door Paul Jansen KUTA - Brodeloos zitten ze in groepjes bij elkaar, de tientallen souvenirverkopers op het strand van Kuta. Normaal gesproken trekken ze eindeloze baantjes over het witte zand, met tassen vol horloges, T-shirts, sieraden en allerhande etenswaar. Maar waarom al die moeite doen als de potentiële koper is vertrokken? Een kleine 48 uur na de bloedige aanslagen op een disco in Kuta dringt het langzaam tot de lokale bevolking door. De goudmijn Bali is met die klap in het hart getroffen.

|
Westerlingen helpen bij het aansteken van kaarsen op het trand van Kuta voor een wake voor de slachtoffers van de autobomaanslag. (Foto: REUTERS)
|
Waar de roepia's tot aan zaterdagavond voor het oprapen lagen, resteert nu verlaten asfalt in dunbevolkte straten met slechts hier en daar een verdwaalde toerist. Alsof het vakantieparadijs tientallen jaren is teruggeworpen en weer door het massatoerisme ontdekt moet worden. Alleen de overvloed aan commercie verraadt de werkelijkheid. "We gaan moeilijke tijden tegemoet", weet Benni, die voor een van de tientallen stalletjes bij de hoofdstraat in de badplaats staat.
"Dit is slecht voor de zaken, maar we proberen te overleven. Tot aan gisteren kocht ik al m'n eten in restaurants, nu maak ik weer mijn eigen bord rijst klaar.", zegt Benni. De jongeman handelt in leren jassen, maar daarvoor is onder de Balinezen geen markt. "Wilt u er niet een kopen, mister?", vraagt hij wanhopig. "Ik geef u een heel speciale prijs."
Ook in de vele, amper gevulde restaurants is de verslagenheid groot. Waar Kuta normaalgesproken tot 's avonds laat een keur aan eten biedt, zijn de meeste eetgelegenheden al voor tienen gesloten. Personeel wordt naar huis gestuurd of is te bang om te blijven werken. Want iedereen vraagt zich af of er een nieuwe aanslag komt. En of die bom dan hun werkgever zal treffen.
"Dit is heel slecht voor Bali", mompelt Yudi in een uitgestorven sportbar. Op een enorm tv-scherm rennen poppetjes als vanouds over groene velden heen en weer, maar niemand die er oog voor heeft. "Dit eiland is wereldberoemd, maar nu heeft diezelfde wereld gezien wat hier is gebeurd. Mensen zullen wegblijven, toeristen zullen ergens anders heen gaan. En als ze niet terugkeren, verliezen wij onze baan."
Bali is veruit de populairste vakantiebestemming in Indonesië en heeft daarom het meeste te verliezen. Jaarlijks komen 1,4 miljoen toeristen vanuit de hele wereld naar het hindoeïstische eiland om hun spaargeld uit te geven. Het vakantieparadijs was daarmee een levensader voor de overigens kwakkelende economie. Bijna een tiende van Indonesië's nationale inkomen komt uit de toeristische industrie.
Er is al een golf van annuleringen, die door de negatieve reisadviezen van een groeiend aantal landen kosteloos mogelijk worden gemaakt. En niemand weet hoe lang het duurt voordat de buitenlandse vakantieganger het bloedbad is vergeten. Sommige reisorganisaties putten hoop uit het snelle herstel dat de toeristische industrie na de onlusten in 1998 liet zien. Maar toen ging het om een onderlinge strijd van Indonesiërs, niet om het doelbewust treffen van toeristen.
De strandverkopers blijven desalniettemin bij hun stek, en turen de baai af op zoek naar misschien toch die ene klant. Wellicht doen ze er verstandiger aan 's nachts naar het witte zand terug te keren. Daar liggen sinds twee dagen meer toeristen, uit angst in hun hotelbed te worden opgeblazen.