Elfsteden-dagboek
Van onze speciale verslaggevers
ZATERDAG 4 januari om 05.30 uur in de ijskoude morgen gaan de wedstrijd-rijders
in de 15e Elfstedentocht in Leeuwarden van start. Het is ruim 9 graden onder
nul maar het voelt veel kouder aan door de strakke noord-ooster die met
kracht 6 over het bevroren Friese land waait. Toch worden zowel rijders
als de duizenden toertocht-deelnemers al snel warm.
LEEUWARDEN
De 16.372 deelnemers, die in het FEC-centrum nabij de afgebrande Friesland-hal
aan de monstertocht beginnen, moeten in Leeuwarden vanaf 05.30 uur eerst
1900 meter lopen voordat zij op het ijs bij De Zwette de schaatsen kunnen
onderbinden. De Finse wedstrijdrijder Paalasma is om 05.40 uur als eerste
op het ijs, maar reeds na enkele meters wordt hij ingehaald, omdat hij zijn
veter in de haast niet goed vast heeft gemaakt. Bert Verduin, één van de
favorieten, is al heel snel koploper. Een kwartier nadat de wedstrijdrijders
zijn vertrokken, mogen ook de eerste duizend toerrijders van start.
Sommigen vallen al na enkele meters in hun poging het eerste traject van
24 kilometer naar Sneek zo snel mogelijk af te leggen. Weldra blijkt dat
de vrees van de organisatie (teveel mensen op het ijs bij de start) ongegrond
is. In '86 begaven zich bij de start drommen mensen op het ijs, maar dit
keer blijft iedereen gedisciplineerd aan de kant, waar de veiligheidsvoorzieningen
aanmerkelijk zijn verscherpt. Op het moment van de start lopen de wegen
rond Friesland vol en is "de Nacht van Leeuwarden", die in het centrum nauwelijks
wanklanken oplevert, tot tevredenheid van een ieder verlopen. De schaatsers
haasten zich op De Zwette richting duisternis, waar in de snijdende kou
een lange, lange weg wacht.
SNEEK
Het is 06.11 uur wanneer Edward Hagen als eerste in het steenkoude Sneek
arriveert. Eerder dan verwacht meldt de rijder van Wehkamp zich bij de stempelpost.
Hagen voert een groep van dertig man aan, waarin alle favorieten zijn vertegenwoordigd.
Door de sterke wind in de rug wordt het eerste stuk van de Elfstedentocht
in recordtijd afgeraffeld. Inclusief de wandeling vanuit de Frieslandhal
naar De Zwette en de 22 kilometer naar Sneek zijn de vedetten 41 minuten
onderweg.
In de tweede Elfstedenplaats zijn brandweermannen net klaar met het schoonspuiten
van de ijsvloer. 's Nachts hebben idioten zout onder een brug gestrooid.
Zeven centimeter ijs is weggesmolten. Rayonhoofd Jan de Jong peilt bezorgd
de dikte en constateert tevreden dat de sabotage geen invloed zal hebben
op de Tocht der Tochten. In Sneek zelf hebben de onverlaten, verenigd in
'Elfstedentocht Nee' de plaatselijke bevolking op de hoogte gebracht van
hun bestaan. Onder het motto 'Hak een Wak' toont deze splintergroepering
zich een fel tegenstander van 's lands grootste sportevenement.
IJLST
De duisternis zorgt bij het publiek voor een gezonde spanning. Rijen mensen
staan op de kade van de Geeuw, waar tientallen gekleurde lampjes voor een
intieme sfeer zorgen. De trots van de 'stad', de eenmaster Nova Cura, zorgt
op het bevroren water voor een typisch Fries plaatje. Rond kwart over zes
wordt het aanzienlijk drukker. Trappelend van de kou turen honderden de
duisternis in; eigenlijk naar niets. Totdat ineens links en rechts van het
ijs het felle flitslicht van tientallen fotocamera's razendsnel dichterbij
komt. De schaatsers komen eraan, de helden zijn in aantocht. In een schicht
flitst er eentje met kleine voorsprong voorbij. "Hulzebosch", roepen de
kenners enthousiast, waarna een luid gejuich opstijgt.
