VOORBURG - Bijna 850.000 mensen in ons land hebben meer dan één nationaliteit. Dat is ruim twee keer zoveel als in 1995. In bijna de helft van alle gevallen gaat het om Nederlanders die daarnaast de Turkse of de Marokkaanse nationaliteit hebben.
Volgens woordvoerder H. Nicolaas van het CBS is de enorme toename het gevolg van een regeling die van kracht was tussen 1 januari 1992 en 1 oktober 1997 en waarbij niet-Nederlanders bij naturalisatie hun oorspronkelijke nationaliteit konden behouden. "Van deze maatregel is op grote schaal gebruik gemaakt", aldus Nicolaas.
Sindsdien geldt weer het principe dat mensen slechts één nationaliteit mogen hebben.
Volgens het CBS hebben vrijwel alle Turken en Marokkanen die in ons land wonen, hun oorspronkelijke nationaliteit behouden. "Daarbij moet worden aangetekend dat het voor bijvoorbeeld Marokkanen en Iraniërs, door de wetgeving in hun land van herkomst, onmogelijk is afstand te doen van hun oude nationaliteit."
Opvallend is dat anderen, zoals Somaliërs, Ethiopiërs, Chinezen en Surinamers, er in ruime meerderheid voor hebben gekozen hun oorspronkelijke nationaliteit op te geven ten behoeve van het Nederlanderschap. Volgens het CBS heeft dit voornamelijk te maken met de mensenrechtensituatie in het land van herkomst. "Het blijkt dat mensen die naar hun geboorteland terugkeren en daar in de problemen geraken, eenvoudiger door Nederland kunnen worden geholpen als ze hun oorspronkelijke nationaliteit hebben losgelaten."
Uit de CBS-cijfers wordt ten slotte duidelijk dat zo'n 7000 personen in ons land twee niet-Nederlandse nationaliteiten hebben. Het betreft vooral mensen met een Belgische én een Duitse nationaliteit die in Nederland wonen. Slechts een handjevol landgenoten heeft drie of meer nationaliteiten.