" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALT="">
6 januari 1997








Het lijden van de Grote Verliezer

Van onze verslaggevers

LEEUWARDEN, zondag - De stilte rond de man, die anders nooit om een woordje verlegen zit, was drukkend. Terwijl een paar meter verderop de aanhangers van Henk Angenent feest vierden, steunde Erik Hulzebosch na de grootste ontgoocheling uit zijn carrière: "Laat me even met rust, jongens. Ga weg."

Hij stapte in een taxi, die hem naar het FEC-gebouw bracht voor de laatste plichtplegingen van de dag: het inleveren van de stempelkaart, de dopingcontrole en de huldiging van de twaalf prijswinnaars. De wagen liep volkomen vast in het chaotische verkeer bij de finish. Pas na tien minuten zuchtte Hulzebosch tegen de chauffeur: "Zeg maar dat de Grote Verliezer van de Elfstedentocht in je auto zit. Dan laten ze ons er wel door."

De jongensdroom, die de kampioen uit Gramsbergen al vanaf zijn veertiende jaar nastreeft, was een nachtmerrie geworden. Toen, in 1986, had hij de Tocht der Tochten met een geleende kaart gereden.

Maar om vier uur 's middags was de deceptie al weer grotendeels verdwenen. In de enorme tent van de firma De Boer, waar de Blauhûster Dakkapel de stemming tot het kookpunt opjoeg, zei hij: "Ik heb er vrede mee dat ik ben verslagen ben door Henk Angenent. Hij was gewoon de beste. Sprinten voor de wind is niet mijn sterkste punt. Dan gaat de snelheid enorm omhoog. Henk bleef beter schaatsen. Ik maakte een paar misperen, dan ben je gewoon volgens de regels van de kunst verslagen. Tweede worden is ook mooi en ik heb de tijd. Al ben ik geklopt, ik zal me 4 januari 1997 altijd blijven herinneren als een fantastische dag."

Toen wedstrijdleider Gerrit van den Ham hem naar voren riep om hem zijn tweede prijs te overhandigen, was hij weer helemaal de oude. Meer dan 10.000 mensen scandeerden minutenlang zijn naam en gaven hem een ovatie. Hulzebosch leidde persoonlijk het immense koor als een volleerd dirigent.

Vlak nadat hij met 219 concurrenten het starthok was uitgerend, wandelde Jan Uitham naar de start. In 1963 werd de 72-jarige Groninger in de beruchte tocht van dat jaar tweede, zoals Hulzebosch zaterdag. Zijn faam als Elfstedenrijder vestigde hij dat jaar achter de legendarische Reinier Paping. 34 jaar na deze historische prestatie was Uitham het levende bewijs van de levenslange glorie die rijders zich verwerven met opmerkelijke prestaties op het Friese ijs. Tot zijn eigen verbazing kon hij zich nog steeds verheugen in grote aandacht van de media. De man die in 1941 debuteerde in de Elfstedentocht, deed het kalmpjes aan. Rond 11 uur naderde hij de finish in Leeuwarden. Toen sloeg het noodlot toe. De sympathieke rijder uit Noorderhoogebrug bij Groningen kwam ten val toen zijn schaats in een scheur bleef steken. Zijn vrouw Lidia zei: "O jee, daar gaan we weer", toen ze het nieuws aan de finish van haar dochter vernam. In 1956 had ze haar man thuis gekregen met een afgesneden vingertop, nadat iemand over zijn hand was gereden. Later werd Uitham bij het Finse Oulu nog eens derde in een alternatieve tocht, nadat hij 80 kilometer met een uit de kom geschoten arm had gereden.

Direct na zijn val, vlak na de passage van Oudkerk, namen twee toeschouwers de ongelukkige veteraan tussen zich in en brachten hem zo naar de finish. Zondagmiddag moest hij worden geopereerd aan een scheurtje in het heupgewricht. Vanuit het ziekenhuis in Groningen, waar hij naar toe gebracht werd omdat Leeuwarden de verwerking van de gewonden niet meer aankon, liet hij een dag later weten: "Ik ben toch erg gelukkig dat ik dit kruisje heb gehaald. Het is de bekroning van 56 jaar schaatsenrijden."

Tweede worden in de Elfstedentocht heeft Jan Uitham nooit windeieren gelegd. De trui en de muts die zijn zuster voor hem gebreid had en die hem op 16 januari 1963 beschermden tegen de bittere kou, liggen in een vitrine bij de unieke Elfstedencollectie in het Eerste Friese Schaatsmuseum in Hindeloopen. Dat is eigenlijk alles.

