WOERDEN - De beleidsvoornemens van het kabinet-Balkenende hebben grote gevolgen voor de verzekeringsbranche. Ruim 4000 assurantiebanen staan op de tocht als gevolg van de aanstaande afschaffing van de basisaftrek voor lijfrenteverzekeringen en het verdwijnen van spaarloonregelingen. Dat blijkt uit onderzoek van het onafhankelijke adviesbureau IG&H Management Consultants onder de belangrijkste levensverzekeringsmaatschappijen. De branche vreest bovendien een nog slechtere naam te krijgen bij consumenten.
Het banenverlies is een direct voortvloeisel uit het wegvallen van een jaaromzet van €250 tot €500 miljoen. De helft van de arbeidsplaatsen verdwijnt bij verzekeraars zelf. Enige tientallen omvallende advieskantoren zorgen voor de rest.
De onderzochte verzekeringsconcerns, zoals Nationale Nederlanden, Aegon en Interpolis, maken zich vooral druk om de imagoschade die de branche oploopt door de kabinetsplannen.
Niet zonder reden, aangezien op hen de taak rust om de komende weken een groot aantal klanten uit te leggen dat de waarde van hun recent afgesloten lijfrentepolis vrijwel nul is, indien zij die wensen op te zeggen. Dit is de onprettige consequentie van het direct toerekenen van alle (ook toekomstige) kosten aan de polis.
Extra pijnlijk wordt deze boodschap voor de lagere inkomensgroepen. Juist deze categorie financiert lijfrenteverzekeringen vaak met behulp van de verdwijnende spaarloonregeling en kan straks naar verwachting geen geld vrijmaken voor het aanhouden van de polis. "Consumentenorganisaties zullen hier ongetwijfeld de aandacht op gaan vestigen. Dat zal het toch al broze imago van verzekeraars geen goed doen", voorspelt het onderzoek.
De elf ondervraagde directies van levensverzekeringsmaatschappijen - samen goed voor zo'n 80% van de markt in Nederland - vrezen dat honderdduizend klanten die hun polis financieren met spaarloon, deze zullen gaan opzeggen of 'premievrij' maken. Dit ondanks alle inspanningen van verzekeraars en hun adviseurs om de klanten daarvan te weerhouden. Het merendeel van de polishouders kan de premie namelijk gewoon blijven aftrekken, aangezien vier op de vijf polishouders een pensioengat hebben en daardoor recht blijven houden op lijfrenteaftrek. Na 2003, zodra adviseurs in staat zijn om deze pensioentekorten op grote schaal te berekenen, verwachten verzekeraars daarom weer een groei van de nieuwe productie.
Het wegvallen van de naar verwachting honderdduizend klanten draagt bij aan het verdwijnen van zo'n 2000 administratieve banen bij verzekeraars. De branche zegt op korte termijn nog geen ontslaggolf te verwachten, aangezien de overheidsmaatregelen in eerste instantie juist voor een enorme administratieve rompslomp bij verzekeraars gaan zorgen. Daarbij geldt: alle hens aan dek. Bovendien is er nog een kans dat de kabinetsplannen - onder invloed van een felle lobby - worden afgezwakt of uitgesteld.
Bij het verzekeringsintermediair zullen de personele gevolgen al veel eerder zichtbaar worden. De advieskantoren zijn in de afgelopen maanden reeds geconfronteerd met een scherpe terugval van verkoopcijfers. Als straks ook nog honderdduizend klanten hun lijfrentepolis gaan opzeggen, hangen de adviseurs miljoenenclaims van verzekeringsmaatschappijen boven het hoofd. Verzekeraars vorderen in dat geval namelijk een groot deel van de vooruitbetaalde provisie over de opgezegde polissen terug.
Uit het onderzoek blijkt dat de adviseurs een totale claim van ongeveer €200 miljoen wacht. Enkele tientallen assurantiekantoren zullen niet in staat zijn om deze provisie terug te betalen en zullen als gevolg daarvan omvallen. De betrokken verzekeraars moeten in dat geval vorderingen op deze kantoren als oninbaar afboeken. Het onderzoek noemt het 'twijfelachtig' of de voorzieningen die de verzekeraars hiervoor hebben gepleegd voldoende zullen zijn.
Alsof het 'lijfrentedrama' nog niet genoeg is, wordt in het onderzoek van IG&H eveneens een nóg negatiever scenario geschetst. Daarbij wordt rekening gehouden met de consequenties voor verzekeraars als de huizenmarkt instort en het beursklimaat verder verslechtert. Aangezien een groot deel van de verkoop van levensverzekeringen aan hypotheken is gekoppeld en veel van deze levenpremie vervolgens weer belegd wordt in hypothecaire leningen, zou een instortende huizenmarkt desastreus zijn.
Een aanhoudend slecht beursklimaat leidt tot een nog verdere aantasting van de solvabiliteit van verzekeraars. Bij het neerwaarts passeren van de 350-puntengrens op AEX-index, waren de meeste verzekeraars al door hun herwaarderingsreserve heen, constateert het adviesbureau. Bovendien zullen consumenten in dat geval zeer teleurgesteld zijn door tegenvallende rendementen van beleggingsverzekeringen en aandelenleaseproducten.
Dit scenario kent één positief aspect: een veel slechter imago kan de branche er tegen die tijd niet meer van krijgen.