ZOLDER, woensdag Hij geldt als een exponent van de nieuwe - en volgens insiders veelbelovende - lichting, maar de progressie kan Bobbie Traksel - Hij geldt als een exponent van de nieuwe, en volgens insiders veelbelovende, lichting, maar de progressie kan Bobbie Traksel, komend weekeinde debutant bij het WK op de weg voor profs, niet snel genoeg gaan. Zes maanden geleden zat hij zich thuis in zijn woonplaats Tiel nog voor de televisie te verbijten toen hij generatiegenoot Tom Boonen zag schitteren in Parijs-Roubaix. De Belg eindigde als derde in 'de Hel van het Noorden'. "Bij de amateurs zat Boonen zelden voor me, dus toen ik hem in Parijs-Roubaix zo zag rijden, had ik wel iets van: 'dat kan ik ook'. Ja, toen begon er toch wat bij me te kriebelen."
Traksel (20) is op papier een typisch product van de Rabobank-school. Als eerste professional doorliep hij de afgelopen jaren alle geledingen van de ploeg van manager Jan Raas. Begonnen bij de juniorenploeg van Frans Maassen, stroomde hij via de amateurselectie van Nico Verhoeven door naar de profformatie van Adri van Houwelingen en Theo de Rooij. Twee jaar geleden zette hij daar zijn handtekening onder een meerjarig contract, waarmee hij de jongste professional in de vaderlandse wielergeschiedenis werd. Maar terwijl het management van de Rabobank-ploeg zich op het standpunt stelt dat talenten voorzichtig gebracht moeten worden, rijdt Traksel nadrukkelijk zijn eigen koers.
Grote talenten als Hans Dekkers (21) en Pieter Weening (21) hebben ook voor komend seizoen bewust gekozen voor een plaats in de luwte van de amateurploeg. Daarentegen waagde Traksel twee jaar geleden al de sprong in het diepe. "Je wordt bij de profs sneller sterker en je leert er meer", meent de roodharige coureur, die in 2000 als eerstejaars amateur de Ronde van Vlaanderen won. "Ik ben trouw aan mijn eigen visie. Mij kan het niet snel genoeg gaan. Via de weg der geleidelijkheid kan je ook de top bereiken, maar ik zou achteraf misschien spijt krijgen als ik niet had gekozen voor de aanpak die in mijn ogen de beste is. Ik leer ontzettend veel, vooral door alles te vragen aan de oudere renners. Ik kan zelf proberen het wiel uit te vinden, maar dat kost me zeker een jaar. Erik Dekker begon op zijn 29e wedstrijden te winnen. Als ik dat moment bij mezelf een aantal jaren kan vervroegen, zou dat mooi zijn. Binnen drie jaar wil ik een grote klassieker winnen."
Zijn eerste seizoen als prof ging vorig jaar grotendeels verloren. In het voorjaar brak hij bij een zware valpartij tijdens Fayt-le Franc in België tien ribben, waarbij een rib de kwab van de onderste long perforeerde. Traksel kwam twee maanden niet aan fietsen toe. "Dat jaar kwam ik niet meer op mijn niveau. Toch is het een leerzame ervaring geweest. Je leert op dergelijke momenten je vrienden beter kennen."
De afgelopen maanden ging het Traksel meer voor de wind. Hij won verrassend de semi-klassieker Veenendaal-Veenendaal, waarmee hij zichzelf volgens eigen zeggen 'over een dood punt' heenreed. Na die wedstrijd beklaagde hij zich nog publiekelijk dat hij bij Rabobank te weinig aan het rijden van wedstrijden toekwam. Zijn opstandigheid kwam hem in een onderhoud met De Rooij en Raas op een reprimande te staan. Desondanks spreekt Traksel van een goed gesprek. "Ik was in november met mijn seizoensvoorbereiding begonnen, maar ik reed nauwelijks wedstrijden. Voor 'Veenendaal' had ik slechts acht koersdagen in de benen. In dat gesprek zeiden ze tegen mij voor het eerst dat ze het rustig aan met me wilden doen en dat ze het in me zagen zitten. Als jonge renner wil je dat soms horen. Bovendien hebben we de afspraak gemaakt dat we het volgend seizoen anders gaan doen. Ik wil meer voorjaarswedstrijden rijden. Dat is me toegezegd", aldus Traksel, die binnen de ploeg overigens de 'kleine Raas' wordt genoemd. "Frans Maassen heeft me die bijnaam gegeven. Nee, ik denk niet alleen vanwege mijn grote mond. Meer vanwege mijn killersinstinct."
Afgelopen zondag reed Traksel Parijs-Tours, de eerste Wereldbekerwedstrijd van zijn carrière. "Het is een bevestiging dat mensen het in me zien zitten. Ik rijd het hele jaar al constant. Daarom heeft Gerrie Knetemann me opgenomen in de WK-selectie, maar in zijn achterhoofd speelt misschien ook mee dat het voor mij belangrijk is met het oog op de toekomst. Voor een WK geldt hetzelfde als voor een wedstrijd als Parijs-Roubaix: je moet 'm eerst vijf keer rijden voor je 'm kan winnen."
Hoewel... Net als iedere jonge renner laat ook Traksel zich van tijd tot tijd verleiden tot dagdromen. "Tom Boonen wordt in de Belgische pers een serieuze titelkandidaat genoemd. Ik hoop voor zondag op een scenario zoals bij Parijs-Tours, met een lange ontsnapping. Als ik dan met Boonen vooruit weet te blijven, klop ik hem zeker."
Zolder. WK wielrennen. Individuele tijdrit. Neo's: 1. Vaitkus (Lit) 33,2 km in 38.40,80 (51,499 km/u), 2. Bespalov (Rus) 0.41, 3. Paulinho (Por) 1.28, 8. Scheuneman 1.49, 26. Clement 2.44.
Juniorvrouwen: 1. Zugno (Ita) 11,2 km in 15.54,21 (42,255 km/u) , 2. Guderzo (Ita) 0.06, 3. Hecht (Dui) 0.07, 5. Pirard (Ned), 9. Vierling 0.36.