AMSTERDAM - Slachtoffers van huiselijk geweld kunnen beter worden beschermd als de wet het mogelijk maakt de dader uit huis te zetten. De politie moet daarvoor meer bevoegdheden krijgen om in huiselijke sfeer in te kunnen grijpen. Dat concludeert het Verwey-Jonker Instituut dat in opdracht van het ministerie van Justitie onderzocht hoe de ervaringen hiermee zijn in het buitenland.
Geweld binnenshuis is de meest voorkomende geweldsvorm in onze samenleving waarbij meer slachtoffers vallen dat bij andere vormen van geweld. Uit cijfers uit 1997 blijkt dat 45 procent van de Nederlandse bevolking zelf ooit slachtoffer geworden is van huiselijk geweld. En dat behelst zowel geestelijke, lichamelijke als seksuele vormen van geweld tegen mannen, vrouwen of kinderen.
Slachtoffers van geweld binnenshuis zijn meestal vrouwen. Nu worden ze vaak gedwongen het eigen huis te ontvluchten om aan het geweld te ontkomen, bijvoorbeeld naar een Blijf-van-mijn-Lijfhuis. Slachtoffers worden daardoor vaak dubbel gestraft.
In een aantal Europese landen zijn er al wettelijke regelingen waarbij plegers van huiselijk geweld uit huis geplaatst kunnen worden. Het Verwey-Jonker Instituut onderzocht samen met het Clara Wichmann Instituut en de Katholieke Universiteit Nijmegen de regelingen in Oostenrijk en Duitsland. De komende maanden wil het ministerie van Justitie nagaan hoe de aanbevelingen het best in daden kunnen worden omgezet.