Seconden later volgt het grote peloton. IJlst gaat uit z'n dak. In de bittere
vrieskou en op het eigenaardig vroege tijdstip, plant de wave zich voort.
Als de wedstrijdrijders gepasseerd zijn, begint het feest pas echt. Een
dixie-band zet de maat in en heel 'Drylts' zingt 'We got the whole world
in our hands' luidkeels mee. Gedurende enkele uren op deze vroege ochtend
v is de plaats een bedevaartsoord voor iedereen die schaatsen en feestvieren
een warm hart toedraagt.
SLOTEN
Na de ontberingen op het Slotermeer, wacht de schaatsers het idyllische
'Sleat'. Slechts achthonderd inwoners rijk, maar wel één van de mooiste
plaatsen van Nederland. Door de eeuwen heen is het een inspiratiebron voor
diverse schilders geweest en zeker met de Elfstedentocht is eigenlijk ieder
panorama de moeite waard om in te lijsten. De korenmolen uit 1755, de drie
romantische bruggetjes en vooral de diepe kade met treurwilgen, waarlangs
de schaatsers passeren. De wedstrijdrijders hebben er in het donker (om
07.00 uur) geen oog voor. De latere winnaar Henk Angenent stempelt als eerste
en is dan al de held van het talrijke publiek in de vierde plaats van de
Tocht.
Tot twee kilometer buiten Sloten staan de auto's geparkeerd. Wie er is,
beleeft een onvergetelijke dag. Wie er schaatst, krijgt het kippevel op
zijn armen. Enkele huisorkesten lopen de hele dag van links naar rechts
en spelen opzwepende nummers. Voor iedere schaatser is er een hartverwarmend
applaus. Met de handen in de lucht dirigeren de meeste toerschaatsers de
zingende meute. Sloten is niet alleen Friesland promotie op zijn best, maar
een visitekaartje voor heel Nederland.
STAVOREN
Amper een uur nadat de eerste wedstrijdrijders door donker Stavoren stoven,
stapt een oudere schaatser doodgemoedereerd café-restaurant De Koebrug binnen.
Met een rode neus, een bevroren grijze baard van enkele dagen en een oud
Elfstedentochtkruisje opgespeld, begeeft hij zich klûnend naar de bar en
bestelt een potlood. "In elke van de elf steden noteer ik mijn doorkomsttijd",
zegt de held die Cees van Herwijnen heet. Na een blik te hebben geworpen
op de televisiebeelden van de kopgroep, trekt hij zijn handschoenen aan.
"Zo, ik ga maar eens verder. Tot nu toe viel het wel mee, met die wind in
de rug. Maar nu komt de bocht."
Van Herwijnen weet waarover hij spreekt. De Elfstedenrijders houden van
Stavoren als de stad van de hoop. Tot het IJsselmeerplaatsje in de meest
zuidwestelijke hoek van Friesland gaat het de schaatsers voor de wind. Tweehonderd
meter na het stempelhok komt echter de bocht naar het noorden. En de wind.
Na die bocht begint de tocht pas echt, weten de inwoners van Stavoren, die
massaal en onophoudelijk de passerende helden toejuichen en aanmoedigen.
Want iedereen weet: ze krijgen het zwaar.
HINDELOOPEN
Op de schilderachtige bruggetjes van Hindeloopen staat slechts een handjevol
toeschouwers. Hindeloopen verkiest massaal het ijs. Het pittoreske stadje
is nog in het halfduister verstopt wanneer de eerste wedstrijdrijders door
het bochtige 'Elfstadje' razen. Hier mist Piet Kleine zijn stempel, hèt
gesprek van de dag. Maar de vrouw die naast de stempelplaats heeft postgevat,
heeft geen benul van welke goden haar allemaal passeren. Ze wacht niet op
een glimp van favoriet Hulzebosch, niet voor Van Benthem, niet voor Koss.
Het is haar te doen om Jaap.
Een paar uur later klampt ze toerrijders aan: "Wat voor startnummer heeft
U?" Jaap is ingehaald, dat is duidelijk. Paniekerig: "Of heb ik hem misschien
gemist? Volgende keer doe ik hem een knalroze jack aan, valt-ie op tussen
al dat blauw."
