De 'IJsheilige' van Hindeloopen
Van een onzer verslaggevers - HINDELOOPEN, zaterdag
Zeg Hindelooper IJsclub, waar iedere inwoner van Hindeloopen hoe klein ook
lid van is, en je praat over niemand minder dan Gauke Bootsma, 'IJsheilige'
van Hindeloopen.
De voorzitter van de IJsclub veegt als lid van de ijswegencentrale zelfs
eigenhandig de Hindelooper baan sneeuwvrij. Bezeten van de koude sport richtte
hij het eerste Friese Schaatsmuseum op.
Deze man ademt de Elfstedentocht uit al zijn poriën. En dat terwijl hij
zelf de ijzers maar mondjesmaat onderbindt. "Met al het georganiseer komt
het er niet van. Ik kijk wel. Bij het eerste glimpje daglicht, vanochtend
rond acht uur, komen de rijders door ons mooie stadje met z'n bruggetjes
en steegjes."
Hindeloopen heeft een hoog Anton Pieck-gehalte, met de slootjes vol schaatsers
is het n groot winterwonderland uit lang vervlogen tijden.
En die tijden herleven het meest in het museum. De 55-jarige Bootsma toont
met een eerbiedig gebaar zijn mooiste museumtrofee: "De allereerste gouden
Elfsteden-medaille. Behaald door Minne Hoekstra in 1909. Toen deed hij er
veertien uur over, nu leggen ze die afstand in zeven uur af. Zoon Hoekstra,
inmiddels een kras baasje van 85 jaar, kwam hem met bevende vingers aanbieden."
"En dan vragen Duitse toeristen me teleurgesteld of ik de medaille van Hilbert
van der Duim niet heb... Zie je, ze snappen geen sikkepit van echte Nederlandse
schaatsliefde."
Bootsma denkt met spijt terug terug aan '63: "De enige keer dat ik de Elfstedentocht
wilde en kon rijden. En toen verbood mijn vader het. Hij was doodsbenauwd
voor bevriezingen, want het was toen loeikoud. Ik kwaad natuurlijk, maar
als 22-jarige jongeling liet je dat toen nog welgevallen. Maar nog, dát
was mijn kans geweest. Toen te jong, nu te oud."
De tocht hoeft voor hem niet elk jaar. "Het is goed om hem af en toe over
te slaan. Je moet er naar toeleven, met hoop en vrees. Ik verheug me op
zondag, als Friesland weer een wapenfeit heeft om trots op te zijn."
|