Thomas Erdbrink BAGDAD - Het is feest in de Iraakse hoofdstad. Geen tanks, soldaten en loopgraven, maar slingers en toeterende auto's bepalen het straatbeeld van Bagdad. Vandaag wordt een referendum voor het presidentschap gehouden. Hoewel het al lang duidelijk is wie er gaat winnen, wordt er voor de zekerheid flink wat campagne gevoerd.
Twee Iraakse mannen passeren een muurschildering waarop Saddam Hoessein staat afgebeeld op een wit paard, het zwaard geheven in de hand. (Foto: AP)
Het Volksstadion in Bagdad is gevuld met 20.000 jongens. Ze zijn gekomen voor een voetbalwedstrijd, maar worden tevens getrakteerd op een vliegshow, drumbands en vuurwerk. Een groot elektronisch mededelingenbord wisselt de tekst 'Ja! Voor Saddam Hoessein' af met een foto van de lachende president. Om er helemaal zeker van te zijn dat niemand de boodschap van deze dag mist heeft een groep van ongeveer tweeduizend studenten T-shirts aangetrokken waarop staat: 'Wat meneer Saddam zegt, zegt Irak.'
Het referendum heeft niets te maken met de dreigende Amerikaanse aanval, zo bezweren de Irakezen. In de Iraakse grondwet staat dat het volk het leiderschap moet bevestigen door middel van een referendum. Hoe vaak dat moet worden gehouden, wordt echter niet vermeld. Het stemmen is dan ook simpel: men zegt ja of nee tegen Saddam. In de straten van Bagdad is niemand te vinden die 'nee' zal invullen op zijn stembiljet.
Boos
Angst lijkt op het eerste gezicht niet eens de primaire reden. Veel Irakezen zijn oprecht boos over de aanstaande aanval van de Verenigde Staten, zo zeggen ze. In het stadion laat Sabar (32) een groot litteken op zijn arm zien. "Door een Amerikaanse bom", zegt hij wijzend op zijn oorlogswond.
Anderen vallen hem spontaan bij. "We zijn allemaal gek!" brult een jongen in het Engels. "We zijn gek, maar sterk!" voegt hij daaraan toe.
Ook de hogere klasse is actief de barricaden opgegaan voor de leider. Zittend onder een bord met de tekst 'Vrienden van Saddam Hoessein', legt een hoteldirecteur uit dat niemand hem dwingt om onder zo'n bord te gaan zitten. "Ik kan het ook niet doen maar Ik ben Irakees, mijn land dreigt te worden aangevallen. We moeten samen sterk zijn." Hadia (20) werkzaam in een speelgoedwinkel deelt die mening. "Irak is een lichaam en Saddam het hoofd. Je kan een paar vingers afhakken maar dan leven we gewoon door", zegt hij. "Maar zonder hoofd is het lichaam nergens."