door Johan van den Dongen DEN HAAG - Het importeren van cocaïne en heroïne in ons land is een fluitje van een cent. Vooral zeehavens bieden dusdanig veel mogelijkheden om grote hoeveelheden drugs binnen te smokkelen dat het omkopen van douaniers vaak niet eens nodig is.
Dat concluderen wetenschappers van de Vrije Universiteit in Amsterdam en van het WODC, het onderzoeksbolwerk van het ministerie van Justitie in het rapport 'Georganiseerde criminaliteit in Nederland'. Minister Donner (Justitie) heeft het rapport naar de Tweede Kamer gestuurd.
Volgens het rapport is Nederland niet zozeer thuishaven van georganiseerde criminaliteit, maar vooral een doorvoerland. De internationale onderwereld ervaart ons land als vruchtbare voedingsbodem om geld, personen en goederen te verhandelen en door te sluizen van het ene naar het andere land.
De internationale georganiseerde criminaliteit is er volgens het rapport niet op gericht om in Nederland een machtspositie te verwerven in bepaalde bedrijfstakken of regio's of een wapenwedloop aan te gaan met de overheden, zoals de klassieke georganiseerde misdaad in de Verenigde Staten of Italië. ,,Criminele samenwerkingsverbanden zijn uit op het verdienen van geld en gaan veelal de confrontatie met de overheid uit de weg."
Het rapport geeft tal van voorbeelden hoe simpel het is om drugs ons land binnen te smokkelen. Volgens de onderzoekers is het omkopen van douaniers niet eens nodig omdat de 'poortwachters' meestal letterlijk worden omzeild. Of zoals een voorbeeld in het rapport aangeeft: ,,Een zeiljacht werd bij een Caribisch eiland bevoorraad met ruim 1200 kilo cocaïne en voer zonder enige douanecontrole de Nederlandse haven binnen.''
Volgens de onderzoekers "dragen open grenzen en valse documenten ertoe bij dat slechts in bepaalde situaties, met name bij smokkel via vliegtuigen, gebruik gemaakt 'hoeft' te worden van corruptie".
In het rapport worden zeehavens gekenschetst als het walhalla voor drugsimporteurs. Ook over de weg komen drugs vrij eenvoudig in ons land terecht.