|
NHV-voorzitter Wijnand Eissens stapt in december samen met het voltallige bestuur op als de afdelingen niet akkoord gaan met het eensluidende beleid. "De kruideniersmentaliteit van de afdelingen valt me tegen. Ik treed af als men weigert het belang van eensgezindheid in te zien."
|
WIJK BIJ DUURSTEDE - Hij nam medio 1999 de voorzittershamer van het Nederlands Handbal Verbond (NHV) over van Luub Hafkamp. Niet gehinderd, maar ook niet beperkt door enige kennis van de perikelen binnen het NHV kwam Wijnand Eissens slechts op basis van zijn professionele kwaliteiten als interim manager puin ruimen. De bond kampte immers met een fors ledenverlies (terug tot 60.000 leden). Juist in een fase waarin de weg naar de internationale (sub)top door met name het nationale vrouwenteam werd ingezet, was een man met zijn professionele achtergrond van belang. Drieëneenhalf jaar na zijn aanstelling moet Eissens echter constateren dat het tegenvalt de tien afdelingen van het NHV eensgezind te krijgen.
Hij wist bij het aanvaarden van het voorzitterschap wél dat er in het verleden een situatie was gegroeid waarbij er een (te) grote zelfstandigheid in beleid van de afdelingen werd gedoogd. "Een situatie die enerzijds was ontstaan door ondeugdelijke statuten en een huishoudelijk reglement en anderzijds oogluikend werd toegestaan. Ik had me bij mijn aanstelling voorgenomen dat te veranderen en het beleid van de hele bond en al haar leden 'één en ongedeeld' te maken. Met andere woorden, als het NHV een besluit zou nemen, geldt dat voor alle afdelingen", legt de 54-jarige inwoner uit Wijk bij Duurstede uit. "Het huidige bestuur wil niet naar een soort federatief verband, waarbij de afdelingen ieder hun eigen beslissingen nemen en beleid voeren."
Na ruim twee jaar bakkeleien over de statuten en het huishoudelijk reglement werd op de onlangs ingelaste verbondsvergadering net niet de vereiste tweederde van de stemmen gehaald, waarna het zittende bestuur van het NHV unaniem te kennen gaf af te treden als in december bij de reguliere verbondsvergadering de stemming niet gewijzigd wordt. "Dat is zeer serieus bedoeld", benadrukt Eissens. "Blijkbaar wantrouwen de afdelingen elkaar en zijn ze bang opgezadeld te worden met een door anderen verzonnen beleid."
Dit voortslepende probleem is voor Eissens het zoveelste bewijs dat veel bestuurders op hun positie zitten voor hun eigen gewin of het typische bobo-gedrag koesteren. "Ik durf te stellen dat het huidige bestuur van de NHV uit mensen bestaat die zich allen hard maken voor de verbetering van de handbalsport, zonder zichzelf belangrijk te maken. De kruideniersmentaliteit van de afdelingen valt me daarom tegen. Ik wil me daar niet mee verenigen en treed met de anderen af als men weigert het belang van de eensgezindheid binnen het hele NHV in te zien."
Mocht het zo ver komen dan kijkt Eissens niet om in wrok. "Zo zit ik niet in elkaar. We hebben met dit bestuur best veel bereikt. Financieel en administratief is alles op orde gemaakt, Met Lucardi Juwelier is een grote sponsor binnengehaald, we hebben hard aan de talentontwikkeling in Nederland gewerkt en een sterke handbalvisie voor de toekomst ontwikkeld. Ook de externe banden met bijvoorbeeld de Europese Handbal Federatie en het NOC*NSF zijn verbeterd. Daar houd ik een goed gevoel aan over. Uiteraard heb ik een wrange nasmaak in mijn mond over het moeten teruggeven van het WK 2003 aan de internationale handbalbond. Maar het moeten begraven van mijn ambities om binnen het NHV iedereen dezelfde kant op te krijgen, doet het meest pijn. Omdat ik dit standpunt zo elementair vind, wil ik wel tot het gaatje gaan. Daar zijn we nu dus bij beland."