Het ziet er naar uit dat het voor Erik Hulzebosch allemaal anders zal verlopen. De kraandrijver uit Gramsbergen leeft dankzij een weelderig contract bij Buiter Beton in Balkbrug als een prof voor zijn sport. Toppoint uit Bergtenhuizen steunt de populairste marathonschaatser van dit ogenblik. Beide bedrijven hadden zaterdag tientallen relaties uitgenodigd in de Koperen Tuin in Leeuwarden, waar de strijd van de Beul van Gramsbergen op videoschermen gevolgd kon worden. Henny van der Most, de excentrieke Twentse zakenman die van de kerncentrale in het Duitse Kalkar het pretpark Kernwasser Wunderland maakte, had een helikopter toegezegd om Hulzebosch naar zijn woonplaats te vliegen, indien hij de Elfstedentocht zou winnen. Zijn enorme uitstraling staat garant voor volop publiciteit. Ook na zijn nipte nederlaag van zaterdag. Vooral bij vrouwen scoort de 25-jarige Gramsberger hoog. "Het is een schatje. Zo spontaan en ongecompliceerd. Erik is gewoon een heel leuk joch", zeiden talloze vrouwen die wij vrijdag en zaterdag vroegen waarom Hulzebosch hun favoriet was.

Een man die het met heel wat minder opwinding rond zijn persoon moet doen is de 45-jarige Rein Jonker. Vrijwel niemand weet meer dat de bescheiden Fries in 1986 een ijzersterke tweede werd achter Evert van Benthem. Hij startte net als Hulzebosch in de wedstrijd van zaterdag en is een absolute fan van de Elfstedenclub. "Tot Sloten werd er met de wind in de rug enorm hard gereden", zegt de rustige kok uit het Friese Wytgaard. "Dat kon ik helaas niet bijhouden. Ik ben toen in een groepje van vier terechtgekomen, met onder anderen Bart Veldkamp. Die had een merkwaardig gekleurde overall aan en werd overal herkend. De manier waarop hij aangemoedigd werd, was ook voor mij een geweldige ervaring. Slechts een paar Friezen herkenden mij. Ik vond het wel best. Voor mij was het weer een hele mooie dag die ik niet gauw zal vergeten. Bovendien werd ik nog 25e ook. Niet slecht voor een man van mijn leeftijd."

Een dag later reed de onverwoestbare marathoncrack in de Ronde van Akkrum, hoewel hij nog veel last had van een blessure die hij in de Elfstedentocht bij een zware val opliep. "Maar ja, ik had het de mensen in Akkrum beloofd", zegt hij. "En dan houd ik gewoon mijn woord. Zo ben ik nu eenmaal."

Deze houding 'een man een man, een woord een woord' is typerend voor de instelling van de marathonrijders. Wellicht zijn ze in de ijswinters daarom zo immens populair. De meeste rijders hadden totaal geen begrip voor de diskwalificatie van Piet Kleine. Ook Erik Hulzebosch schroomde niet het op te nemen voor de sympathieke rijder uit Kerkenveld. "Ik geloof niet dat ik een stempel van Hindeloopen heb", zei hij. "Ik was ook al voorbij het hok, maar ik ben vliegensvlug nog even teruggegaan. Je gooit dan je kaart op tafel en trekt hem gelijk weer weg. Geen stempel erop? Jammer dan, dan moeten ze maar sneller zijn. Ik vind het een schandaal dat ze Piet eruit gegooid hebben. Iedereen heeft kunnen zien dat hij in Hindeloopen was. Eigenlijk zouden ze nu alle stempelkaarten van de gefinishte rijders moeten controleren. Dan zou het Elfstedenbestuur nog wel eens tot vreemde conclusies kunnen komen."

Door de diskwalificatie werd Henry Ruitenberg twaalfde. Daarmee is hij de enige schaatsenrijder die in de tochten vanaf 1985 in de prijzen reed. In '85 werd hij tweede, in '86 achtste. "Niet gek voor een man van 39", zegt hij. "Maar voor mij was het niet nodig geweest om Piet eruit te gooien."

Toen Ruitenberg al lang weer thuis was, werd Jan Uitham, de nummer twee van 1963, het ziekenhuis van Leeuwarden binnengebracht. Lidia Uitham keek daar haar ogen uit. "Het was er één grote ravage", zegt ze. "Overal ontredderde kerels met bloedende builen op hun hoofd, snijwonden in hun benen, pols- en armbreuken. Schaatspakken hingen bij sommigen in flarden om hun lijf en overal lagen schaatsen. Het was doodzonde dat ik geen fototoestel bij me had. Hier zat het levende bewijs dat vrouwen veel sterker zijn dan mannen. Er zat namelijk niet één vrouw tussen."