Trage oplevering Defensie-netwerk
De aanleg van de digitale snelweg voor Defensie kampt met een
tegenvaller. De migratie van het Defensie Datacommunicatie Netwerk
(DDN) naar het nieuwe Nafin-netwerk gaat namelijk moeizamer dan was
voorzien.
Het Nederlandse leger krijgt daardoor later dan gepland de beschikking
over een nieuw geïntegreerd netwerk dat zowel voor telefonie als
voor video- en datacommunicatie zal worden gebruikt.
Minister De Grave (Defensie) meldt dat in zijn begroting. Nafin zou
aanvankelijk al begin dit jaar klaar zijn. Defensie beschikt momenteel
over meerdere systemen voor telefonie en datacommunicatie. Veel van
deze netwerken zijn verouderd en aan vervanging toe. Door de
voortschrijdende automatisering neemt de behoefte aan datatransmissie
enorm toe. De bestaande netwerken kunnen hieraan slechts ten dele
voldoen.
Nafin moet de huidige interlokale statische
defensie-communicatienetwerken gaan vervangen. Ook hoeft men dan geen
gebruik meer te maken van de dure PTT-huurlijnen. Alle
krijgsmachtsonderdelen gaan straks over op het nieuwe netwerk.
Nafin bestaat uit drie lagen: een transmissielaag, een schakellaag en
een dienstenlaag. De transmissielaag nadert haar realisatie. Daarmee is
een bedrag van 271 miljoen gulden gemoeid. Binnenkort zal worden
begonnen met de voorbereiding van de schakellaag. Daarvoor moet nog een
leverancier worden gekozen. Dit zal pas in 1999 gebeuren. Zo'n laag
kost 67 miljoen gulden.
Deze ATM-laag maakt het mogelijk verschillende vormen van data
flexibel te schakelen. De wereldwijde standaardisatie van
datacommunicatie op basis van ATM-technologie verloopt echter minder
snel dan verwacht. Het combineren van standaarden en technologieën
in het Nafin vergt daarom extra aandacht.
De dienstenlaag kan in afwachting van de voltooiing van de
ATM-schakellaag in gebruik worden genomen. Todat de schakellaag
helemaal klaar is, kan de capaciteit van Nafin echter niet optimaal
worden gebruikt.
Millenium
Overigens is het Nafin-project niet het enige zorgenkindje voor de
Defensie-minister. Ook de Millenniumproblematiek blijkt weerbarstig.
Dit levert het departement stapels werk op.
Zo zijn er meer dan 200.000 objecten met een mogelijke
Millennium-gevoeligheid. Dit gigantische aantal wordt verklaard uit het
feit dat over de hele breedte tot in de haarvaten van de
Defensie-organisatie objecten zijn geïnventariseerd. Zowel voor de
inzet van de krijgsmacht als voor de bedrijfsvoering van het ministerie
en de krijgsmachtsdelen wordt zeer intensief gebruik gemaakt van deze
middelen.
De kosten die zijn gemoeid met deze operatie lopen de pan uit. Met de
oplossing van het probleem is naar verwachting het kolossale bedrag van
635 miljoen gemoeid. Een deel daarvan (ruim 230 miljoen)
wordt gedekt uit het algemene potje dat de regering voor dit doel heeft
vrijgemaakt. De rest zal Defensie zelf moeten ophoesten. Tot het jaar
2000 rust er dus een zware financiële last op het ministerie. Toch
kan men het probleem niet laten liggen.
De ministerraad heeft de krijgsmacht namelijk aangemerkt als een
maatschappelijk vitale sector, die gedurende de eeuwwisseling
ongestoord moet blijven functioneren. Defensie moet bijvoorbeeld
bijstand kunnen blijven verlenen bij calamiteiten. Ook de
gevechtskracht mag niet worden aangetast.
Een probleem voor Defensie wordt gevormd door het geavanceerde karakter
van het materieel. Veel installaties en wapensystemen bevatten
ingebouwde software. In kleine onderdelen zitten soms chips met een
eigen programmering waarbij datumaanduidingen een rol spelen.
Extra vervelend is dat fabrikanten vaak niet meer weten welke 'embedded
software' er in het geleverde materieel precies zit. Ze moeten soms
weer aankloppen bij toeleveranciers die ook niet thuis geven.
Defensie klaagt er over dat benodigde gegevens soms niet tijdig
worden geleverd door Nederlandse of buitenlandse leveranciers of
producenten van de betrokken systemen. Tot ongenoegen van het
departement reageren leveranciers soms niet of verstrekken zij
gebrekkige informatie.
|