Later, veel later, meer strompelend dan glijdend, haalt Jaap zijn stempel
in Hindeloopen. Zijn laatste. Die 123 kilometer richting finish, laat hij
voor wat ze zijn. De schaatsen worden verruild voor moonboots. De teleurstelling
staat in zijn ogen te lezen: 'slechts' 77 kilometer. Maar zij verkondigt
met trots: "Jaap is binnen." En daar kan voor haar geen Angenent tegen op.
Iets later: buurthuis De Foeke zit stampvol, snijdende wind jaagt mensen
naar binnen, naar de tv. Beerenburg, erwtensoep; het vroege uur is geen
belemmering. Uit grote luidsprekers stampt buiten het opzwepende 'kedeng-kedeng'.
Slechts aarzelend zingen wat mensen mee: hoe zuidelijk Hindeloopen ook ligt
op de route, het Elfsteden-carnaval is meer voor het noorden.
WORKUM
Omstreeks het middaguur loopt café Sluiszicht in het hart van Workum vol.
Op televisie nadert de kopgroep de finish. Aan een lange tafel zit de 49-jarige
huisarts W. Beijen uit Julianadorp voor zich uit te staren. Hij roert in
een van de twee dampende koppen thee die voor hem staan. Met 86 kilometer
achter de rug, waarvan de laatste twintig vol in de wind, gelooft Beijen
niet dat hij Leeuwarden haalt: "Slecht voorbereid, te weinig getraind. Ik
heb de vakantie in Oostenrijk afgebroken voor dit... Nu wil ik tot Bolsward
rijden. Daar staat mijn vrouw te wachten. Ik denk dat ik dan afstap."
Beijen is lang niet de enige Elfstedentochtrijder die in Workum het geloof
in eigen kunnen relativeert. De ijzige oostenwind eist zijn tol in het schaatserslegioen.
Verraderlijk helpt de wind de rijders naar Stavoren om zich dan genadeloos
tegen hen te keren. De twintig ijskilometers tot Workum zijn zwaarder dan
de ruim zestig naar Stavoren. De hoop slaat om in twijfel.
Zonder zich te bekommeren om de naderende eindstrijd van de eersten, verlaat
Beijen het café. Twee Belgen nemen zijn plaats aan de tafel in en bestellen
snert met spek. Enthousiast vertellen zij over de mooie sfeerplaatjes die
zij in het Friese landschap zien.
BOLSWARD
De Friese Elfstedenstad Bolsward, precies halverwege de tocht der tochten,
blijkt voornamelijk een psychologische barrière voor toerrijders. Massa's
schaatsers zien, met 100 kilometer in de benen, als een berg op tegen de
tweede helft van de tocht. Het gegeven dat de wind zich vanaf Bolsward ook
tegen de rijders keert, maakt het afscheid van de stad nog zwaarder.
Sommigen zeggen echter helemaal geen vaarwel. Zelfs de duizenden zingende
en dansende mensen op de Stoombootkade en de vele onvermoeibaar blazende
hoempapa-bandjes, kunnen deze door koude en vermoeidheid getergde rijders
niet overhalen hun barre tocht voort te zetten. EHBO-medewerker Tinus van
de Weide, die zelf tot zijn ongenoegen als potentieel lid van de Vereniging
De Friesche Elf Steden werd uitgeloot, heeft het zo gek als tijdens deze
vijftiende tocht nog nooit meegemaakt: "Er zijn 125 gewonde mensen uitgestapt
met allerlei verschillende klachten: uitputting, blaren, wondjes aan het
gezicht, kapotte vingers."
HARLINGEN
Harlingen, bij kilometerpaal 116. Tijdstip: 08.00 uur. De duisternis heerst
nog. In de snijdende vrieskou hebben duizenden oranje-bemutste schaatsfans
hun plaats ingenomen langs de wallekanten. Enige tientallen orkestjes spelen
evenzovele deuntjes tegen elkaar in. De kou zorgt dat uit nogal wat blaasinstrumenten
louter schorre of valse tonen te horen zijn. Het deert niemand. Harlingen
viert uitbundig feest. De 'wave' is een probaat middel om de de kou te verdrijven.
Rond kwart over negen is de dan nog uit 12 man bestaande kopgroep in aantocht.
