" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALT="">
6 januari 1997








Veldkamp vraagt drie keer om kogel

Van onze speciale verslaggevers

LEEUWARDEN, maandag - Of hij nog een beetje had afgezien, luidde de vraag. Niemand had het diep menselijk leed op de tweehonderd kilometer tussen Leeuwarden en Leeuwarden beter kunnen verwoorden dan Bart Veldkamp dat zaterdagmiddag aan de boorden van de bevroren Bonkevaart deed. "Dit was vreselijk. Ik heb onderweg wel drie keer de kogel gevraagd."

De 29e plaats die de Haagse Belg in de wacht sleepte was er eentje waar slechts diep respect voor paste. Halsoverkop had hij donderdag in Davos zijn trainingskamp voor het Europees kampioenschap, dat vrijdag in Thialf van start gaat, opgebroken. "Ik had aanvankelijk nogal wat twijfels, ik wist niet of ik er verstandig aan deed zo kort voor het EK tweehonderd kilometer te rijden. Maar toen ik mij de beelden van '85 en '86 voor de geest haalde, was ik verkocht. In Thialf word ik vijfde of zesde, misschien win ik een afstand, maar so what? Tegen een Elfstedentocht kan niets op. Zelfs een vol Thialf kan hier niet bij in de schaduw staan."

Veldkamp ging voortvarend van start, als derde rijder vertrok hij het donker in. "Ik ben zelfs nog even virtueel winnaar geweest", lachte hij. Lang duurde die pret overigens niet. "Na een half uurtje kreeg ik al last van mijn heupen en mijn rug. Dat komt omdat je alleen maar vooruit rijdt en nauwelijks ervaring in het rijden op natuurijs hebt. Voor de wind was de pijn nog wel te harden, maar vooral tussen Harlingen en Dokkum heb ik verschrikkelijk afgezien. Ik ben wel tien keer dood gegaan." Langzaam aan de wedstrijd uitrijden was er echter niet bij. "Dat staat zo nichterig."

Zijn toch al niet geringe respect voor zijn collega A-rijders had een aardige impuls gekregen. "Deze jongens kunnen niet naar een evenement toewerken om daar te pieken, je moet er gewoon staan wanneer de Elfstedentocht wordt georganiseerd. Ik neem enorm diep mijn petje af voor deze jongens. Zelfs van de huidige lichting langebaanschaatsers is er niemand die hen dit na kan doen."