheden naar binnen, daar kan ieder ander mens een week op teren."

Hoe hongerig de lijven ook zijn, bij voortduring moet Verkerk zijn mannen helpen herinneren dat er gegeten moet worden. "Zenuwen, hè", stelt de soigneur. "De spanning is enorm en dat wekt niet bepaald de eetlust op. Het liefst liggen ze lekker op bed, een beetje weg van de drukte. Gelukkig zijn ze zich bewust van het feit dat de basis voldoende moet zijn. Eenmaal onderweg kan er geen voorraad meer worden opgeslagen."

"Tijdens de wedstrijd komt het voornamelijk neer op vloeibare voeding, al moet je om een wee gevoel in de maag te voorkomen ook vast voedsel naar binnen werken. Bananen, rozijnen, krentenbollen, dat werk. Het verkrijgen van het optimale effect van vloeibare voeding te krijgen is iets dat je kunt trainen. Door tijdens duurtrainingen een wedstrijdsituatie na te bootsen en te eten, raakt het lichaam gewend aan het aanvullen van de tekorten. Wanneer je nooit vloeibaar voedsel tot je neemt en tijdens de Elfstedentocht ineens wel, sorteert dat alleen maar een tegenovergesteld effect. Het lichaam begint te protesteren en dan is het gebeurd."

Het verorberen van sportvoeding is echter ook een kwestie van uitkijken, met name tijdens de training buiten de ijsbanen. Verkerk: "Er bestaat vloeibaar voedsel dat zo' sterk geconcentreerd is, dat het de lak van een fiets aantast als het vanuit de bidon op je frame druppelt. Natuurlijk kan dat nooit gezond zijn voor een menselijk lichaam, maar aan de andere kant is het wel de enige manier om de tekorten adequaat en meteen aan te vullen. Doe je dat niet, dan gaat onherroepelijk het lampje uit. Van twee kwaden moet je de minste kiezen."

Na het verlaten van het hotel volgt in de vermaledijde kooi de tweede gang van het ontbijt. Gezeten op een tuinstoeltje krijgen de schaatsers van Dasia muesli-repen, tarwebrood en veel ontbijtkoek voorgeschoteld. Eenmaal onderweg bemannen 45 vrijwilligers de tien posten, binnen een kilometer van iedere stempelplaats, met hun voorraad uit geïsoleerde boxen met daarin warme dekens. "De eerste post staat in IJlst, de laatste in Dokkum. Voor en na die tijd eten de jongens toch niets. Het is verschrikkelijk belangrijk dat geen enkele rijder wordt overgeslagen. Één verzorgingspost missen en je bent gezien."

En dan speelt er op de achtergrond van de Tocht der Tochten nog het Spel der Spelen. Eten en drinken is een uitstekende manier om de concurrentie zand in de ogen te strooien, weet ook Verkerk. "Erik Hulzebosch wil bijvoorbeeld graag doen geloven dat hij onderweg wat Beerenburg drinkt, om de andere jongens op een dwaalspoor te brengen. Neemt-ie stoer een enorme teug van een fles om indruk te maken op de rest. Blijkt er gewoon koude thee in te zitten. Ach, mij maakt het niet uit. Want dat is toch wat de mensen willen zien."