Hun komst wordt aangekondigd door het geluid van de rotorbladen van de talloze
helikopters die de tocht begeleiden. Het brengt het publiek in extase. Vanonder
duizenden oranje mutsjes worden aanmoedigingen geschreeuwd zonder dat er
nog maar één rijder te zien is. Als om 9.20 de eerste wedstrijdrijders onder
de Oosterbrug doorkomen, ontploffen op het ijs wat strijkers. Het blijven
de enige wanklanken deze dag.
Nadat de grootste groep wedstrijdrijders is gepasseerd stort de menigte
zich op de alom aanwezige kraampjes waar de gasbranders loeien om worst
en snert op eetbare temperaturen te brengen. Passeert er tijdens de maaltijd
een orkestje, dan wordt spontaan de polonaise ingezet. Gehandschoende linkerhanden
op de schouder van de voorganger, de rechterhanden verwarmd door een verse
beker snert.
Tot ver na 18.15, wanneer de stempelpost sluit is de stemming uitbundig
in Harlingen. Toerrijders die dan nog passeren en af moeten stappen, krijgen
een woord van troost om vervolgens te worden opgenomen in het feestgedruis
FRANEKER
Franeker, bij kilometerpaal 129. Na 4 uur 20 minuten en 29 seconden passeert,
om tien minuten voor tien, de kopgroep "Vriendelijk Franeker", zoals de
stad zichzelf afficheert. Een reclameleus die op waarheid berust, zo blijkt
wanneer vele duizenden de rijders verder schreeuwen. De discipline onder
de supporters is hier ver te zoeken. Met een worstenbroodje in de ene hand,
een blikje bier in de andere vormen honderden toeschouwers op het ijs een
erehaag, waar de schaatsers door heen moeten op hun weg naar Bartlehiem.
Het ijs golft vervaarlijk. Het brengt de burgemeester, mevrouw Haveman,
er toe om de noodverordening af te kondigen. De politie verwijdert de hossende
menigte met zachte dwang van het ijs. Als makke schapen laten ze zich naar
de walkant drijven, waar het feestje onverdroten wordt voortgezet.
Tientallen toerrijders moeten zich bij de EHBO post onder behandeling stellen.
Onderkoeling is de belangrijkste klacht. Niet alleen bij de schaatsers overigens.
Ook steeds meer toeschouwers melden zich met bevriezingsverschijnselen.
Dat de kou niet alleen de ledematen kan aantasten, maar bij sommigen ook
de verstandelijke vermogens, blijkt wanneer de politie tot tweemaal toe
een aantal zonderlingen van het ijs moet verwijderen die naakt, en slechts
getooid met een ijsmuts, een duik op het ijs nemen. De doorkomst van tweevoudig
winnaar Evert van Benthem is het absolute hoogtepunt van de dag. Als een
koning wordt hij onthaald. Achteruit schaatsend en zwaaiend begint hij aan
de laatste 70 kilometer, op weg naar Dokkum en dan... Leeuwarden.
DOKKUM
Eerst Dokkum zien, dan sterven.
1243 jaar nadat Bonifatius als dank voor zijn zendingswerk door de heidense
Friezen werd vermoord, sterft een anoniem legioen in dezelfde hoek van Nederland
duizend doden. Zoals de grondlegger van het Nederlandse christendom zich
met een evangelieboek vergeefs tegen de zwaarden trachtte te verdedigen,
vechten duizenden helden tegen de bijkans net zo heftig stekende koude.
Gevoelstemperatuur: twintig onder nul.
En dan, ineens, temidden van de tienduizenden toerrijders, verschijnt hij
op de piste: de naamloze personificatie van de Hollandse zuinigheid.
Thermojacks? Mutsen? Handschoenen? Skibrillen? Oorwarmers? Kniebeschermers?
Niks van dat alles. Gewoon: boterhamzakjes over de schoenen.
Zuinigheid kent geen tijd. Laat staan kou.
LEEUWARDEN
Het is 12.19 uur als het leven van Henk Angenent voorgoed veranderd. Hij
klopt Erik Hulzebosch in de eindsprint en wint de Elfstedentocht. Het feest
is dan nog lang niet ten einde. Dat duurt nog een vol etmaal voort. Dan
pas stappen de laatsten van het ijs op de Bonkevaart af.
En het blijft nog lang onrustig.
|